‘De Amerikaanse economie is in gevaar’, waarschuwde president George W. Bush. Voor één keer moeten we niet twijfelen aan zijn woorden. Voor de regering-Leterme, op zoek naar 7 miljard euro, ziet het er danook niet zo best uit. Voor u en mij ook niet, trouwens.

Het waren dramatische woorden van president George W. Bush: ‘Er is sprake van een enorm verlies aan vertrouwen, en grote sectoren van het Amerikaanse financiële systeem dreigen in te storten.’ En de president maakte duidelijk dat dan meteen de hele Amerikaanse economie zou wegzinken: ‘Meer banken zouden failliet kunnen gaan, ook in uw onmiddellijke omgeving. De beurs zou verder dalen, wat de waarde van uw pensioen vermindert. De waarde van uw huis zou kunnen dalen. Het aantal beslagleggingen zou dramatisch stijgen. En als u een bedrijf of boerderij hebt, zou het moeilijker en duurder voor u worden om krediet te krijgen. Meer bedrijven zouden sluiten, en miljoenen Amerikanen zouden hun baan kunnen verliezen. Uiteindelijk zou ons land in een langdurige, pijnlijke recessie terecht kunnen komen.’

Misschien dat het noodplan van de Amerikaanse minister van Financiën, Henry Paulson, dat met 700 miljard dollar overheidsgeld de slechte leningen waarmee banken opgezadeld zitten wil opkopen, die langdurige en pijnlijke recessie kan voorkomen. Misschien. Maar er bestaat geen twijfel over dat de Verenigde Staten in het beste geval een ernstige groeivertraging zullen meemaken. In het beste geval.

Het is onvermijdelijk dat ook ons land de gevolgen van de kredietcrisis ondervindt. Niet alleen de banken krijgen klappen en kampen met een vertrouwenscrisis. Er is bij bedrijven en consumenten een dalend vertrouwen in onze economische toekomst. Dat wordt niet alleen gevoed door de kredietcrisis, maar ook door de toch nog altijd hoge prijzen van grondstoffen en olie. En door de ontslagen die bedrijven links en rechts aankondigen. Doe-het-zelfzaken, kledingwinkels en elektroketens hebben al laten weten dat de groeivertraging merkbaar is. Zo sukkelen we voor we het beseffen in een negatieve spiraal.

In die sfeer gaat de regering-Leterme op zoek naar 7 miljard euro: minstens 5 miljard om een financieel evenwicht in 2009 te bereiken, 200 miljoen om de uitkeringen welvaartsvast te maken, dan wil ze ook nog de lasten op de ondernemingen verlagen, en dan ook nog 0,3 procent of bijna1 miljard euro overschot halen om de stijgende kosten van de vergrijzing op te vangen. En dat allemaal tegen 14 oktober. Je zou voor minder het vertrouwen in de toekomst verliezen.

Want er zijn niet veel mogelijkheden om aan die 7 miljard te raken. Hoe dat kan zonder te snijden in de sociale zekerheid is specialisten een raadsel. Maar de verantwoordelijkheid voor dat gigantische cijfer van 7 miljard ligt niet alleen bij de huidige regering. Zij staat met haar rug tegen de muur, want de vergrijzingskosten komen eraan. En dat in benarde economische omstandigheden. Een nog grotere verantwoordelijkheid dragen de paarse regeringen van Guy Verhofstadt, die in goede tijden niets gespaard heeft, maar wel veel uitgaf. Verhofstadt speelde Sinterklaas, Leterme zit met de zwartepiet.

Het is afwachten of een van de verantwoordelijke politici van bij ons evenveel moed zal hebben als de Amerikaanse president. Het is wachten tot een van hen op televisie verschijnt en zegt: ‘Beste mensen, jullie zullen allemaal armer worden.’

door Ewald Pironet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content