Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

MA 12/12

Bladspiegel neemt met plezier een eindejaarstraditie van wijlen ‘Kwaad Bloed’ over: de Trofee Louis Tobback. Uitgereikt aan wie tijdens de voorbije twaalf maanden de beste oneliner heeft bedacht.

De Trofee Tobback van Knack werd bij de vorige twee edities telkens in de wacht gesleept door Mireille Schreurs uit Berlare. De vrouw in wier huis minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht een kamertje betrekt. In 2003 won ze met haar uitspraak: ‘Als Karel niet thuis is, slaapt de hond mee in bed. Ik vind dat niet erg, hij snurkt minder en geeft meer warmte.’

In 2004 zorgde Mireille Schreurs voor een onuitgegeven stunt door de Trofee Tobback opnieuw binnen te halen! Dat was voordien alleen Louis Tobback zelf gelukt. Schreurs won met haar quote: ‘Post coïtum omnis animal triste, quaecumque Karel qui cantat.’ Benieuwd of ze de trilogie dit jaar kan vervolledigen. Sauve qui peut, hier komen de genomineerden.

DI 13/12

Rik Van Cauwelaert: ‘Op de Achttiendaagse veldtocht na, is minister van Defensie André Flahaut het ergste wat het Belgisch leger ooit is overkomen.’

Willy Kuijpers: ‘Er is geen koe in dit land, of De Croo heeft erop gereden.’

Eric Van Rompuy: ‘Mevrouw Van den Bossche stond onlangs op de cover van Paris Match en in Time werd ze een van de machtigste vrouwen van België genoemd. Maar het enige wat ze over de Kyoto-normen kon vertellen was dat we minder moesten stoken en dikkere truien dragen.’

Paul Van Himst: ‘Of de koning iets van voetbal kent weet ik niet. Maar over brommers en de maskes mag je hem alles vragen.’

Gaston Roelants: ‘Ik heb in de jaren vijftig bij de gerechtelijke politie gewerkt. Ik moest toen dikwijls samen met een verdachte in een rij gaan staan. Negen van de tien keer wezen de getuigen mij als dader aan. Er is nog ooit een vrouw die bepoteld was aan onze vingers komen voelen, toen had ik ook prijs. Maar toen had ik het ook echt gedaan.’

Herman Brusselmans: ‘Het is nu al zover dat men met sommige ministers naar bed zou willen. Vroeger bestond dat niet. Wilde jij naar bed met Rika De Backer? Ik niet.’

Freek De Jonghe: ‘Ik sta er nog altijd van te kijken hoe gemakkelijk het is om tegen schenen te schoppen. Doorgaans volstaat het de waarheid te zeggen.’

François Colin: ‘Ik geloof niet in corruptie bij de Voetbalbond. Corruptie vereist een vorm van professionalisme, en die is bij de Bond niet aanwezig.’

Jean-Luc Dehaene: ‘De meest geconsulteerde rubriek op mijn website is het recept van Celie voor paling in ’t groen.’

Reginald Moreels: ‘De ander komt eerst, en op het ogenblik dat hij door mij meer gestalte krijgt, word ik ook meer ik.’

Nand Buyl: ‘Ik krijg vooral nog rollen waarin ik moet sterven. Ze denken waarschijnlijk: dan kan hij wat oefenen voor binnenkort.’

WO 14/12

Herman Van Rompuy: ‘Waartoe dient een goed geheugen als je niet rancuneus mag zijn?’

FC Antwerp-secretaris Paul Bistiaux: ‘Tweede klasse is de woestijn. Maar ik koester de hoop dat we daar sneller uit raken met Eddy Wauters aan het hoofd, dan met Moses.’

Jeff Hoeyberghs: ‘In een gemiddelde parlementaire zitting zie ik drie à vier paar borsten van mij zitten.’

Piet Huysentruyt: ‘Is er iets mooier dan een genie dat zijn volk leert koken? Zoals ik.’

Simonne Daems (moeder van Rik Daems): ‘In België mag blijkbaar iedereen geld verdienen, behalve onze Rik.’

Club Brugge-trainer Trond Sollied: ‘Ik had ook journalist kunnen worden, maar ik vind: je moet in het leven proberen iets te bereiken.’

Piet Van Eeckhaut: ‘Ik ben een bewonderaar van de Heilige Ivo. Over hem werd gezegd: hij was een advocaat, en toch geen schurk. Iets wat de mensen blijkbaar met grote verwondering vervulde.’

DO 15/12

Louis Tobback: ‘Negen op de tien Leuvenaars zijn tevreden over hun stad. Dat is de perfecte score. Want mochten we die tiende zijn zin geven, dan waren de andere negen opnieuw malcontent.’

Mia Doornaert (De Standaard): ‘De al veel geplaagde Palestijnen kregen deze week ook nog eens het bezoek van Anne-Marie Lizin te verduren.’

Michiel Hendryckx: ‘Dat ik geen kinderen heb, is veeleer te wijten aan toeval. Mijn eerste lief zei me vlakaf: “Ik wil geen kinderen van een zot.” En daarna heb ik vooral relaties gehad met gesteriliseerde vrouwen.’

Koen Crucke: ‘Ik kijk niet alleen naar televisie om mooie jongens te zien. Ik kijk ook graag naar Polspoel & Desmet.’

Sergio: ‘Ik ga voortaan beter op mijn voeding letten. Zeven, acht keer per week frieten is er misschien wat over.’

Joyce Van Nimmen: ‘Ik krijg een rol in Het geslacht De Pauw. Ze hadden nog iemand nodig die er niet al te slim uitziet.’

Karel De Gucht: ‘Men heeft mij al gesuggereerd om Hugo Coveliers ambassadeur in Kazachstan te maken. Maar het is daar nu rustig, laten we dat zo houden.’

Charles-Ferdinand Nothomb: ‘Ah de zee… Wij, Nothombs, hebben iets met de zee. Mijn grootvader is verdronken in de branding van De Panne.’

Francesco Planckaert (in januari): ‘Ik ben eind vorig jaar getrouwd. Het moet eind oktober, begin november geweest zijn. De juiste datum weet ik niet meer.’

Derk Jan Eppink: ‘Claude Eerdekens beweert te handelen ter wille van de transparantie. Maar het enige dat bij hem transparant is, is de jeneverfles.’

vr 16/12

Hugo Coveliers: ‘Vooraleer De Gucht iets zegt, neemt hij altijd een denkpauze. Een aanloop naar een Grote Gedachte. Hij verwacht dan dat iedereen stil is uit respect voor de Grote Leider. Dat moment van stilte benutte ik om hem tegen te spreken. En dan stond hij met zijn mond vol tanden. Vandaar zijn afkeer voor mij.’

Paul Wille: ‘We kunnen mevrouw Lizin niet van voorbedachtheid verdenken. Voorbedachtheid betekent dat ze vooraf over haar beslissing zou hebben nagedacht.’

Rani De Coninck: ‘Wat stelt mijn scheiding voor in vergelijking met de tsunami?’

René Vandereycken: ‘Als onze voorzitter iets verklaart, zal ik nooit zeggen dat hij gelijk heeft. Want als ik dan de volgende keer dat hij iets verklaart, níét zeg dat hij gelijk heeft, weet iedereen dat ik vind dat hij ongelijk heeft.’

Colette Braeckman (Le Soir): ‘Het enige sympathieke aan Karel De Gucht zijn zijn zoon Jean-Jacques, zijn vrouw Dot, en zijn hond Mireille.’

Jannie Haek: ‘Een van de grote mobiliteitsproblemen is dat de mensen ’s morgens hun trein missen omdat ze door de files niet op tijd bij het station raken.’

Rik Coppens: ‘Hoe ik na mijn dood herinnerd wens te worden? Gewoon, als de grootste aller tijden.’

za 17/12

Jan Ceuleers: ‘Het klinkt misschien hooghartig, maar ik vrees dat de VRT niet meer zou bestaan, mochten Cas Goossens en ikzelf niet aan het roer hebben gestaan.’

Bart Dobbelaere (De Standaard): ‘Alleen Kylie Minogue slaagt erin om op een podium nog beter dan Guy Verhofstadt te verbergen dat ze niets te vertellen heeft.’

Jan Verheyen: ‘Op recepties kom je weleens mensen tegen die met een licht superieure glimlach verkondigen dat ze al vier jaar geen televisie meer hebben, omdat ze liever een goed boek lezen. Op zo’n moment moet ik een beroep doen op al mijn zelfbeheersing om zo iemand niet op z’n bakkes te toeken.’

Steve Stevaert: ‘Wie denkt dat de gouverneur een soort demente variant is van de koning, vergist zich.’

Erik Wymeersch: ‘Er lopen veel debielen rond in de atletiek. Oké, ik ben zelf een halve debiel, maar in die wereld maakt dat van mij een intellectueel.’

Walter Godefroot: ‘Ik heb enorm genoten van de dagen dat ik even goed reed als Eddy Merckx. Dat waren er elk jaar een stuk of twee.’

Louis Michel: ‘Bij mijn lijf past geen klein ego.’

zo 18/12

Renaat Landuyt: ‘De Brusselse minister Evelyne Huytebroeck verwijt mij dat ik geen gesprek met haar wil hebben. De meeste vrouwen verwijten mij het omgekeerde.’

Steve Stevaert: ‘Toen ik in 1989 naar Brussel moest, kregen we op de partij Sevi-boterhammen met boterhamworst. Voor die worst krijg je vandaag nog geen stortvergunning.’

Kathleen Van Brempt: ‘Als ik ergens ga spreken, letten de mensen meer op wat ik draag dan op wat ik zeg. Komt dat door wat ik draag, of door wat ik zeg?’

Marc Van Peel: ‘Ik amendeer wetten om duidelijk te maken dat ze op niks trekken. Vooral die van minister Dewael.’

Hugo Coveliers: ‘Dat Google bij het intikken van het woord ‘lul’ mijn website doorschakelt, is eerrovend voor mij, maar schets u de teleurstelling van wie dat woord heeft ingetikt.’

Marino Keulen: ‘Ik was me elke dag.’

Tuur Van Wallendael: ‘Ik heb aan de politiek enkele vrienden overgehouden, over de partijgrenzen heen. Anderzijds denk ik van sommigen: godverdomme, wat een kloot. Ook over de partijgrenzen heen.’

Hilde Vautmans: ‘Als mooie mensen bevoordeeld zouden zijn in de politiek, waarom haalt Freddy Willockx dan zo veel stemmen?’

Sabine De Vos: ‘Mij zul je de woorden “ik denk, dus ik ben” niet in de mond horen nemen.’

Mireille Schreurs: ‘De eerste keer dat ik op televisie Karel met een hoed zag, had ik hem niet herkend. De hoed wel, maar Karel niet.’

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content