BEESTENBOEL: DE KIEVIT

Met zijn fonkelende groenzwarte veren en zijn elegante kuif is de kievit een van de mooiste vogels van onze open gebieden. En een van de meest bedreigde.

Weinig vogels kunnen rekenen op de clementie van boeren. De kievit, met zijn sierlijke kuif, is er een van. In de late winter en vroege lente is hij, net als veel mensen, blij om de eerste warmte: hij maakt luid zingend acrobatische buitelingen boven het land waarop hij zijn nest zal maken.

Helaas loopt het daar vaak al mis: kieviten slagen er steeds minder goed in om jongen groot te brengen. In een studie uit het vakblad PLOS One prijkt de kievit in de top vijf van de meest in aantal afgenomen Europese vogels. Sinds 1980 zou het broedbestand van de soort gehalveerd zijn.

In Vlaanderen werd het aantal broedende kieviten in 2000 op 20.000 koppels geraamd, wat als een sterke daling ten opzichte van 1970 gepresenteerd werd. En er is geen beterschap. Cijfers van het project Algemene Broedvogels Vlaanderen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) illustreren dat het broedbestand van de kievit tussen 2007 en 2014 met liefst 54 procent is afgenomen.

Ook de winterpopulatie krijgt klappen. Onze broedvogels migreren meestal naar zuidelijker regio’s in Europa. In de winter komen er bij ons kieviten uit het noorden (tot en met West-Rusland) terecht. De aantallen hangen af van de temperaturen: bij vorst verplaatsen kieviten zich massaal zuidwaarts. De winterwatervogeltellingen die het INBO coördineert, geven aan dat er minstens 50.000 kieviten in Vlaanderen overwinteren. Dat lijkt misschien veel, maar sinds 1992 nam het aantal met 5 tot 9 procent per jaar af. Niettegenstaande het feit dat kieviten hun trekverplaatsingen tegenwoordig beperken, met dank aan de klimaatopwarming en de opeenvolging van zachte winters.

De kievit is dus een probleemkind geworden, ondanks het begrip van de boeren waarop hij kan rekenen. Dat is paradoxaal, want het zijn net veranderingen in de landbouwactiviteit die de soort in de problemen brengen. Boeren zien dat anders. Ze schuiven de schuld voor de teloorgang van de kievit in de schoenen van natuurliefhebbers: die dwingen hen tot een natuurvriendelijker bedrijfsvoering, wat ongunstig zou zijn voor de kievit.

Wat baten kaars en bril als de uil niet zien en lezen wil! De afname van de kievit heeft niets met een natuurvriendelijker landbouw te maken, integendeel. Lang geleden profiteerde de kievit wel van landbouwontwikkelingen, toen landbouw nog kleinschalig was en ‘wilde gronden’ in rijker landbouwgebied werden omgezet. Maar de groeiende grootschaligheid nekt de soort. De moderne landbouwbedrijfsvoering is nefast voor de kievit en zijn jongen, hoewel hij nu door de klimaatopwarming minstens tien dagen vroeger kan beginnen te broeden dan voor 1970. Veel nesten worden evenwel vernield omdat boeren nu vaak in de lente hun velden ploegen. Daarenboven zijn veel gronden te droog en te intensief bewerkt om de kuikens, die nestvlieders zijn en dus meteen nadat ze uit het ei zijn gekomen zelf hun kostje moeten vergaren, ernstige kansen op overleving te bieden.

Zelfs in de winter verlaten de kieviten massaal het boerenland om hun toevlucht te zoeken in de weinige grootschalige natuurgebieden die er nog zijn. De boeren zullen de natuur moeten opzoeken als ze hun lievelingen nog willen zien.

Door Dirk Draulans

Veel nesten worden vernield omdat boeren nu vaak in de lente hun velden ploegen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content