Vraag naar nieuwe woningen en utiliteitsgebouwen neemt weer toe.

De bijzondere raadgevende commissie Bouwbedrijf van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven toont zich in een recent gepubliceerd rapport over het conjunctuurverloop in de bouwsector (2004-2005) aangenaam verrast, over de goede prestaties van de Belgische economie tijdens het tweede en derde kwartaal van 2004. Dat zou gunstig moeten zijn voor de bouwsector, zo oordeelt de bouwcommissie. Verwacht wordt dat het groeipeil in 2004-2005 een stimulerend effect uitoefent op zowel de bedrijfsinvesteringen als de woningbouw.

Voor een inschatting van wat de komende maanden zullen brengen, baseert het rapport zich op de kwartaal-enquête van de Nationale Bank van België over het derde trimester. Daaruit blijkt dat viervijfde van de bouwondernemingen beschikt over een flinke personeelsbezetting en stevig wat materieel. Ook gegevens van de architecten in het derde kwartaal van 2004 over het volume van de opdrachten die hun werden toevertrouwd, en over de opdrachten die ze in het vooruitzicht hebben, boezemen enig vertrouwen in. Op basis daarvan zouden zowel de woningbouw als de utiliteitsbouw (opdrachten bestemd voor administratie, industrie en diensten) de komende zes maanden kunnen rekenen op een goede ontwikkeling van de vraag naar werkzaamheden. Zo is de schijnbare vraag naar nieuwe woningen gestegen tot 50.000 eenheden op jaarbasis, het hoogste niveau sinds 7 jaar. Dat vooral dankzij het succes van de constructie van appartementsgebouwen. Het volume te bouwen utiliteitsgebouwen daalt niet langer (een beweging die eind 2001 werd ingezet) en bedroeg midden 2004 35 miljoen m3 per jaar.

De bouwsector rekent haast traditiegetrouw ook op een stimulans omwille van de gemeenteraadsverkiezingen van 2006. Die zouden de investeringsuitgaven van de lokale besturen weer moeten doen toenemen, hoewel het potentieel aan werken mogelijk niet even groot zal zijn als bij de federale en regionale verkiezingen. Een aantal belangrijke hervormingen heeft immers de financiële mogelijkheden van de gemeenten beknot, zodat sommige hun oorspronkelijke actieplannen hebben moeten wijzigen. Los van dit voorbehoud, verwachten de meeste prognosemakers op korte termijn wel degelijk een herleving van de vraag van de opdrachtgevers uit de openbare sector.

In de subsector ‘burgerlijke bouwkunde en wegenwerken’, die sterk afhangt van de overheidsbestellingen, is de activiteit iets krachtiger geworden. Anderzijds blijft de relatieve krachteloosheid van de overheidsinvesteringen in infrastructuur doorwegen, zowel wat betreft nieuwe werkzaamheden als grote renovaties en onderhoudswerkzaamheden.

Samengesteld door Marcel Schoeters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content