Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Voor het rubriekje ‘De weg naar Bagdad’, waarmee Rudi Vranckx in het VRT- Journaal de Golfoorlog op gang heeft getrokken, bestaat maar één kwalificatie: kleuterklasjournalistiek. Op het gelaat van Vranckx staan de goede wil en de ambitie wel overvloedig te stralen, maar daarmee steek je nog geen echte mannen als Johan Depoortere of Jef Lambrecht naar de kroon.

‘We staan in het westelijke deel van Istanbul en we zullen onderzoeken of de Turken voor of tegen een oorlog in Irak zijn.’ Zegt Vranckx, voor hij wegmarcheert op zoek naar Turken. Om te weten dat de Turken tegen een oorlog in Irak zijn, hoeven wij, thuis in onze zetel gelegen, geen enkele Turk te ondervragen, dat weten wij zo wel. Maar goed, Vranckx is nu eenmaal met zijn vriend cameraman zo ver gereisd, dan kan hij net zo goed even de microfoon onder een gesnorde neus steken.

Nu begrijpt Vranckx geen letter Turks. Dat is geen schande, maar het is wel een handicap voor wie in Istanbul een reportage wil draaien. Je hebt dan tolken nodig en die leveren, traduttore traditore, op bestelling wat je wilt horen. Uw dienaar kent wél Turks, u moet ons niet onderschatten. En dus hoorden wij de tolk aan een landgenoot van hem vragen: ‘Het is voor de Belgische televisie, zeg ne keer dat ge tegen de oorlog in Irak zijt.’

Waarna de geïnterviewde zonder een spier op zijn gelaat te vertrekken antwoordde: ‘Ik ben vóór de oorlog in Irak, maar als het voor de Belgische televisie is, wil ik graag de groeten doen aan Jean-Marie Pfaff en Urbain Braems.’ Toen draaide de tolk zich om en knikte naar Vranckx: ‘Hij is tegen de oorlog in Irak.’ Hierna repte Vranckx zich dan weer naar de moskee aan de andere kant van het plein en sprak daar met veel overtuiging in de camera en dus tot ons: ‘U merkt het: zeker 99 procent van de Turkse bevolking is tegen een oorlog in Irak.’

En dat wordt allemaal uitgezonden. Zelfs met een eigen generiekje in het Journaal, dat had vroeger alleen Armand Pien. Vranckx heeft die dwaze reeks om drie redenen gemaakt. Ten eerste om dagelijks in het Journaal te kunnen komen. En zodoende in de stand-up-toptien de kopposities van Caroline Van den Berghe, crimi-clown Leo Stoops, en vooral Johan Depoortere aan te vallen. Ten tweede om net als vorig jaar al tegen maart het hele jaarbudget van de nieuwsdienst erdoor te jagen. En ten derde om te proberen een paar vriendinnen uit vroegere reportages te versieren. In de eerste aflevering was het al raak: professor Esra Arsam van de Universiteit van Istanbul. Werd door Vranckx onder het oog van de camera zowat besprongen. Daarna volgde een vrouwelijke Turkse tolk die in Luik bleek te wonen, en van wie wij dus veronderstellen dat ze met Rudi was meegereisd.

Vranckx trok ook naar de Amerikaanse basis van Incirlik, qua oppervlakte te vergelijken met de provincie Limburg. Bleef aan de buitenste prikkeldraad staan en deed daar een stiekeme stand-up, alsof hij iets bijzonder gevaarlijks verrichtte. Terwijl ware oorlogsverslaggevers als Depoortere of Lambrecht al lang over de afsluiting zouden zijn geklommen om eens te gaan kijken welke bewapening er onder die Amerikaanse bommenwerpers hing. En om er desnoods een paar te stelen.

In datzelfde Journaal was Greet De Keyser in Oklahoma de McAlester-basis binnengedrongen, de grote bommenfabriek van het Amerikaanse leger. Tienduizenden bommen worden daar elke dag gefabriceerd en opgestapeld. Zoals de flessen champagne in de caves van Reims en Epernay. Greet scheurde er in een buitgemaakte jeep langsheen. Háár cameraman filmde open en bloot, en het was niet het beste moment van een Amerikaanse korporaal toen die daar bezwaren tegen maakte. ‘Gij,’ snauwde Greet hem af, ‘breng me onmiddellijk bij de kolonel. Ik zal uw rekeningske eens maken. Dat ziet er niet te best uit voor u, vriend.’

De kolonel heette J. Hewitt en de boosheid van Greet was op slag verdwenen: ‘James! Sinds wanneer zijt gij bevorderd?’ Twee tellen later had Hewitt een microfoon om en vertelde dat er op zijn basis 190 verschillende soorten bommen werden gemaakt, de zwaarste van 2500 kilogram. Maar dat mocht niemand weten. ‘Ik heb misschien nog een tip voor uw reportage’, deed de kolonel zijn best om De Keyser die avond tot meer dan een interview te bewegen. ‘Wij hebben hier een priester die bommen en raketten ontwerpt. Als ge hem niet kunt gebruiken voor het nieuws kan hij misschien dienen voor Afrit 9.’

Reverend Terry werd via de public-adress cito presto naar het bureau van de kolonel gemaand, en daar door Greet De Keyser fors aan zijn oor getrokken: ‘Wel gij? Heeft Jezuke gezegd dat ge bommen moogt maken? Nee, dat heeft Jezuke niet gezegd. Ik ben gekomen om het zwaard te brengen, dat heeft Jezuke gezegd. Over bommen heeft hij niet gesproken, laat staan over een Pershing II.’

In Dyarbakir stapte op dat moment Rudi Vranckx op de bus naar Caïro, die prompt haar deuren sloot en wegreed zonder Patrick Moons, de cameraman die de avonturen van Rudi in beeld moest brengen. Een paar dagen later stond Vranckx voor het station van Luxor: ‘Vijf jaar geleden was ik hier ook en had ik een interview met Ahmed Noubi. Ginder zie ik een koffiehuis, ik zal eens gaan kijken of hij daar niet toevallig is.’ En jawel hoor, hij zat op het terras! Vranckx, juichend: ‘Jaaaa, daar zit hij. Dag Ahmed. Rudi Vranckx, Belgische televisie. Kent ge me nog?’ Dat bleek het geval: ‘Hier zie, de Rudi. Op weg naar Bagdad zie ik. Wat een verrassing.’

Thuis in Hofstade vroeg Johan Depoortere zich hoofdschuddend af waar op de nieuwsdienst tegenwoordig de limieten van de onnozelheid liggen. Hij schonk zich een dubbele whisky in en belde Jef Lambrecht. ‘Spreek een boodschap in na de bieptoon’, meldde Jef via zijn antwoordapparaat, ‘en ik bel u eind april, na de oorlog, terug.’ Depoortere besefte dat de tijd gekomen was, griste zijn koffer uit het rek, goot een extra portie melk voor de poes op een schoteltje, en sloot zijn voordeur op dubbel slot.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content