Na een opgemerkte uitstap naar Gent vierde Tony Blair afgelopen zondag in Londen Labours eeuwfeest.
In België werd de gezamenlijke tekst die premier Guy Verhofstadt en zijn Britse collega Tony Blair in Gent ondertekenden, bestempeld als een historisch document. Dit UK-Belgium joint statement moet binnen de Unie de weg effenen voor de Europese versie van ‘de actieve welvaartsstaat’, het grote strijdplan tegen armoede en uitsluiting.
In Engeland echter stond de Gentse uitstap van premier Blair vooral in het teken van diens loftuitingen aan het adres van de Europese Unie. Geen van de perscommentaren verwees naar het Belgisch-Britse document dat in Gent was onderschreven. Alsof de Belgische excursie niets anders was geweest dan een charme-operatie om Blairs collega’s op het continent ervan te overtuigen dat Groot-Brittannië het beste met Europa voorheeft.
Europa bezorgt Blair nog altijd hoofdbrekens. Want de Britse premier beloofde zijn burgers een referendum over de toetreding tot de euro. Opiniepeilingen tonen evenwel een meerderheid tegen de invoering van de Europese eenheidsmunt. Eenderde van de Britten is zelfs voorstander van een terugtrekking uit de Europese Unie.
Die verdeeldheid tast ook Labour aan. Old en New Labour hebben zo hun meningsverschillen, en Europa is daar een van. Vooralsnog heeft Blair de kloof, die nog maar eens duidelijk bleek bij de aanwijzing van de Labour-kandidaat voor het burgemeesterschap van Londen, niet kunnen wegwerken. Vandaar zijn herhaalde oproep, tijdens het eeuwfeest van Labour afgelopen zondag in Londen, om de rijen gesloten te houden en niet terug te vallen in het interne gekissebis dat Labour de voorbije honderd jaar meermaals naar electoraal verlies heeft geleid.
Op 27 februari 1900 werd in Londen, tijdens een bijeenkomst in de Memorial Hall in Farringdon Street, het Labour Representation Committee gesticht, zeg maar de socialistische partij van Groot-Brittannië. Vierentwintig jaar later al vormde Labour voor het eerst een regering, geleid door Ramsay MacDonald.
Het is Blair niet ontgaan dat Labour bij elke grote electorale zege de opgebouwde meederheid binnen de vijf jaar zag wegsmelten. Zelfs Clement Attlee, onlangs nog door de parlementsleden van Labour gekozen tot de grootste partijleider van de voorbije eeuw – Blair strandde op de vierde plaats -, kon zijn historische zege van 1945 niet doortrekken.
POLITIEK EN GELOOF
Volgens Tony Blair heeft het uiteendrijven van liberalen en socialisten ervoor gezorgd dat de twintigste eeuw door de conservatieven werd gedomineerd. Daarom bepleit hij al jaren de hereniging van liberalen en socialisten – een project dat bij ons door gewezen PS-leider Guy Spitaels werd gekoesterd.
Toen de 41-jarige Blair in 1994 partijleider werd, had Labour vier opeenvolgende verkiezingsnederlagen achter de rug. Zijn overweldigende zege in 1997 dankte hij vooral aan de handigheid waarmee hij een aantal conservatieve stellingen, zoals een kordater optreden tegen de straatcriminaliteit, tot de zijne maakte. Zijn campagne ‘ New Labour, New Britain‘ met de nadruk op de vrije markt en Europese integratie, leverde hem bij satirische kroniekschrijvers de bijnaam Tory Blair op. De recuperatie van een deel van de Tory-aanhang was ook Blairs bedoeling.
Traditionele Labour-kiezers hadden veelal afgehaakt. Nooit bleven zoveel kiezers weg als in 1997. En het verbetert er niet op. Bij een recente tussentijdse verkiezing in Wigan kwam slechts 25 procent van de kiesgerechtigden opdraven. Wil Blair zich handhaven, dan moet hij zich in de gunst van de conservatieve achterban werken. Het heeft zelfs weinig gescheeld of Blair zat zelf in het Tory-kamp.
Anthony Charles Lynton Blair werd in 1953 in het Schotse Edinburgh geboren in het gezin van advocaat Leo Blair. Na hun verhuizing naar de industriestad Durham werd vader Blair voorzitter van de lokale Conservative Association. In 1963 nam hij deel aan de verkiezingen, maar werd in volle campagne door een hersentrombose uitgeschakeld.
Zoon Tony studeerde intussen aan het exclusieve Fettes College in Edinburgh. Nadien ging hij zich in Oxford bekwamen in de rechten. Van politieke ambitie was toen geen sprake. Volgens de anglicaanse dominee Peter Thomson, die hij in Oxford leerde kennen, leek Blair veeleer af te stevenen op een kerkelijke loopbaan. In een recente BBC-uitzending bevestigde de erg gelovige Blair dat het Thomson was die bij hem ‘de groeiende politieke bewustwording met zijn geloof verzoende.’
Na zijn studie trad Blair als stagiair in dienst bij de befaamde pleiter Alexander Irvine, een vooraanstaande figuur in socialistische kringen, die hem bij Labour binnenloodste. Blair werd er geconfronteerd met een door vakbonden gecontroleerde partij waarin hij zich, vooral tijdens de grote stakingen tijdens de Winter of Discontent van 1978, almaar ongemakkelijker voelde. De eerste grote conservatieve verkiezingszege van Margaret Thatcher in 1979, die een Tory-bewind inluidde dat bijna twintig jaar zou duren, kwam dan ook niet als een volslagen verrassing voor hem.
DE ZANGER VAN UGLY RUMOURS
In 1983 werd Blair voor het eerst verkozen als parlementslid voor Sedgefield. Drie jaar eerder was hij getrouwd met Cherie Booth die hij aan de balie had leren kennen.
Volgens Julian Barnes, die hem in 1994 uitvoerig portretteerde in The New Yorker, werd Tony Blair door de partijbonzen van meet af opgeleid om ooit de partij te gaan leiden. Hij behoorde in elk geval tot de nomenklatura van Labour toen hij, gedwongen door het plotse overlijden van John Smith, de opvolger van Neil Kinnock, vroeger dan verwacht uit de coulissen trad.
Meteen ging Blair de conservatieven met hun eigen wapens te lijf. De oude Labour-gewaden werden afgegooid. De vakbonden waren eerder al door Neil Kinnock aan banden gelegd. Blair ging nog een stap verder. Hij pleitte openlijk voor de vrije markt, voor meer flexibiliteit bij de werknemers, voor Europese integratie. De oude Labour-aanhang wist niet wat ze hoorde. De werkgevers daarentegen, die het stilaan op de heupen kregen, eerst van het gekijf van Thatcher en dan van de onbeslistheid van John Major, klonk dit alles als muziek in de oren.
Voor zijn verkiezingscampagne van 1997 spiegelde Blair zich aan de Amerikaanse campagne die Bill Clinton in 1992 in het Witte Huis bracht. Facturen werden gewoon doorgestuurd naar het Britse patronaat. Bernie Ecclestone, baas van het Formule 1-circus, stortte één miljoen pond in de Labour-kas. Mediamogol Rupert Murdoch liet zijn krant The Sun haar lezers zelfs oproepen om voor Blair te stemmen. Blair was zeker niet ondankbaar. Hij zou later bij de toenmalige Italiaanse premier Romano Prodi tussenbeide komen in een poging de weg te effenen voor een bod van Murdoch op Mediaset, de holding van televisiemagnaat Silvio Berlusconi. Onder het Blair-regime krijgen ook de grote Britse wapenfabrikanten en -handelaars geen strobreed in de weg gelegd.
Blair liet zich voor z’n campagne omringen door een legertje spin doctors en media-wizzards onder wie Peter Mandelson, nu staatssecretaris voor Noord-Ierland, en vooral zijn huidige woordvoerder Alastair Campbell, een gewezen hoofdredacteur van The Daily Mirror. Zij pasten Blair een Bambi-imago aan en herinnerden graag aan diens Oxford-tijd toen hij als zanger-gitarist optrad met de groep Ugly Rumours. Interviewers werden zorgvuldig uitgekozen. Fotografen, altijd paraat om huiselijke plaatjes te schieten van Tony en Cherie Blair met hun drie kinderen, werden uit de buurt gehouden als Blair zich onderhield met vakbondslui en vertegenwoordigers van de City. Het nieuws dat Cherie een vierde kindje verwacht, werd opgepompt tot een media-evenement.
Mandelson en Campbell namen ook de partij onder handen, tot groot ongenoegen van de oude Labour-kaste. Zo liet Tony Benn, de meest sikkeneurige vertegenwoordiger van Old Labour, zich ooit ontvallen: ‘Ze willen ons zelfs doen geloven dat er een einde kwam aan het apartheidsregime omdat Mandela een roze roos in de hand hield, een nieuw kostuum aantrok en het reclamebureau Saatchi & Saatchi inhuurde.’
Maar de electorale aardverschuiving van 1997 die Tony Blair aan de macht bracht, snoerde Old Labour de mond. De socialisten op het continent wisten niet waar ze het hadden. Zelfs bij ons protesteerden SP’ers maar flauwtjes toen de liberale Guy Verhofstadt ze het voorbeeld van Blair voorhield.
De Derde Weg waarmee Blair iedereen tegen het behang had gemept, werd met enig succes gevolgd door zijn Duitse collega Gerhard Schröder – al heette die daar het neue Mitte.
Uitgerekend deze week, één week na de Gentse beloften over een socialer Europa, zegt Blair in eigen land de werklozen de wacht aan: ‘Er is werk genoeg, ’t is tijd om aan de slag te gaan.’
Wie initiatief aan de dag legt, krijgt de gewenste voordelen, lijntrekkers wachten moeilijke tijden. Tegelijk wordt de belasting op inkomsten uit kapitaal verminderd. Managers en kaderleden, de kern van het conservatieve kiezerspubliek, krijgen forse belastingvoordelen. De fusie tussen sociaal-democratie en kapitalisme is in de maak. Het is duidelijk: herverdeling van de welvaart is bij New Labour niet langer aan de orde.
Rik Van Cauwelaert