Soms zou een mens willen dat hij niet in Vlaanderen woonde, maar deel uitmaakte van een geïsoleerde, door de beschaving nog onaangeraakte indianenstam, ergens diep in het Amazonewoud. Leven van de jacht en de fruitpluk zal vast een onzeker bestaan zijn, maar de voordelen lijken mij niet te veronachtzamen: men loopt er geen vertraging op door wegwerkzaamheden, er hoeven geen kieskringen te worden gesplitst en er zijn geen kookprogramma’s of door des kijkers sms’jes te beslechten wedstrijden op de televisie.
Niet dat ik per se neerkijk op uw medium, hoor. En ik ben zeker niet zo’n wereldvreemde intellectueel die erop staat dat de belastingbetaler geld pompt in de promotie van Vlaamse schrijvers op Canvas. Ik vind: als we een programma moeten sponsoren om Christophe Vekeman en consorten in het zonnetje te zetten, dan moeten we hetzelfde doen voor de buurtwinkelier, de vinkenzetter en andere subculturen waarvan men zou kunnen beweren dat ze een meerwaarde vertegenwoordigen voor de samenleving.
Nee, doe mij op de televisie maar iets ontspannends. Iets zonder pretentie. Iets met de benen omhoog, waarbij ik zo weinig mogelijk hoef na te denken. Vaak zijn dát immers de programma’s waar men nog het meest van opsteekt. Als ik moet kiezen tussen De Pfaffs en Het Journaal om een dieper inzicht te verwerven in de Vlaamse volksaard, dan weet ik het wel. In de eenvoud en de onschuld gaat vaak veel waarheid schuil.
Op deze voorliefde voor ogenschijnlijk domme programma’s maak ik dus twee uitzonderingen: programma’s waarin door Piet, Frank, Jeroen, Gène, Herwig, Felice, Axl, Martha, Wouter, Wout, Jamie, Geert of een andere hansworst wordt gekookt, en programma’s waarin de kijker elke week per sms een deelnemer naar huis stuurt. Ik vind: koken doe je thuis, daar val je de mensen niet mee lastig. En van dat eeuwige ge’sms heb ik ondertussen ook mijn bekomst. U kunt zich voorstellen hoe droef te moede het mij was toen bleek dat deze twee televisietrends zich naadloos hadden samengevoegd in het door u gepresenteerde Mijn Restaurant! op VTM – waarin de kijker besliste welk duo de beste eetgelegenheid uitbaat. Dán nog liever een boekenprogramma, dacht ik.
Maar uw kookconcours werd wél de hype van het jaar. En dus heb ik vorige week toch maar eens gekeken. Het was mijn laatste kans en, wie weet, misschien zou ik ook uit dít programma iets kunnen leren. En jawel, zo geschiedde. Ik mag zeggen dat ik dankzij de finale van Mijn Restaurant! een rijker inzicht heb verkregen in de ware aard van de werkelijkheid, in de uiteindelijke betekenis van het universum.
Even recapituleren. Het was donderdagavond. Nog twee teams bleven over. In Hasselt: Yanaïka en Stephanie van Exquisa. In Leuven: Jelle en Micheline van d’Hoogeschool. Zij stonden per straalverbinding met u in contact. U bevond zich te Vilvoorde, achter u stond een helikopter vertrekkensklaar. Voor de mensen die meelezen en het programma niet hebben gezien, herhaal ik dat even: achter u stond een helikopter vertrekkensklaar. Niet omdat u dringend medische verzorging nodig had, niet omdat u op het punt stond om met Luc Beaucourt naar Melsbroek en dan verder naar Myanmar te reizen – nee, u zou met die helikopter aan het einde van de finale naar het winnende team worden gevlogen.
Twee uur duurde die finale. Twee volle uren waarin niets, maar dan ook he-le-maal niets gebeurde. Alleen, om de twee minuten, de vraag: hoe voelden de kandidaten zich nu, vlak voor de ontknoping? Zenuwachtig, zo bleek. Maar ook dankbaar, want ze waren de voorbije maanden ontzettend gegroeid. (Dat zeggen die sterren op de dansvloer ook altijd, dat ze zo geweldig gegroeid zijn – er wordt wat afgegroeid op de buis tegenwoordig.)
Om vijf over elf kreeg u de uitslag en stapte u in de helikopter. En toen gebeurde het. Na mijzelf twee uur lang te hebben ondergedompeld in de spanning van een kookwedstrijd die zelfs in De Standaard op de voet werd gevolgd, drong de waarheid plotseling tot mij door. Ineens wist ik het zéker.
Het leven is zinloos.
Van de indiaan in het Amazonewoud tot de Vlaming voor de buis: wij zijn allemaal reddeloos verloren. Wie leeft in de hoop dat de mens ooit vooruitgang boekt, kan zich beter meteen verdrinken in een ketel soep.
Vanuit filosofisch oogpunt kijk ik nu al uit naar de finale van Superhond.
blogs.knack.be/deceulaer/
door Joël De Ceulaer