Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

MA 1302

Zou dat nu waar zijn, wat Guido Van Liefferinge in zijn boek poneert? Dat Guy Verhofstadt indertijd via een vehikel als de Deinze Investment Club aandelen van VTM heeft gekocht? En dat hij een van zijn toenmalige kameraden later aan een dikbetaalde overheidsopdracht in het Internationaal Perscentrum heeft geholpen? De premier zelf beweert van niet. Maar gelooft u de premier?

Zijn woordvoerder, scherp ondervraagd door een als steeds onafhankelijke VRT-journaliste, bekende alvast dat Verhofstadt destijds wel heeft meegeholpen om privé-investeerders voor VTM te zoeken. Let wel: voor een bedrijf waarvoor de liberalen zelf de decretale spelregels mochten schrijven. En waarin enkel persbedrijven mochten investeren. In een normale democratie moet een politicus die dat flikt opstappen. Bij ons niet. ‘Ik heb er absoluut geen spijt van dat ik privé-investeerders heb aangetrokken’, liet de premier nog uitdagend weten. En hijzelf had geen aandelen gekocht, het was zijn broer geweest. En die had de aandelen dan weer gekocht van een man die hem eerst het geld had geleend om die aandelen te kunnen kopen! Echt waar, dat verzint niet eens Zheyun Ye.

Als het over geld gaat, is Verhofstadt om niet veel verlegen. Als het over iets anders gaat ook niet trouwens. Dat de premier nooit betaalt als er gegeten of gedronken wordt, en de wereldkampioen klaplopen makkelijk achter zich houdt, weet iedereen. Dat hij op buitenlandse missies de andere kant opkijkt als hem de rekening voor een of andere aankoop wordt voorgelegd, ach, waarvoor bestaat er anders een ambassadeur?

Maar herinnert u zich de twee miljoen frank die hij destijds heeft geleend van eresenator Leo Goovaerts, nadat hij eerst de kas van de Jong-Liberalen had leeggeschud? De heer Goovaerts wacht nog altijd op de teruggave van die lening, en heeft het woord ‘diefstal’ al eens overwogen. Ze hebben hem dan ook uit de partij gezwierd. Rik Daems deed dat, hoewel hij zelf in Leo Goovaerts altijd een gulle steun en toeverlaat had mogen vinden. Wat Goovaerts denkt over recente ontwikkelingen in de carrière van Rik Daems, is ons niet bekend.

Toen Herman De Croo Verhofstadt opvolgde als VLD-voorzitter, gaf hij uit eigen beweging een persconferentie om aan te klagen dat onder zijn voorganger alle partijrekeningen in het rood waren gedoken. Een publieke afrekening van dat gehalte zal ook nog niet vaak vertoond zijn. Het scheelde niet veel of De Croo stelde het partijgebouw in de Melsensstraat te koop, om de ergste putten te dempen. Wie die VLD-rekeningen uiteindelijk uit het rood heeft getrokken, weten wij niet. Maar dat het niet de premier was, dat weten wij wél. Het is in goede handen hoor, ons land.

vr 1702

Hoe onaantastbaar voelen sommige politici zich? De vraag rijst bij het lezen van het volgende bericht. Patrick Janssens heeft een gastles over feminisme gegeven in het Antwerpse atheneum. Wij lezen: ‘Ja, ik ben een feminist. Ik ben voorstander van meer vrouwen in de politiek. Dat het Antwerpse schepencollege op Chantal Pauwels na enkel uit mannen bestaat, beschouw ik als een accident de parcours.’

Patrick Janssens is de auteur van de meest vrouwonvriendelijke ploertenstreek uit de hele Belgische politieke geschiedenis. Hij liquideerde eerst zijn eigen partijgenote Leona Detiège om zelf haar plaats te kunnen innemen, stak vervolgens een mes in de rug van zijn ‘warme vriendin’ Kathy Lindekens, en verplichtte ten slotte vier vrouwelijke opvolgsters om aan de kant te gaan staan teneinde Robert Voorhamme in een schepenambt te kunnen hijsen, waar die op eigen electorale kracht niet in geraakte. Een accident de parcours!

Volgens Louis Tobback, in Morgen Beter, mag elke journalist die een waarheid wil verkondigen maar door zijn hiërarchie, of door wie dan ook, onder druk wordt gezet om die te verzwijgen, rekenen op de steun van de SP.A. Dat beweerde hij minder dan twee weken nadat Johan Vande Lanotte Phara de Aguirre had afgedreigd, en de hele socialistische lobby in de VRT-nieuwsdienst en de VRT-hiërarchie had ingeschakeld, om een interview met Freya Van den Bossche opnieuw te doen. En zodoende het bewijs van haar politieke onkunde te vernietigen. Tim Pauwels, die de Freya-rel toch niet helemaal ontgaan kan zijn, vond het niet nodig mijnheerke Louis hier op te wijzen.

Enfin, het is goed om weten. Wij nemen Tobback op zijn woord.

DI 14 02

Nu de kwestie van die petroleumfactuur van de baan is, op het betalen ervan na, kon den Baard zich eindelijk eens buigen over een heikeler vraagstuk: de licentiaatsthesis van Freya Van den Bossche. De heisa over de stookolielening had hij schitterend opgelost. Zijn eigen interview in TerZake was van een zeldzame helderheid geweest, en het gestuntel van Freya had hij met brute chantage vakkundig rechtgezet. Maar die thesis zat hem toch een beetje dwars.

Want als ze die inderdaad niet zelf had geschreven, zoals onze chef-Wetstraat had beweerd op Freya’s Bal Fatal, vooraleer hij daar de discobar stillegde en iedereen naar huis joeg, bestond daar dan een andere term voor dan ‘fraude bij het verwerven van een academische titel’? En was dat strafrechtelijk vervolgbaar? En hoe lang na de feiten? Den Baard moest toegeven dat hij het niet wist. Hij had in de krant eerdere geruchten over die thesis wel onzin genoemd, en zelfs een uiting van seksisme, maar toch kiemde ook bij hem een lichte twijfel.

Tenslotte had hij Freya zelf als studentin gehad, en had hij haar wegens manifest gebrek aan kennis van de leerstof gebuisd. Wat weinig proffen in Gent durfden, gezien status en vooral karakter van zowel vader als moeder Van den Bossche. Hij moest ook onder ogen zien dat Freya in elk geval haar eerste twee begrotingen niet zelf had geschreven, want dat had hij gedaan. Dus wie garandeerde dat ze zes jaar geleden niet hetzelfde kunstje had geflikt op de unief?

Den Baard had van dichtbij kunnen observeren welke machinerie er binnen de SP.A, binnen de loge, en binnen de VRT in gang was gezet, om Freya in minder dan geen tijd van helemaal niets naar het vicepremierschap te katapulteren. Voor wie dat voor elkaar kan brengen, is het regelen van een universitair diploma een makkie. En dus stapte Vande Lanotte op een koude ochtend naar de universiteitsbibliotheek, vroeg de bewuste licentiaatsthesis op, zette zich aan een tafeltje, en begon te lezen.

‘Waar eindigt onthullingsjournalistiek en begint sensatiejournalistiek?’ zo luidde de veelbelovende titel. Met als onderkop: ‘Case study: analyse van de Vlaamse dag- en weekbladenpers rond de getuigenissen van X1. Academiejaar 1998-1999.’

Promotor: professor Els De Bens. Dat stemde den Baard meteen hoopvol. Een zo gerenommeerde wetenschapper zou een eventuele fraude toch opmerken van op een kilometer afstand, en in geen geval laten passeren? Het ‘Dankwoord’ voorin bracht nog meer opluchting: ‘Een heel team stond tijdens mijn eindspurt klaar om te koken, pampers te verversen, boodschappen te halen, en eindeloze slaapliedjes te zingen. Astrid, Stijn, Karl, Dimitri, Tante Roos en Clo-Clo hebben Ariane en mij met zoveel toewijding omringd, dat de laatste loodjes heel wat minder zwaar zijn gaan wegen. Ook een woordje van dank voor de uren werk die in het herlezen van de thesis gekropen is aan mama, Sylvie en Stijn.’

Een loden last viel van de schouders van den Baard: zoiets kon alleen Freya op papier krijgen. Bovendien stond er op de tweede bladzijde al meteen een kanjer van een dt-fout: ‘… op de steun kunnen rekenen van professor Van Kets, die mij op onnavolgbare wijze doorheen mijn zwangerschap heeft geloodsd.’ Er zijn vele schepen voor anker gegaan ten huize Van den Bossche, maar het kofschip hoorde daar niet bij.

Den Baard was gerustgesteld. Stel je voor dat het waar was geweest, wat die tjeef van Knack in zijn colère had geroepen. Dan had hij geen andere uitweg gehad dan Freya hetzelfde lot te laten ondergaan als Anissa Temsamani. Of die van Spirit hadden ook de SP.A nog aangeklaagd voor racisme. Den Baard vroeg zich af welke kwalificatie iemand eigenlijk moet hebben om directeur van Knack te worden, ging een kop koffie halen, en begon blijgezind aan de lectuur.

Zijn goede humeur verdween als sneeuw voor de zon. Na nog eerst een theoretische uiteenzetting over het verschil tussen speurjournalistiek en sensatiejournalistiek (‘ La morale, oui, la morale, ce mot devenu désuet et qu’il faut bien tirer de son grenier poussiéreux puisque c’est le seul que nous puissions opposer à l’engrenage commercial’), ging de echte studie van start: de berichtgeving over de X-getuigen in het onderzoek naar Marc Dutroux. Volgens Freya varieerde die van zeer degelijk en betrouwbaar, tot hoogst twijfelachtig. De allerláágste trap, zeg maar die van de riooljournalistiek, werd ingenomen door… De Morgen!

Den Baard wist niet wat hij las. Bladzijde na bladzijde werd De Morgen beschuldigd van alles wat onoirbaar is in het edele vak van de journalistiek. Het schenden van een embargo, het verdraaien van verklaringen, het weglaten van alle elementen die de eigen vooroordelen tegenspreken, het moedwillig verkeerd interpreteren van getuigenissen en wetenschappelijke onderzoeken, opzettelijke misleiding… noem het, en De Morgen maakte er zich volgens de auteur schuldig aan.

Volgens Freya waren er in de berichtgeving over ‘de nevendossiers’ twee duidelijke strekkingen te onderkennen. De kwaliteitsjournalistiek, zoals bedreven door Gazet van Antwerpen, Het Volk, De Standaard, Het Nieuwsblad en Knack. En een aberrante vorm van sensatiejournalistiek, zoals gepleegd door De Morgen. Het Laatste Nieuws slaagde er na enkele weken in van de tweede naar de eerste categorie over te wippen, vanaf het moment dat Hans De Ridder werd vervangen door José Masschelin.

Den Baard was al van de wereld af op bladzijde 51 ( ‘Hoe symptomen van de psychopathologie van X1 worden aangegrepen om het eigen gelijk te bewijzen’). En toen moesten de ergste aanvallen nog komen. Hij begon opnieuw te lezen vanaf het begin, om zeker te zijn dat er wel degelijk stond wat hij meende begrepen te hebben. Want aanvankelijk hekelde Freya vooral Annemie Bulté en Douglas De Coninck, de twee ‘believers’ die De Morgen hebben opgezadeld met een van de hoogtepunten uit de geschiedenis van de Belgische pers. Maar gaandeweg begon ze steeds meer hoofdredacteur Yves Desmet en diens arrogante commentaren op de korrel te nemen. Wat Guido Van Liefferinge in zijn boek over Desmet heeft geschreven, verzinkt in het niets bij wat Freya allemaal suggereert.

Den Baard werd stilaan even koud als zijn onaangeroerde koffie. Op de ene bladzijde kreeg Desmet een mep om de oren, op de volgende een dreun op zijn neus, op de derde een trap tegen de schenen, op de vierde kneep ze hem fijn. En dit met een aan gemeenheid grenzende subtiliteit, die den Baard zelf graag nastreeft maar zelden bereikt. Een regelrechte bedrieger, en nog een verwaande ook, zo kwam Desmet uit de thesis van Van den Bossche.

Op bladzijde 91, hoofdstuk 4 paragraaf 6, ging Freya nóg een stapje verder: ‘Op 10 januari overtreedt De Morgen zelfs een onder journalisten nagenoeg heilig principe: Bulté en De Coninck onthullen een bron van de commerciële zender VTM: “Volgens één van de betrokken journalisten kwam de confidentiële informatie van het Brusselse parket zelf, met name van substituut Somers.”

Wie, bijvoorbeeld naar aanleiding van de zaak-Dewael-Op de Beeck, op zoek wil naar het alles overtreffende voorbeeld van schending van privacy door de pers, vindt het hier. Want de bron van een collega-journalist verklikken, zo liet Freya verstaan, daarvoor moest je echt tot het tuig van de richel behoren. Ze ging gedetailleerd in op alle reacties op dit schandaal, en opnieuw richtte ze haar dodelijkste pijlen op Yves Desmet, die het verraden van de VTM-informant in zijn commentaarstukken en in interviews nog was blijven goedpraten ook.

Desmet is door zijn ergste vijand nooit zo zwaar voor schut gezet, als in de academische scriptie van Freya Van den Bossche. Den Baard had genoeg gezien, klapte de thesis boos dicht, holde de bibliotheek uit, en liet zich door zijn chauffeur met blauw zwaailicht naar het kabinet van Begroting brengen. Daar trapte hij de voordeur bijna uit haar hengsels, en stormde razend het bureau van zijn opvolgster binnen.

Freya lag net uitgestrekt op de canapé. Te bekomen van de excuses die ze aan de Hollanders had moeten aanbieden, en van de storm die was opgestoken door haar sterke optreden in de stookoliezaak. Ze had ook net de medicijnen ingenomen die de dokter had voorgeschreven na haar hysterieaanval, kort na het beruchte eerste TerZake-interview met Phara de Aguirre. Het laatste waar ze op gerekend had, was wel een uitzinnige Vande Lanotte.

‘Wat is dit!?’ schreeuwde die, terwijl hij ‘Waar eindigt onthullingsjournalistiek en begint sensatiejournalistiek?’ dreigend voor haar neus heen en weer zwaaide. ‘Is het zo dat ik u heb opgevoed? Gij stelt De Morgen gelijk met riooljournalistiek, en ge schildert Yves Desmet af als de grootste windbuil die ooit voor een krant heeft gewerkt. En dat in een wetenschappelijke studie. Een beetje ondankbaar, nee? Tegenover een krant die zo haar best voor u doet. En tegenover een hoofdredacteur die zelfs op uw bal komt dansen. Wel? Wat hebt ge te zeggen?’

Tante Roos en Clo Clo zullen hun werk gehad hebben, die avond.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content