Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Met het overlijden van Guy Thys (80) verliest het Belgische voetbal niet alleen zijn meest succesrijke bondscoach, maar ook zijn charmantste diplomaat.

‘De mensen beweerden soms dat Rik De Saedeleer mijn ploeg opstelde’, onthulde Guy Thys ooit in Knack, ‘en Rik deed weinig om dat misverstand tegen te spreken. In werkelijkheid ging het zo. In het vliegtuig kwam Rik bij mij een praatje maken en vroeg langs zijn neus weg wat ik zou doen als we zouden achter komen. “Dan wacht ik nog tien minuten en vervang ik Voordeckers door Claessen”, zei ik bijvoorbeeld. Als we tijdens de match effectief op achterstand kwamen, zuchtte Rik dan nog vóór de herhaling van het doelpunt: “’t Lijkt mij de hoogste tijd om Claessen in te brengen.” Tien minuten later begon Claessen zich op te warmen en zegden de mensen: “Eindelijk heeft Thys het ook begrepen, ze zouden beter Rik bondscoach maken. “‘

Guy Thys kon de grootste onzin van de stuurlui aan wal aanhoren met een gelaat alsof hij iets zeer verstandigs vernam. Toch dankt hij twee grote scharniermomenten in zijn carrière van bondstrainer inderdaad aan de legendarische Rik De Saedeleer. De eerste keer met het terughalen van Wilfried Van Moer, de tweede keer met het wegsturen van Walter Meeuws.

Toen Thys in 1976 Raymond Goethals opvolgde, haakte de generatie Piot-Dewalque-Van Moer-Van Himst-Lambert-Semmeling af. De nieuwe bondscoach moest op zoek naar een nieuwe ploeg en dat viel allesbehalve mee. België kwalificeerde zich niet voor de eindronde van het EK ’76 in Joegoslavië en het WK ’78 in Argentinië, en ook voor het EK ’80 in Italië zag het er niet best uit na vier gelijkspelen op rij, waaronder een toen beschamende 1-1 thuis tegen Noorwegen.

Het was in die voorronde dat De Saedeleer het idee opperde om de oude krijger Wilfried Van Moer weer op te roepen. Van Moer was vier jaar voordien bij de nationale ploeg gestopt en was bij Beringen aan de nadagen van zijn carrière bezig. Op zijn 34e was zijn fysiek niet meer optimaal, maar zijn techniek en zijn fenomenaal speldoorzicht waren intact gebleven. Het terughalen van Van Moer bleek een gouden zet. In zijn eerste match tegen Portugal scoorde hij al meteen met het hoofd en leidde de Rode Duivels naar 2-0 winst en naar de eindronde in Italië. Daar haalden de Rode Duivels tot ieders verrassing de finale, waarin ze pas op het einde voor Duitsland moesten buigen. Een groep ongecompliceerde, uitgekookte, en enthousiaste internationals paste plots wonderwel in elkaar en zou de basis vormen voor tien gouden jaren van Guy Thys, die hun bekroning kregen in 1986 met een halve finale op de wereldbeker in Mexico.

Toen Thys in 1989 afhaakte, opteerde de bond voor Walter Meeuws, op dat moment een jonge en onervaren trainer bij tweedeklasser Lierse. Meeuws had moderne ideeën, wat in voetbal zelden nuttig is. Hij had van Thys een bijna zekere kwalificatie voor de eindronde van de wereldbeker ’90 in Italië geërfd, maar ging experimenteren met een dubbele libero, Lei Clijsters en Stéphane De Mol, die met elkaar niet konden opschieten, en speelde in de slotmatch in de Heizel maar 1-1 gelijk tegen het nietige Luxemburg. In plaats van de feestavond die de bond had gepland, werden de Duivels door hun supporters van het veld gefloten.

Meeuws kreeg bakken kritiek van De Saedeleer en toen ook Mick Michels, de grote autoriteit van de schrijvende voetbalpers, met scherp schoot, kon hij het schudden. Rik en Mick, daar kan geen Walter tegenop. De Saedeleer ontbood de mannen van De Morgen naar Knokke en liet het groot in de krant zetten: ‘Met deze trainer hebben we in Italië niets te zoeken.’ Zijn vrouw was er tijdens het winkelen zelfs mee lastig gevallen: ‘Maar allez madame De Saedeleer: twee libero’s…’

Na een matige oefenmatch in Griekenland (2-0 verlies) en een rotslechte tegen Zweden (0-0 gelijk) werd Meeuws ontslagen. Guy Thys kwam terug en leidde de Belgen naar de achtste finale, waarin ze de beteren waren van Engeland, tot David Platt in de 119e minuut de bal achter Michel Preud’homme in het net verlengde.

DIPLOMAAT MET DE PERS

Nu moeten we eerlijk blijven: op columnist van Knack na is geen enkel beroep zo gemakkelijk als bondscoach. Men neme de beste elf spelers en men stelle ze op. Voilà, afgelopen. Voor de rest moet je er alleen voor zorgen dat ze geen ruzie maken, en dat kon de rustige Thys als geen ander. Toen het in de eerste wedstrijden van de nadien zo succesrijke campagne in Mexico de verkeerde kant uitging, aarzelde hij niet om René Vandereycken, een van zijn belangrijkste pionnen, naar huis te sturen. René had het aan de stok met Franky Vercauteren en Enzo Scifo, omdat die onvoldoende mee verdedigden. Thys heeft later toegegeven dat die kritiek terecht was, maar de macht van het getal gaat vaak boven het gelijk.

Daarnaast moet een coach met de pers kunnen omgaan, en daarin was Thys ronduit perfect. Al zijn opvolgers hebben zich aan dat nevenaspect vertild. Thys, tweetalige bon-vivant uit de Antwerpse middenstandsbourgeoisie, niet. Hij zorgde ervoor dat de journalisten hun werk konden doen en stond iedereen welwillend te woord. Op maandag maakte hij zijn ploeg bekend, en om te vermijden dat de reporters bij gebrek aan nieuws op dinsdag naar ruzietjes of ongenoegens zouden gaan spitten, hield hij steeds één vraag open: wie zou linksachter spelen, Michel Renquin of Marc Baecke? Daar moest hij nog een nachtje over slapen.

In een ploeg met Jean-Marie Pfaff in doel, Gerets, Meeuws en Millecamps achterin, Coeck, Vercauteren, Vandereycken en Vandersmissen in het midden, en Ceulemans, Vandenbergh of Van der Elst in de spits, heeft de linksachter niet het minste belang. Daar kan je desnoods Marc Reynebeau zetten. Maar Thys kon het als een kwestie van levensbelang voorstellen: Renquin of Baecke? Dinsdag drongen de verslaggevers dan rond hem om het verdict te vernemen: Gerard Plessers!

Voor de rest moet een bondscoach niets doen. Hij moet de spelers niet fysiek trainen, want dat doen ze bij hun club. Hij moet ze ook niet vol tactische richtlijnen stouwen, want aangezien het om de beste spelers gaat, weten die zélf wel wat ze moeten doen. Zeker als je, zoals Thys, jarenlang kunt werken met dezelfde zeven, acht sleutelposten. Is de tegenstander beter, dan moet je terugplooien en hopen op een counter. Ben je zelf beter, dan moet je drukken en oppassen voor een counter. Voetbal is een simpel spel, nodeloos ingewikkeld gemaakt door de trainers. Een goede coach zit op de bank een sigaar te roken. Thys was het voorbeeld bij uitstek.

DE BESTE AMBASSADEUR

Guy Thys werd geboren op Sinterklaasdag 1922. Hij speelde, net als zijn vader Ivan, voor Beerschot, tussendoor even voor Daring – waar toen Raymond Goethals keeper was – en later voor Standard. In zijn nadagen werd hij in lagere afdelingen speler-trainer bij Cercle Brugge en Racing Lokeren. Hij was maar twee keer Rode Duivel, omdat op zijn positie Jef Mermans en Rik Coppens nu eenmaal beter waren. Na zijn spelerscarrière bleef Guy actief in de kolenhandel van de familie, en ging als trainer aan de slag bij Wezel en Herentals. Hij bracht SK Beveren naar eerste klasse, en hield het kwakkelende Union erin.

In 1973 begon hij als proftrainer bij Antwerp, waar hij met sterren als Karl Kodat, Fleming Lund en Alfred Riedl twee keer vice-kampioen werd. In 1976 nam hij de nationale ploeg over van Raymond Goethals. Hij kwalificeerde zich voor de eindrondes van het WK ’82, ’86 en ’90, en van het EK ’80 en ’84. In dit laatste toernooi werd hij opgezadeld met de gevolgen van het omkoopschandaal Standard-Waterschei van ’82, waardoor hij halsoverkop zes vaste internationals moest vervangen.

De tweede plaats op het EK ’80, de vierde op het WK ’86, en de overwinning tegen het Argentinië van Maradona in de openingsmatch van het WK ’82 vormen de parels van zijn indrukwekkende erelijst waarop 114 interlands prijken. Na zijn tweede afscheid deed hij pr-werk voor de bond, een functie die hem, met zijn eeuwige whisky en zijn sigaartje, op het lijf geschreven was. Want Guy Thys genoot in de hele internationale voetbalwereld grote bekendheid en respect.

In zijn privé-leven werd hij zwaar getroffen door de dood van zijn dochter. Thys bleef tot op het laatst een actieve sportbeoefenaar, eerst op de tenniscourts, daarna op de golfbaan. Hij was ook jurylid in de zware Pro-Licence trainersopleiding. En bovenal was hij alom een graag geziene gast.

Koen Meulenaere

Men neme de beste elf spelers en men stelle ze op.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content