Om te surfen is snelheid nodig, ook voor wie het doet met de gsm. Snelheid die nog niet bestaat, maar daar wordt aan gewerkt. Stand van zaken en blik vooruit van mobiele telecommunicatie.

Voor je plezier moet je het voorlopig alvast nog niet doen, surfen met een draagbare computer en een gsm. Technisch is het perfect mogelijk, het volstaat dat je de gsm via een klein kabeltje verbindt met de PCMCIA-kaart, die in een sleuf van de pc steekt en de browser opstart, precies zoals dat gebeurt met de pc thuis. Maar in de praktijk wordt het een eindeloze bron van ergernis en irritatie, met die gsm. Een e-mail ontvangen of versturen lukt nog wel, op voorwaarde dat het inloggen enigszins wil vlotten én dat het gaat om POP3-mail, die je kan ophalen met Outlook Express, Eudora of andere. En dat de een of andere leukerd je niet opnieuw een mail met loodzware attachments heeft gestuurd. Surfen daarentegen wordt gegarandeerd een helletocht, want het gaat tergend traag. En het is peperduur.

Maar dat surfen via de gsm geen pretje is, heeft zo zijn redenen. Aan de basis was het nooit de bedoeling dat beide concepten zouden in elkaar vloeien. De gsm-technologie werd ontworpen om te telefoneren, niet om samen met een portable pc on line te gaan. De snelheid voor datatransmissie via gsm bedraagt namelijk hoogstens 9,6 Kbps (kilobits per seconde), terwijl een doodgewone modem bij de pc thuis, via een klassieke analoge telefoonlijn, 56 Kbps haalt. En dan hebben we het nog niet over ISDN-, ADSL- of kabelsnelheden.

Ontvangertjes in het oor

‘Het gaat natuurlijk nog altijd om een marginale groep gsm-gebruikers’, zegt Chris Van Roey van Mobistar. ‘Wij schatten dat zowat één à twee procent van de gsm-gebruikers ook data-applicaties toepast’. Maar daar komt verandering in, en de evolutie is volop aan de gang. Mobiel telefoneren en het internet zijn twee van de snelst groeiende sectoren. Ze zijn met andere woorden gedoemd om wel degelijk in elkaar te vloeien. ‘Draadloze datatransmissie wordt een killing application‘, voorspelt Mike Pauwels van Ericsson, die ons meteen confronteert met een onwaarschijnlijk toekomstbeeld van de straat vol mensen die lopen te staren naar hun gsm. ‘Het zal allemaal zeer snel gaan’, voegt hij eraan toe. ‘Vergelijk het met de cijfer voor e-mail. Als je ziet hoeveel mensen pakweg drie jaar geleden de elektronische duif gebruikten, en hoeveel het er nu zijn… Bovendien zijn wij de laatste generatie die met een gsm tegen het hoofd over straat loopt. Over pakweg vijf jaar verdwijnt de gsm in de vest- of broekzak, en lopen we met een ontvangertje in het oor.’

We zullen op een andere manier communiceren, bijvoorbeeld met het internet als informatiebron en mobiele telefonie als drager van informatie. De marketingjongens hebben een ruime waaier van toepassingen klaar: allerhande informatie zoals de timetables van de trein, bestellen van pizza’s of andere maaltijden… Het internet dat meegaat op zak, zeg maar. Het is een kwestie van maanden. Volwaardig surfen met een mobiele lijn en heuse videobeelden doorsturen is eerder een kwestie van jaren.

Ochtendfiles

Om het allemaal mogelijk te maken, wordt in de eerste plaats gewerkt aan de achilleshiel van mobiel internet: de tergend trage snelheid waarmee de datatransmissie gebeurt. 9,6 Kbps is riant om de bekende SMS-berichtjes ( Short Messaging Service, short zegt al veel) door te sturen, maar het is veel te krap om een webpage te laden, die immers volstaat met banners, afbeeldingen, de meest exotische kleuren, bewegende beeldjes en nog meer flitsende of knipperende elementjes.

De oplossing? Vergelijk het met de ochtendfile op de Brusselse ring. Zonder rekening te houden met alle aspecten van het mobiliteitsdossier, liggen twee rudimentaire remedies voor de hand: het aantal auto’s minstens halveren of de autoweg minstens dubbel zo breed maken. Voor mobiele datatransmissie worden beide mogelijkheden uitgewerkt. WAP, kort voor Wireless Access Protocol, halveert het verkeer: alleen de broodnodige elementen van een website worden doorgestuurd zodat de informatie kan geraadpleegd worden op het scherm van het gsm-toestel. Tijdrovende en omvangrijke afbeeldingen worden geweerd.

Het concept is niet te verwarren met de Nokia 9110 Communicator, een combinatie van gsm en zakcomputer (agenda, adresboekje…), die handig is om korte e-mails of faxberichten te versturen. Een gewone gsm-verbinding volstaat, een WAP-protocol is niet noodzakelijk. Het proces verloopt behoorlijk vlot: enkel tekstberichtjes zonder opsmuk worden doorgestuurd. Zware attachments of banners en afbeeldingen, zoals surfen met een portable pc en gsm impliceert, horen er niet thuis.

Als WAP ervoor zorgt dat internetinformatie draaglijk wordt voor gsm-verkeer, dan wordt de autoweg ondertussen ook breder gemaakt. Dat kan met de GPRS-technologie (kort voor General Packet Radio Service) die de transmissiecapacteit van het gsm-netwerk duidelijk opvoert: tot 115 Kbps, dat is ongeveer dubbel zo snel als een ISDN-lijn. Bovendien staat de connectie ook constant open, zodat niet telkens opnieuw moet worden ingelogd – het comfort is met andere woorden vergelijkbaar met dat van een ADSL- of kabelverbinding thuis. Daarbovenop is de verbinding voldoende snel om wél met portable en gsm te surfen. Als we maar beschikken over een daarvoor ontworpen gsm of een combinatie van portable en gsm. Op snelheidsduivel GPRS is het wellicht nog wachten tot 2001. De operatoren zijn nog volop aan het testen.

Ook de volgende stap staat al op stapel: na GPRS komt UMTS, het Universal Mobile Telecommunications System. Een technologie die over twee of drie jaar het pad moet effenen voor mobiele datatransmissie tegen twee gigabit per seconde en die snel genoeg is voor echte multimediale diensten, van het internet naar de zaktelefoon. Zaktelefoon is misschien niet het juiste woord. ‘De gsm evolueert duidelijk naar een soort personal assistant waarmee je ook nog kan telefoneren’, voorspelt Mike Pauwels van Ericsson.

Jo Bossuyt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content