di/ 06/ 05

Na een beknopt overzicht in deze kolommen van de niet te stelpen zondvloed aan technische mankementen in het VRT-Journaal en in TerZake, zijn ze op de Reyerslaan naar een hogere versnelling geschakeld. De laatste tijd is er inderdaad een lichte maar hoopgevende verbetering merkbaar. Men ziet een zeldzame keer al eens een aflevering zónder technische fout.

De leden van het college van hoofdredacteurs, intern omschreven als wee wee wee punt de vijf idioten punt bee ee, waren dan wel zeer ontstemd omdat op deze bladzijden hun onmiddellijke ontslag was geëist, en nóg trouwens, maar in vergelijking met wat ze zelf in de pers allemaal verklaren, was de kritiek van uw dienaar mild, zoals steeds.

Zo gaf Jos Bouveroux een interview aan de Nederlandse internetjournaliste Sophie van Leeuwen, en daarin lezen we: ‘De VRT heeft een echt klotejaar achter de rug. Alles op de redactie liep compleet in het honderd. Laatst begon het Journaal twaalf minuten te laat! Om twaalf over zeven. Vreselijk. Er is veel onrust op de redactie. Het is te veel: nieuwe uitzenduren, nieuwe systemen, nieuwe bazen, nieuwe werkplekken. Journalisten moeten alles maar kunnen. Het is een merde, zoals wij dat zeggen. Ook de integratie van radio, tv en internet is geen succes. Het is efficiënter, maar ook een groot gevaar voor de kwaliteit. De VRT dreigt een eenheidsworst te worden, met steeds maar dezelfde verhalen op alle zenders. Zorgelijk. Bij de BBC hebben ze die hele evolutie allang teruggedraaid. Een radiomaker is een radiomaker, een televisiemaker een televisiemaker, en dat moet zo blijven. Anders krijg je slechte radio en slechte televisie. En dan verlies je kijkers én luisteraars.’

Dat zegt dus de eigen hoofdredacteur. Van wie we toch mogen aannemen dat hij de zaken nog enigszins verbloemt. Bovendien heeft Jos Bouveroux ooit de collaboratie in Limburg in kaart gebracht, zo iemand valt niet over een kleine tegenslag. U moet dus niet vragen hoe het in werkelijkheid toegaat in de VRT-newsroom. Niettemin deelt dezelfde Bouveroux wel C-evaluaties, de laagste voor journalisten, uit aan tal van hardwerkende redacteurs en redactrices die op het terrein het vuur uit hun sloffen lopen om het geknoei van hun bazen zo goed en zo kwaad als mogelijk te verdoezelen.

Die redacteurs en redactrices hebben nu gemerkt hoe een vermelding in deze rubriek de toestand ten gunste kan doen keren. Met als gevolg dat wij de godganse dag worden opgebeld door VRT-medewerkers die ons, meestal incognito, op de hoogte brengen van tal van verzuchtingen en verlangens.

Vorige week kregen we nog een kerel aan de lijn die ook zijn naam niet wenste te noemen, maar die vroeg of het ons bekend was dat niet alleen De Vadder Ivan en Vermeersch Brigitte een ‘A’ hadden gekregen, maar ook Stoops Leo. ‘Ik zal het spellen’, voegde de anonieme beller er bereidwillig aan toe. ‘Simon, Theofiel, Oscar, Oscar, Poppelmonique, Simon. En Leo gewoon zoals in: iedereen komt als je Leo roept. Die heeft ook een “A”. Ze zeggen hier wel dat ik geen steek uitvoer en mij alleen inspan als het over de Antwerpse gemeenteraad gaat, maar dat is achterklap. Zet dát maar eens goed in uw boekske.’

Vooruit dan maar: Leo Stoops dus ook een ‘A’. Maar blijkbaar om kwaliteitsredenen, dat is dus heel anders dan bij Ivan De Vadder. Die is overigens als een bezetene op zoek gegaan naar de bron die aan Knack had verklapt dat hij alleen dankzij zijn vriendschappelijke betrekkingen met het college van hoofdredacteurs de hoogste evaluatie had gekregen. Na een intense speurtocht, waarin hij kennelijk even nauwkeurig te werk ging als bij het vergaren van zijn politieke informatie, bazuinde Ivan overal rond dat Phara de Aguirre ons dat verteld had. En aangezien wíj nooit liegen, kunnen we niet anders dan dit bevestigen.

De Vadder geeft wel vaker blijk van grote inzichten. Zoals die avond eind vorige maand, toen hij met een uitgestreken gezicht kwam uitleggen dat er ook over de tweede fase van de staatshervorming een akkoord was bereikt binnen de regering. Of zoals met zijn Panorama-uitzending over de formatie van Yves Leterme, door collega-zieners als mijnheerke Louis ‘historisch’ genoemd. Die uitzending was zo historisch dat ze twee weken later compleet van de tafel werd geveegd door De 16 is voor u, de reeks in De Standaard die nu al een referentiepunt is geworden voor communicatiewetenschappers.

Op de Gossetlaan hadden ze hun serie tien dagen nadien ook al in boekvorm op de markt, met nog een extra primeur erin over het hallucinante geknoei van den Baard bij het samenstellen van zijn later zo succesvolle kieslijsten. Waarna De Vadders uitgever discreet liet weten dat hij niet meer zat te wachten op het boek dat Ivan zelf een weinig voortvarend had aangekondigd. We zullen eens vragen aan de mannen van Roularta Books of ze geen helpende hand kunnen reiken. Voor een vriend van het huis mag men al eens een geste doen.

wo/ 07/05

De redactie is in rouw: geen zesde titel voor onze roemrijke volleybalclub Knack Randstad Roeselare, die om klanktechnische redenen door haar vaak uitzinnige supporters wordt aangemoedigd met: ‘De Knack.’ De ‘De’ wordt hierbij met een verlengde en naar een ‘eu’ neigende doffe ‘e’ uitgekraaid: ‘Deu Knack.’ Dat moet omdat eenlettergrepige namen zich moeilijk laten scanderen. Het was een van de redenen waarom het verblijf van bijvoorbeeld FC Boom op het hoogste niveau van korte duur was. Roep maar eens meerstemmig vijf keer na elkaar: ‘Boom! Boom! Boom! Boom! Boom!’ Belachelijk. De ploeg staat al achter nog voor de match begonnen is. En vandaar dus: ‘Deu Knack, tatataa.’ In het vinden van creatieve oplossingen hoeft niemand lessen te leren aan een Roeselarenaar. Dat ondervinden wij op de redactie dagelijks.

Inzake werklust ook niet trouwens. In Roeselare heerst geen werklust, daar heerst werkdrift. Obsessief. Stachanov in het kwadraat. Wij zijn ooit met onze nagenoeg voltallige redactie op bezoek geweest op de hoofdzetel van Roularta aan de beroemde Meiboomlaan in Roeselare. Een statige avenue waar onze stichter, meester Willy De Nolf, lang geleden met een bescheiden drukkerijtje begon, maar die inmiddels volledig door ons bedrijf is ingepalmd.

Wij hadden een bus gehuurd en die zette een nog slaperige bende rond halfelf, bij het krieken van de dag, voor het gebouw van Roularta af. Onze chef-Wetstraat duwde voorzichtig de deur open, en riep zonder veel hoop op een antwoord: ‘Is hier al iemand?’ Olala… Ondersteboven geblazen, dat omschrijft het best wat ons toen overkwam.

Binnenin was niet alleen ‘iemand’, het krioelde er. Allemaal heen en weer snellende en druk telefonerende medewerkers. Bevelen werden geschreeuwd en meteen uitgevoerd. Nieuwe ideeën en initiatieven weergalmden tegen de muren. Drukpersen en sorteermachines ratelden tegen elkaar op. Vaten inkt werden af en aan gerold. En wie goed luisterde, hoorde boven in het bureau van mijnheer Rik het voortdurende en aanmoedigende gerinkel van de kassa.

Voor ons, van Knack, was die kennismaking niet meer of niet minder dan een cultuurschok. Al die werkmieren bleken al sinds halfzes in het getouw, en stonden daar bekend als de ‘dagploeg’. Hoe vroeg de ‘ochtendploeg’ dan wel begon, heeft niemand durven te vragen. Bij de sociale verkiezingen gingen de stembureaus open om halfdrie! ’s Morgens! En een half uur later waren ze al weer gesloten.

De helft van onze redactie is nadien in therapie moeten gaan, de andere helft zat er al in. ‘ Brains and muscles, dat is het geheim van ons succes’, probeerde onze chef-Wetstraat op de eerstvolgende redactievergadering de moed er toch nog in te houden. ‘Onze brains, en hun muscles.’

Het zal niemand verbazen dat diezelfde combinatie uitstekende resultaten geeft in de sporthal. Alleen is het deze keer danig misgelopen. Voor de leken onder u zullen wij eerst het systeem van onze landelijke volleybalcompetitie uitleggen: er schrijven elk jaar tien ploegen in, die spelen allemaal twee keer tegen elkaar, en daarna maken Knack Roeselare en Noliko Maaseik onder elkaar uit wie kampioen wordt. De play-offs bestaan twaalf jaar, twaalf keer op rij was het Roeselare-Maaseik in de finale. Het zou veel eenvoudiger zijn indien al die andere matchen niet gespeeld werden, maar ‘eenvoudig’ is een in volleybalkringen onbekend begrip.

Deu Knack had tegen Deu Noliko al de finale van de beker verloren, en ook in de play-off liep het niet te best. Eerste match in Schiervelde verloren, tweede in Maaseik gelukkig gewonnen, derde in Schiervelde gewonnen, vierde in Maaseik van het veld geveegd. De finale is een best of five: wie het eerst drie matchen wint, is kampioen. En dus zou de vijfde wedstrijd, opnieuw in Schiervelde, de zaak beslissen.

Onze chef-Wetstraat is bij dat soort gelegenheden de officiële afgevaardigde van de Knack-redactie. Dit om hiërarchische redenen, bij hem, en om redenen van luiaardij bij de anderen. Laten we het zo uitdrukken: Schiervelde is ver weg voor wie uit het binnenland komt. En de ring rond Roeselare is langer dan die rond Tokio. En gevaarlijker. Wij hebben daar ooit, op weg naar het voetbalstadion dat pal naast de sporthal ligt, een fazant overreden. Had al een slag gekregen van de auto voor ons, zat wat te suffen op de meest rechtse van de vier rijstroken, en toe wij op gevaar van ons eigen leven probeerden uit te wijken, liep die dwaas los voor onze wielen opnieuw over. Wij hoorden hem onder de auto tegen de bodemplaat knallen, en zagen hem vervolgens in onze zijspiegel toch nog de andere twee baanvakken over hollen en min of meer heelhuids de andere oever bereiken. Wellicht een weddenschap met een medefazant: ‘Wedden dat ge niet levend aan de overkant geraakt?’ Zoals al gezegd: het doorzettingsvermogen van een Roeselarenaar is fenomenaal, zelfs van een fazant.

Het was dus onze chef-Wetstraat die op de tribunes zat en, naarmate Maaseik verder en verder uitliep, het publiek met brede gebaren opjutte om nog luider dan anders ‘Deu Knack’ te schreeuwen. Halfweg de derde set kon hij het geknoei van zijn team niet langer aanzien. Van Cauwelaert heeft zelf nog volleybal gespeeld in het college, tot hij daar aan de deur werd gezet wegens recalcitrant gedrag, en weet dus hoe het moet. ‘De helft van onze opslagen komt niet aan,’ riep hij boos naar Rik De Nolf, die ook met het hoofd in de handen op de vipplaatsen zat, ‘en onze receptie rammelt aan alle kanten. Ik ga ingrijpen.’

Onder luid gejuich van de Roeselarefans beende onze chef-Wetstraat met besliste pas naar beneden, en vroeg tot ontzetting van de officiële coach, Dominique Baeyens, een time-out aan. De spelers van Roeselare, allen gelouterde profs, wisten niet wat ze hoorden toen daar plotseling een man met natuurlijke autoriteit in hun midden verscheen en bulderde: ‘Vanaf nu alleen onderhands opslaan. Bovenhands is nog te moeilijk voor jullie. En niet smashen, maar plaatsen. Behalve die lange daar, die mag het proberen.’

‘Die lange’ was Kris Brand, twee meter en vijf, hoofdaanvaller van de nationale ploeg van Canada. ‘Ik zal zelf meedoen als middenman, libero én spelverdeler’, besloot Van Cauwelaert, die zijn schoenen uitschopte, zijn broekspijpen oprolde, en een extra large truitje over zijn Armanihemd aantrok. ‘Als ik ” Yooow” roep, moet ge allemaal springen. Yooow!’

Nadat iedereen had gesprongen, nam hij sterspeler Ivan Contreras even apart: ‘Ivan, als ge op tijd een stapke vooruitzet, moet ge niet iedere keer zo duikelen naar de bal. Show moogt ge opvoeren in Mexico, maar bij Knack gaan wij uit van het principe: degelijkheid boven sensatie. Onthoud dit.’

Een van de scheidsrechters kwam nog vragen of de nieuweling wel van ‘Deu Knack’ was, maar dat bekwam hem slecht. ‘Leest gij Van de redactie niet misschien?’ snauwde Van Cauwelaert hem meteen af. ‘Wie denkt ge dat er op dat fotootje staat? Nooit naar Open Kaart gekeken op Kanaal Z? Wie zit er elk weekend naast die blonde vamp, volgens u? Op uw stoel, gij. En als ge nog één netfout durft te fluiten tegen ons, zult ge de rest van uw dagen niet veel meer moeten fluiten, geloof me. Ik heb nog gespard tegen Tim Witherspoon, mocht díé naam u tenminste iets zeggen.’

Met Rik Van Cauwelaert als spelverdeler werd de match in een definitieve plooi gelegd. Maaseik won met 0-3 en werd voor de elfde keer kampioen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content