Stijn Tormans

Twintig jaar geleden waren het nog gehavende wijken. Vandaag kloppen in het Zuid en ’t Eilandje de slagaders van de nieuwe stad.

Eilandje

‘In ieder tijdperk had wel iemand, met Fedora voor ogen, een manier bedacht om er de ideale stad van te maken, maar terwijl hij zijn model in het klein bouwde, was Fedora al niet meer dezelfde stad van eerst, en wat gisteren een mogelijke toekomst voor haar was geweest, was nu slechts een stuk speelgoed in een glazen bol.’ (Uit: ‘De Onzichtbare Steden’ van Italo Calvino)

Het oude havenkwartier ’t Eilandje – ooit het vertrekpunt van de nieuwe haven – ligt er desolaat bij. Geen kruidenier, geen bakker, geen krantenwinkel. Alleen een paar sjofele winkeltjes met scheepsalaam, dokwerkerscafés en een aantal uitgeleefde huisjes. ‘Ge kunt hier ’s avonds in uw bloot gat over straat lopen’, zucht een cafébazin. Ze weet wat er scheelt. Na de Tweede Wereldoorlog trok de haven stroomopwaarts. Dokwerkers en havenarbeiders zochten andere oorden op. Het havenkwartier liep leeg en verpauperde.

Vandaag heeft de stad grootse plannen met haar verloederde havenwijk. ’t Eilandje moet en zal de trendy woonbuurt van Antwerpen worden. Begin jaren negentig werd door de denkgroep ‘Stad aan de Stroom’ al een poging ondernomen om het gebied te herwaarderen. Zonder succes evenwel. Tien jaar later werkt stadsbouwmeester René Daniëls met een aantal architecten naarstig aan een ‘masterplan’ voor de wijk. Peperdure woon- en prestigeprojecten, zoals het Museum aan de Stroom, moeten trendy en gegoede burgers naar de wijk lokken. Althans, dat is de bedoeling, want voorlopig valt nog niet veel te merken van al die plannenmakerij. Daniëls: ‘Ik geloof rotsvast in de slaagkansen van het project, anders zou ik er niet zo veel tijd in investeren. Het Eilandje zal binnenkort deel uitmaken van het stadscentrum. Het gebied ligt ideaal tussen de stad en de haven en kan een alternatief vormen voor de stadsvlucht.’ Antwerpen is niet de enige stad die haar oude havenwijken gebruikt voor de stedelijke renaissance. Londen, Rotterdam en Barcelona ontdekten eerder al de surreële sfeer van verlaten dokken en stromen.

De vaste stamgasten van de dokwerkerscafés aan het Willemdok zien de toekomst maar somber in. Hun herinneringen mogen dan al heroïsch zijn, ze denken dat het binnenkort ‘ koekenbak zal zaain‘. ‘Het wordt hier ne sjieke coté‘, zucht een cafébazin. ‘En wij moeten ophoepelen. De komende jaren zal de huishuur zo sterk stijgen dat we geen andere keus hebben. Ge denkt toch niet dat al die nieuwe mensen hier iets gaan komen drinken?’

De stadsbouwmeester sust: ‘Ik weet dat die wrevel bestaat. Maar ik vind het heel belangrijk dat de Eilandbewoners blijven, precies om de sociale mengelmoes te behouden. Daarom plannen we ook een aantal sociale woningen op ’t Eilandje.’

Zuid

‘De bevolking van Melania vernieuwt zich: de gesprekspartners sterven een voor een uit of verhuizen. Intussen worden diegenen geboren die op hun beurt weer een plaats in het gesprek zullen innemen, sommigen in de ene rol, anderen in een andere rol.’ (Uit: ‘De Onzichtbare Steden’ van Italo Calvino)

‘Capital of cool’, zo noemde de Volkskrant ‘het Zuid’ onlangs. De wijk met het stervormige stratenpatroon en de brede pleinen is een samenscholingsplek voor allerhande jongeren, kunstenaars en yuppies geworden. Zien en vooral gezien worden, daar gaat het hier om.

Toch zag het er lange tijd bekaaid uit. In de 19de eeuw was het Zuid het toevluchtsoord voor de rijke bourgeoisie, die weg wou uit de chaotische binnenstad. Toen die burgerij in de jaren ’50 en ’60 vertrok, verloederde de wijk. De remonte begon – heel bescheiden – midden jaren zeventig, toen schrijvers als Eddy van Vliet en Leonard Nolens zich er vestigden. In hun kielzog kwamen een aantal jongeren naar het Zuid.

‘Toen ik hier kwam wonen, waren de witte herenhuizen nog spotgoedkoop’, zegt Eddy van Vliet. ‘Er woonde bijna niemand, buiten een paar Turkse kruideniers.’ Begin jaren ’90 zaaiden de inplanting van het museum MUHKA en een aantal kleine galeries de volgende sporen en pollen van stadsvernieuwing uit. Dra verschenen de eerste restaurants en m’as-tu-vu-cafés.

Projectontwikkelaar Serge Hannecart : ‘Het enorme succes van het Zuid is niet alleen te verklaren door de unieke mengelmoes van cafeetjes, restaurants en galeries, maar ook door het hippe volk dat door de straten dwaalt: Ann Demeulemeester, Walter van Beirendonck, Stef Kamil Carlens. Volk trekt volk. Iedereen wil erbij zijn.’

Achter de maskerade groeit de wrevel. De vrije markt ontdekt het hippe Zuid. De buurt wordt een enclave voor rijkelui. Een bewoner: ‘Je komt hier steeds meer hetzelfde soort mensen tegen. Gezette dertigers, tweeverdieners, mensen met veel geld vooral. Het verrassende, het verwarrende, de ontmoetingen met verschillende culturen en sociale klassen, het is allemaal verdwenen. Veel jongeren trekken naar Borgerhout of Antwerpen-Noord, waar je die sociale mix nog wel vindt.’

Er klinken nog meer wanklanken. Plannen liggen op tafel om de Gedempte Zuiderdokken, een van de laatste grote pleinen in Antwerpen, gedeeltelijk te bebouwen. Eddy van Vliet : ‘Ze hebben in deze wijk al zoveel gesloopt en gebroken. Het was een architecturale blunder om ooit de Zuiderdokken te dempen, ze volbouwen zou pas echt een ramp zijn.’

Projectontwikkelaar Serge Hannecart: ‘Voor mijn part mogen ze de Kathedraal afbreken, als ze er maar een gebouw zetten dat beter is dan wat ervoor stond. Maar dat zal verschrikkelijk moeilijk, zo niet onmogelijk zijn.’

Stijn Tormans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content