Welke rol speelt de wankele gezondheid van de Syrische president Hafez al-Assad in het vredesoverleg in het Midden-Oosten? Volgens een rapport van de CIA lijdt hij aan periodieke aanvallen van dementie. Troonpretendenten van Assad zijn er genoeg. Zijn opvolging kan hij maar beter tijdig veiligstellen.

Lange tijd was het Hafez al-Assad die als enige regeerde op de beeltenissen in zijn land. Op straten, op pleinen en vanaf alle hoeken in iedere stad was het de president die door middel van schilderingen en plakkaten hoogstpersoonlijk en levensgroot toezicht hield op de bewegingen van het volk. Niets onttrok zich aan zijn blik, en niemand werd toegestaan ook maar enige illusie te koesteren: de staat, dat was Assad.

Maar met het in toenemende mate fragieler ogen van de Syrische president in het openbaar, ziet vader Hafez zich op de publieke portrettengalerijen steeds vaker geflankeerd door twee van zijn zonen. Basil, de oudste, was een decennium geleden voorbestemd om zijn vader op te volgen, maar kwam in 1994 om het leven bij een dubieus verkeersongeval.

Bashar, de jongere, studeerde oogheelkunde in Londen en wordt volgens waarnemers nu omgeschoold tot leider. De laatste, zo verkondigt de kretologie onder de idyllisch weergegeven drie-eenheid, is ‘De Hoop. De Goedheid’. Of zelfs: ‘De Toekomst’.

Het gaat niet goed met Hafez al-Assad. Ooit excelleerde de Syrische leider in de door hem geïntroduceerde ‘volleblaas-diplomatie’, een psychologisch machtsspelletje waarbij bezoekende onderhandelaars uit het Westen gedurende de gesprekken urenlang werden vastgehouden met liters water binnen handbereik, maar zonder enige plaspauzes – tenzij de gasten hierom zelf met samengeperste dijen nadrukkelijk verzochten. Nu is de 69-jarige president naar verluidt nog maar nauwelijks in staat een twee-urige werkdag te voltooien, en meer dan eens laat zijn concentratievermogen hem zelfs volledig in de steek. Uit een rapport van de CIA, dat het recentelijk heeft doorgespeeld aan Israël, blijkt dat Assad kampt met periodieke aanvallen van dementie. Volgens andere bronnen zou hij ook prostaatkanker hebben, lijden aan een hartkwaal, en naar alle waarschijnlijkheid kampt hij nog met een reeks van andere aandoeningen en gezondheidsproblemen. Bovenal is hij dringend aan een opvolger toe.

In een land waar politiek en persoonlijkheidscultus in elkaars verlengde liggen, lijkt de voorkeur van Assad zo helder als glas: hij wil Bashar. Al zeker een jaar kookt de vader zijn zoon op een laag pitje gaar voor het ambt van president. Bashar wordt gestaag omhooggestuwd in de gelederen van het leger, en bereikte vooralsnog de rang van kolonel. Hij heeft de leiding gekregen over de Republikeinse Garde en enkele takken van ’s lands veiligheids- en inlichtingendiensten. Hij is verantwoordelijk gemaakt voor Libanon, een uitmuntende leerschool voor een ieder die alle politieke facetten van het Midden-Oosten onder de knie wil krijgen. Steeds vaker wordt hij afgevaardigd naar internationale bijeenkomsten van staatkundige allure, terwijl ook de betrekkingen met Hezbollah en Iran zich in zijn aktentas bevinden. Bashar, zeggen waarnemers, wordt proefgedraaid en getest.

KONINGSDRAMA

Bashar al-Assad is echter allesbehalve een natuurlijke kandidaat voor de heerschappij. Nogal saai en introvert lijkt hij in niets op zijn ambitieuze en immens populaire drie jaar oudere broer. Ook wordt vaak gesteld dat het Bashar in belangrijke mate ontbreekt aan het strategisch inzicht van de gedreven Basil. Hij nam de fakkel van wijlen zijn broer noodgedwongen en slechts met grote tegenzin over.

Maar Syrië is geen monarchie en het is geenszins vanzelfsprekend dat het presidentschap overgaat van vader op zoon. Leiders moeten volgens de grondwet tenminste veertig jaar zijn en worden gekozen in een – niet bepaald open en op democratische leest geschoeid – referendum door het volk. Wetten laten zich veranderen, maar voorlopig is de in 1965 geboren Bashar in ieder geval gewoon nog te jong voor de functie die hem wordt toegedicht.

De troonpretendenten cirkelen steeds minder omzichtig rond het presidentiële paleis naarmate de allescontrolerende hand van Hafez al-Assad onvaster wordt. Zeker vier ministers en generaals, een groep opzij geschoven officiers en een handvol familieleden figureren prominent in het soms bloederige gevecht om de Syrische heerschappij. Allen zijn Bashar liever kwijt dan rijk.

De hoofdrol in het koningsdrama is als vanouds weggelegd voor Assads verstoten jongere broer en voormalig vice-president Rifa’at. Met zijn beruchte 55.000 man sterke veiligheidstroepen gold hij vanaf het prille begin als de trouwe waarborger van Assads groeiende macht. Maar op een psychologisch niveau voelde de jongste broer zich vaak niet op zijn waarde geschat. Ideeën om van Syrië een moderner, opener land te maken met een minder rigide buitenlands beleid werden door Hafez simpelweg weggewuifd.

In 1984, toen president Assad tijdelijk was uitgeschakeld door een zenuwinzinking of een hartaanval, leidden de wrijvingen tot een coup-poging door Rifa’at. Laatstgenoemde werd hierop verbannen, maar keerde in 1992 terug nadat hun moeder op haar sterfbed kennelijk had verzocht de vijandelijkheden te staken. De daaropvolgende jaren werd de relatie tussen de gebrouilleerde broers er echter niet warmer op. Februari 1998 werd Rifa’at uiteindelijk ontheven uit zijn (louter protocollaire) functie als vice-president, verstoten uit de regerende Ba’ath-partij, en bestempeld als persona non grata.

Sindsdien is Rifa’at er alles aan gelegen zijn broer te tergen en zijn eigen populariteit te testen. Zo maakte hij vorig jaar in juli, in tegenstelling tot de absente Hafez, stralend zijn opwachting bij de begrafenis van de Marokkaanse koning Hassan II en sprak bij die gelegenheid zelfs met journalisten uit Israël, Syriës aartsvijand.

Rifa’at heeft in zijn Syrische jaren een aanzienlijke machtspositie opgebouwd. Zijn veiligheidstroepen waren het grootste, best georganiseerde en best uitgeruste deel van het regime, en zijn veel socialere instelling dan die van broer Hafez hielp hem bij het leggen en onderhouden van contacten in de hoogste plaatsen van de wereldpolitiek. Aan de vooravond van de coup, in 1983, koos een groot deel van de gevestigde orde de kant van Rifa’at, en het inmiddels over andere legereenheden verspreide elitelegioen is hem nog steeds loyaal.

FAMILIESTRIJD

Vorig jaar in de herfst nam de machtsstrijd bloedige vormen aan toen het Syrische leger, kennelijk op indicatie van Bashar, grootscheeps de aanval inzette tegen Rifa’ats vakantiehuis in havenstad Latakia. Duizend aanhangers van de verstoten broer werden opgepakt, terwijl Rifa’ats loyalisten Assads strijdmacht op een afstand probeerden te houden. Een maand later zette het Syrische leger een grootscheeps offensief in met eenheden van zowel de landmacht, als de luchtmacht en de marine, en vernietigden het 11.410 vierkante meter omspannende complex. Het aantal slachtoffers varieert van twee, het Syrische regeringsstandpunt, tot tientallen volgens bronnen in Londen en Beiroet en honderden in de versie van Rifa’at.

De toedracht van het ingrijpen is al even duister. Volgens de regering gebruikte Rifa’at de illegaal aangelegde haven voor drugssmokkel. Rifa’at zelf spreekt van een ’twintig jaar geleden gebouwde jachthaven’, en meent dat de actie was bedoeld om zijn Syrische aanhang te intimideren, te demoraliseren en de kop in te drukken. In Beiroet gaat het verhaal dat de aanval werd ingezet omdat het vermoeden was gerezen dat de ambitieuze broer zijn elitetroepen van weleer nieuw leven in wilde blazen en contact had gezocht met loyale generaals en andere hoge militairen als een eerste stap op de weg naar een nieuwe coup.

En alsof de Dallas-achtige familiestrijd tussen Hafez, Rifa’at, Sumer en Bashar al niet voldoende stof biedt voor vele soapseizoenen, is daar ook nog de derde Assad-broer Jamal en diens zonenschare. Oom Jamal zou bijzonder ontstemd zijn over de door neef Bashar in Libanon georganiseerde kruistocht tegen corruptie, een ongenoegen dat gedeeld wordt door andere Alawi-pilaren binnen het regime.

Nog meer bizar zijn de verhalen die onlangs doorsijpelden over de onderlinge strijd tussen Assads eigen kinderen. In november zou Hafez’ jongste zoon Maher zijn zwager Assef Shawqat hebben neergeschoten. Shawqat, getrouwd met dochter Bushra, is het hoofd van de militaire inlichtingendienst en aangesteld om Bashar persoonlijk bij te staan en te beschermen bij het zeker stellen van de macht.

Er is Hafez al-Assad veel aan gelegen de opvolging nog voor zijn dood te regelen.

Rimpels kunnen worden gladgestreken, wegen geplaveid, concurrenten opzijgeschoven. Een deal met Israël over de Golan heet eveneens in het voordeel van Bashar te werken.

En ook een allescontrolerend heerser als Assad moet zijn grenzen kennen. Vanaf gene zijde kan zelfs hij op de gang van zaken immers geen enkele invloed meer uitoefenen.

Jetteke van Wijk

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content