De Europese muntunie dreigt onder een slecht gesternte te starten als de gebrui- kers voor hun euro’s moeten betalen.

De Europese economische en monetaire unie geniet al geen grote populariteit bij de bevolking. Als de gebruikers dan ook nog moeten betalen om hun franken in euro om te wisselen, start het historisch Europees project wel onder een heel negatief gesternte. De centrale bankiers, die de jongste jaren nooit ver weg waren om de bevolking te verwittigen dat de muntunie inspanningen vergt – zoals belastingverhogingen en besparingen in de sociale zekerheid -, houden over dit “detail” de kiezen op mekaar.

De politieke overheden roeren zich des te meer. Vice-premier en minister van Financiën Philippe Maystadt (PSC) waarschuwde de banken al herhaaldelijk dat de wisseloperatie gratis moet zijn, zoniet zal hij hen daar wettelijk toe verplichten. Maar de banken tonen zich hardleers.

De muntunie is voor de banken natuurlijk niet meteen een feest. Meer dan andere ondernemingen hebben zij omschakelingskosten, onder meer voor de gesofistikeerde financiële computersystemen en de opleiding van het bankpersoneel. Ze zitten echt in de kern van de euro-operatie, die zonder hen trouwens niet mogelijk is.

Maar met de Europese eenheidsmunt verliezen de banken hun inkomsten uit de wisseloperaties en de valutahandel en -speculatie. Al met al kost de muntunie hen de komende jaren vele tientallen miljarden frank. De geste, om voor rekening van anderen – de politieke en de monetaire overheden – maar op eigen kosten, de euro te velde te introduceren, is dan ook niet vanzelfsprekend.

De Europese Commissie doet niettemin kordaat en keurde zopas strenge aanbevelingen goed. Voorzitter Jacques Santer en zijn betrokken commissarissen ( Mario Monti voor de Eenheidsmarkt en Emma Bonino voor Consumentenzaken) onderstreepten dat de invoering van de euro niet op kosten van de gebruiker mag gebeuren. De banken moeten vrijwillig een gedragscode aanvaarden. Anders zal Europa regels opleggen.

DE BANKEN LIGGEN DWARS

Het wisselen van munten en biljetten is nog niet voor meteen. Het eurogeld komt pas op 1 januari 2002 in circulatie. Maar op 1 januari 1999 al start de muntunie daadwerkelijk, en bestaat de euro. Op tweede nieuwjaarsdag kan om het even wie in euro een bankrekening openen, overschrijvingen verrichten en stortingen ontvangen, frank en euro door mekaar. Dat alles mag de bankcliënt niets extra kosten. Integendeel, betalingen naar een ander EMU-land worden goedkoper, omdat de wisselkosten wegvallen.

Drie jaar later komt het chartaal geld in omloop: biljetten van vijf, tien, twintig, vijftig, honderd, tweehonderd en vijfhonderd euro en munten van één, twee, vijf, tien, twintig en vijftig eurocent en van één en twee euro. De banken moeten de wisseloperatie gratis verrichten, althans zoals de Europese Commissie het aanbeveelt “voor bedragen voor huishoudelijke doeleinden”. Hoeveel geld dat concreet betekent, kan niemand in Europa omschrijven.

Vooral voor die operatie liggen de banken dwars. Het kost hen heel wat om de naar schatting 500 miljard frank aan liquide geld in België om te ruilen. Zij blijven dus knibbelen over het gratis wisselen: alleen voor de eigen cliënten; niet voor munten, want dat vergt vrachtwagens voor transport; de overheid moet het uitzonderlijke veiligheidsvervoer betalen…

Aangezien de banken niet langer de gewoonte hebben om wat dan ook voor niets te doen, groeit de vrees dat zij de wisselkosten elders aanrekenen. Bovendien zal de overheid toch op een of andere manier de banken bijspringen, met zachte fiscale maatregelen, bijvoorbeeld. Zodat uiteindelijk wellicht niet de consument de euro-operatie financiert, maar de belastingbetaler.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content