De begrotingen zijn goed, maar de staatsschuld wordt té traag afbetaald. De Europese Commissie is niet tevreden over België. Of hoe het bijna gezonken Europees Stabiliteitspact wordt gered.

De Europese Commissie dreigt België onder curatele te plaatsen, of op zijn minst toch een flinke bolwassing te geven. Dat is niet aangenaam voor de paars-groene regering, die er zo trots op is dat ze – ondanks alle economische ellende – dit jaar een begrotingsoverschotje van 0,1 procent van het bruto binnenlands product (bbp) realiseert en volgend jaar in evenwicht kan blijven. Dat is beter dan wat welke andere Europese lidstaat ook presteert. En nu doet de Europese bureaucratie lastig over de té trage afbetaling van de té hoge staatsschuld. Verrassing alom. Het zal vice-premier en minister van Begroting Johan Vande Lanotte (SP.A) plezieren. Hij spuwt al weken zijn gal over het Europa dat alleen het dogma van de economie en de concurrentie kent. In zijn ogen is politiek van een hogere orde.

Wat is er nu gebeurd? De Europese Commissie wil dat landen met een staatsschuld die hoger is dan honderd procent van wat ze op een jaar met werken verdienen (bbp) – dat zijn België en Griekenland, met een traag krimpende schuld, en Italië, waar ze vrolijk stijgt – sneller afbetalen. De schuld moet met vier tot vijf procentpunt per jaar dalen. Het maakt daarbij niet uit dat de jaarbegroting in evenwicht is.

In de Wetstraat gaan de alarmlichten knipperen: België is geviseerd, de schuld bedraagt 105,6 procent van het bbp. In 1999 daalde ze nog met 4,7 procent en in 2000 met 5,3 procent, maar vorig jaar kreeg de ploeg-Verhofstadt er slechts één procentje van afgeknipt en ze hoopt dit jaar 2,9 procent te halen. De jongste paar jaren is de economie een zwakke coalitiepartner. Als de Commissie haar zin krijgt, wordt België tot de orde geroepen. Komt de verlaging van de personenbelasting volgend jaar toch in gevaar? Een Europese woordvoerder suggereerde dat de Commissie zich zal verzetten tegen elk beleid dat de financiële positie van een lidstaat verder verslechtert door belastingverlaging toe te staan.

Weinigen letten op dit soort bemoeienissen van Europa. Maar zulke stille inbraken in de soevereiniteit van de lidstaten moeten niet worden onderschat. Het land verliest opnieuw een stuk van zijn begrotingsautonomie, van zijn mogelijkheden om aan politiek te doen. Het is zoals in een gezin: als de hypotheek op de woning sneller moet worden afbetaald, rest minder geld om uit te geven.

VROLIJK DOORFIETSEN

Beter geïnformeerden vinden het nieuwe voorstel van de EU-Commissie overigens flauw. Het is een poging om het van 1997 daterende en gecontesteerde ‘Pact voor stabiliteit en groei’ te redden. Dat pact verplicht de Europese landen op korte termijn begrotingen in evenwicht te hebben. Met de huidige economische conjunctuur was dat dit jaar uiteraard niet meer mogelijk, zoals aanvankelijk ambitieus en een beetje wereldvreemd was gepland. Zelfs het uitstel tot 2004 werd onlangs opgeschoven naar 2006. In afwachting is een begrotingstekort van 3 procent tolereerbaar.

Portugal overschrijdt die norm en is daarvoor al de oren gewassen. De Commissie riep Duitsland en Italië tot de orde en een formele waarschuwing aan Frankrijk zit eraan te komen. Maar die drie groten lappen dat vrolijk aan hun laars. Kanselier Gerhard Schröder kampt met een ernstige economische crisis, Duitsland heeft nu vier miljoen officiële en twee miljoen officieuze werklozen. Op aanstoken van de Franse president Jacques Chirac verzacht premier Jean-Pierre Raffarin de belastingdruk en investeert hij fors in veiligheid, politie en justitie – zo willen het de verkiezingsbeloften. En in Rome weet eerste minister Silvio Berlusconi dergelijke Europese plagerijen in de beste Italiaanse traditie makkelijk te pareren. Vier begrotingszondaars op vijftien EU-lidstaten (of op de twaalf van de eurozone) lijkt niet zo overdreven, maar samen staan ze voor de meerderheid van de Europese bevolking.

De opstand van de politiek tegen het Stabiliteitspact was dan ook voorspelbaar. In tijden van hoge economische nood moet niet aan sparen worden gedacht, dat verslapt de economie en ontwricht de samenleving. Het geld moet rollen. Als goede luisteraar bestempelde Commissievoorzitter Romano Prodi een maand geleden het dwingende Stabiliteitspact als rigide en stupide. Maar nu poogt de Commissie, op initiatief van commissaris Pedro Solbes van Economie en Financiën, het pact te redden. Bij de beoordeling van de overheidsfinanciën van de lidstaten moet niet alleen het begrotingstekort in rekening worden gebracht, maar ook de overheidsschuld. Dat staat in blijkbaar nooit eerder gelezen paragrafen van de tekst van 1997. Letterlijk waarschuwt Prodi nu: lidstaten mogen zich niet langer permitteren de opbrengsten van de economische groei vrij te besteden. Dat kan tellen als verse Europese beleidsverklaring.

België moet zijn schuld dus sneller afbetalen. Vooral als gevolg van de afgelopen wilde economische jaren kromp de staatsschuld van zo’n 130 procent van het bbp tot ruim 105 procent. Dat was vooral een statistische afbouw, want als de economische activiteit zwelt, en het bbp dus groeit, daalt het procentuele aandeel van eenzelfde schuld. Deze zegen moet de regering nu ontberen om verder te dalen tot 60 procent van het bbp. Bij een gewoon jaarlijks begrotingsevenwicht (en met een betere economie dan vandaag het geval is) duurt het twaalf jaar vooraleer die inspanning ten einde is; één procentje begrotingsoverschot versnelt de ren met slechts een paar jaar. (Om de schuld volledig weg te werken duurt het een hele eeuw.)

Volgens recente Europese berekeningen zou de Belgische schuld in 2004 onder de magische drempel van 100 procent zakken, maar blijft de daling naar 60 procent nog een harde dobber. En blijkbaar niet in ‘genoegzaam snel tempo’, zoals het Stabiliteitspact voorschrijft.

BIJ DE KOFFIE

Maar zoals zoveel in het economische Europa is ook die schulddrempel een soort dogma. Indertijd werd gefluisterd dat de maximale schuldratio de Europese staatshoofden en regeringsleiders na een vermoeiend diner bij de koffie werd opgediend. Geen economische analyse kan bewijzen dat de staatsschuld maar 60 procent mag bedragen van wat het hele land op een jaar bijeen werkt. Die norm werd gekozen omdat hij min of meer overeenstemde met het toenmalige gemiddelde van de schuld van de Europese landen.

Natuurlijk zijn er grote nadelen verbonden aan een hoge staatsschuld. België ondervindt aan den lijve hoe zwaar de rentebetalingen wegen: dit jaar vijftien miljard euro belastinggeld. Daardoor blijft de fiscale druk zwaar en is er minder geld (het zogenaamd primair saldo) voor nieuw beleid, voor verbetering van de sociale uitkeringen, de modernisering van justitie, nieuwe infrastructuur als wegen en spoorwegen. Dat een land minder geld te consumeren en te investeren heeft, remt bovendien de economie af. Neemt niet weg dat economisten en monetaristen in de eerste plaats een morele norm hanteren in hun strijd tegen de staatsschuld: de last moet niet naar een volgende generatie worden doorgeschoven.

Bijgevolg wil Europa, gewapend met de nieuwe lezing van het Pact voor stabiliteit en groei, waken over de staatsschuld van de lidstaten. Onder het motto: ‘Versterking van de coördinatie van het begrotingsbeleid: hoe soepelheid en kordaat optreden in het Stabiliteits- en groeipact combineren’.

Het heet dat de economieën van de lidstaten nog te veel van mekaar verschillen, wat het monetaire beleid bemoeilijkt en de inspanningen voor de stabiliteit van de euro compliceert. Dat klinkt als muziek in de oren van de Europese Centrale Bank. Die monetaire autoriteit weigerde onlangs de officiële rente te verlagen – volgens politici en economisten eensgezind een noodzakelijke voorwaarde om de slappe economie te stimuleren – en dat alleen om de Europese politici die kritiek durfden te leveren op het Stabiliteitspact een lesje te spellen.

Daarbij geraakt België opnieuw op de Europese zwarte lijst. Maar het kleine land heeft in dit soort debatten weinig gewicht. Frankrijk tilt daar allemaal niet zo zwaar aan. Als enige van de vijftien weigerde de Franse minister van Financiën Francis Mer er zich toe te verbinden het uit de pan springende begrotingstekort vanaf volgend jaar extra te verminderen. Frankrijk heeft andere prioriteiten en het begrotingsbeleid is de bevoegdheid van de lidstaten, commentarieerde hij heel on-Europees. En de Italiaanse premier Berlusconi complotteert met zijn Duitse en Franse collega’s tegen het Europese toezicht op de schuldpositie van de Europese lidstaten.

Romano Prodi, Pedro Solbes en de andere commissarissen hebben hun slag voor een sterk politiek engagement over de nieuwe interpretatie van het Pact voor stabiliteit en groei – met name over de controle en sanctionering van de begrotingen van de lidstaten – nog niet gewonnen. Het is denkbaar dat de staats- en regeringsleiders op hun voorjaarstop in maart volgend jaar helemaal geen zin hebben in een plechtige resolutie over de versterking van het begrotingsbeleid. En zo vlak voor de verkiezingen kan paars-groen gerommel over de staatsschuld missen als kiespijn.

Guido Despiegelaere

Geen economische analyse kan bewijzen dat de staatsschuld maar 60 procent van het bbp mag bedragen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content