Het kan u hopelijk genoegdoening schenken te weten dat ik deze brief schrijf terwijl ik berouwvol en boetvaardig op mijn knieën zit – om uw vergiffenis af te smeken voor de zondige gedachten die ik jarenlang over u heb gekoesterd. Ik ben een van die dekselse schobbejakken die uw verkiezingspraatjes niet geloofden. Ik was ervan overtuigd dat u nooit in staat of zelfs maar bereid zou zijn om een federale regering te vormen. Ik dacht echt dat u louter de verrotting van het Belgische Feit nastreefde, en dat uw economische verhaal een rookgordijn was waarmee u het separatisme aan onze blik onttrok. Vandaag moet ik toegeven dat ik mij daarin volledig heb vergist. U bent, zo blijkt, een man van uw woord. Toen Michel I zaterdag de eed aflegde, zei ik dan ook tegen mijzelf, het evangelie volgens Mattheüs, 14:31 indachtig: ‘Kleingelovige, waarom hebt gij getwijfeld?’
Er is gelukkig een verzachtende omstandigheid die ik kan inroepen. Wat u hebt gedaan, is ongezien en ongehoord: u hebt een hangar vol separatisten in extase gebracht en een Belgisch regeerakkoord laten goedkeuren waarin geen communautaire komma te bespeuren valt. Dat zouden zelfs Rasti Rostelli of Jan Bardi niet gekund hebben. Even hoopte ik dat u bij wijze van apotheose Siegfried Bracke op het podium zou roepen, om hem eens terdege doormidden te zagen. Maar u hield het die avond qua goocheltruc bij de collectieve hypnose, zodat uw volgelingen de gifbeker van het belgicisme ad fundum achteroverkapten. U leek wel Jim Jones in de Lotto Arena.
En zo zit u vandaag dus overal aan de knoppen – in Antwerpen, Vlaanderen en België. Uw discours is vlees geworden en er valt in dit land geen mus meer van het dak zonder dat u dat hebt gewild. U bent in de Wetstraat, op het Schoon Verdiep en op alle plaatsen. Geen wonder dat u afgelopen zaterdag, vlak voor uw vertrek naar China, hebt beslist om ineens maar voorzitter voor het leven te worden, al is het wellicht met tegenzin dat u de eigen onmisbaarheid erkent.
Er kleeft aan uw verbluffende almacht maar één klein, petieterig nadeeltje. Het mag niet volledig worden uitgesloten dat u de komende jaren zo nu en dan een puntje van kritiek zult moeten verwerken. De eerste maanden bent u nog veilig: u kunt zeggen dat uw hardvochtige beleid nodig is om de puinhopen van uw voorgangers op te ruimen. Maar vroeg of laat moet u – geheel conform de eigen ideologie – zelf de verantwoordelijkheid nemen voor uw eigen daden. Als straks de economie niet aantrekt maar in elkaar stuikt, als de radicalisering niet afneemt maar toeneemt, als al die regeringen van u ons straks grondig blijken tegen te vallen, dan zult u het zelf mogen uitleggen.
En dan mag u van geluk spreken dat uw tegenstanders de krant niet lezen, anders lag u nu al zwaar onder vuur. Het belangrijkste artikel over uw federale regering stond vorige week donderdag in een klein kolommetje op pagina 5 van De Tijd. Onder de titel: Hoe De Wever met een truc de fiscale druk verlaagt staat te lezen, en ik citeer: ‘De Wever wou geen enkel akkoord afkloppen zonder dat aangetoond kon worden dat de belastingdruk zou dalen. Hij had de regering- Di Rupo immers verweten een belastingregering te zijn. De Zweedse coalitie moest de belastingdruk doen dalen. Uiteindelijk zocht De Wever zijn heil in de trukendoos. Hij stelde voor de welvaartsenveloppe te “fiscaliseren”. Dat is het potje dat elk jaar voorzien wordt voor de laagste uitkeringen (vooral pensioenen). Daardoor wordt de welvaartsenveloppe, die op kruissnelheid bijna 1,5 miljard euro bedraagt, niet langer een uitgave. Ze wordt toegekend via een belastingkrediet. Dat is een budgetneutrale operatie, maar ze komt wel neer op een belastingvermindering, waardoor de belastingdruk – weliswaar artificieel – daalt.’ Einde citaat.
Kortom, wat u beschouwt als uw belangrijkste prestatie, als dé grote paradigmashift, het huzarenstuk waarmee u graag uitpakt, is gewoon, dubbele punt: een goocheltruc. U bent een goochelaar, mijnheer De Wever. En die regering van u is een goochelregering. Voor iemand die altijd zo tekeerging tegen de paarse fabeltjes, die met trucjes en leugens aan elkaar hingen, is dat gegoochel een beetje – welja – ontgoochelend.
Met vriendelijke groet
Joël De Ceulaer
Even hoopte ik dat u Siegfried Bracke op het podium zou roepen, om hem eens doormidden te zagen.