Artroze
Jan Braet kijkt naar kunst en het leven, in bloei en verval, zoals de rozen. Deze week de expo Highlights for a future/De Collectie (1) in het SMAK, Gent.
De eerste grote collectiepresentatie sinds het SMAK twintig jaar geleden zijn intrek nam in een omgebouwd casino van Gent toont haarscherp hoe directeur Philippe Van Cauteren een rode draad uit de tijd van Jan Hoet heeft doorgetrokken: het kunstwerk als vehikel om het leven, de maatschappij, de droom en de kunst kritisch onder ogen te zien. Kunst, in al zijn speculatieve aspecten (als voorwerp van beschouwing én transactie). Het leven, in al zijn schoonheid en vergankelijkheid. De maatschappij, in al haar complexe contradicties die toch tot een duidelijk standpunt nopen. De droom, die tot in de hemel reikt en een schitterende mislukking baart, zoals de niet luchtwaardige Aeromodeller van Panamarenko.
Solakov betaalt werken van Andy Warhol, Luc Tuymans of Wim Delvoye met kokosnoten en antilopenbotten, en plant ze achteloos in het zand.
Ik zat niet naar een rode draad te zoeken tussen 150 tentoongestelde werken uit een verzameling die er 3000 telt. Enkele grote installaties gaven me de pap in de mond. Zo was er de heilige koe Wirtschaftswerte (economische waarden) van Joseph Beuys, opgesteld in het MSK waar ze ooit door Hoet werd getoond. Het werk veroorzaakt nog altijd deining, al was het maar omdat de kunstenaar de afbrokkelende gipsen sokkel die bij de installatie hoort, in 1980 instreek met een vetstof die harder dan ooit is gaan stinken. Daar kunnen de suppoosten niet om lachen, net zomin als met het opschrift ‘ Der Eurasier lässt schön grüssen, Joseph’.
Het hele ding stemt trouwens hoogst onbehaaglijk: twee rekken sjofel verpakte voedingswaren en gebruiksvoorwerpen uit de voormalige DDR, omringd door obscure negentiende-eeuwse schilderijen in protserige gouden lijsten. Indien al die producten, ter massaconsumptie of ter vermaak van de betere burgerij, ooit enige economische waarde hebben gehad, dan is die nu toch herleid tot bijna nul? Nee. Verenigd in een kunstwerk waarin de beroemde goeroe een maatschappelijk vraagstuk aansneed, zijn ze letterlijk goud waard.
Een analoge werkwijze en een even brisante problematiek is aan de orde in de installatie Verlust der Mitte, het residu van een gelijknamige expo uit 2017 in het SMAK. De Zwitserse kunstenaar Christoph Büchel trad er op als curator van een fraai ensemble schilderijen en een paar sculpturen in de geest van de Cobra-beweging die in de jaren 1950 een vorm van action painting bedreef, met echo’s naar de kunst van kinderen en gekken.
Een van de grootsten onder hen, de Deen Asger Jorn, gaf een schilderij de titel Verlust der Mitte, naar de gelijknamige bestseller waarin kunsthistoricus en nationaalsocialist Hans Sedlmayer de geschiedenis van de kunst in de negentiende en twintigste eeuw als een ziekteproces beschreef. Jorn maakte zijn schilderij met een briljante poot zo monsterlijk mogelijk, als een hellevuur. In de zaal waar Büchel dit meesterwerk naast andere Cobra-werken uit de SMAK-collectie ophing, installeerde hij ook matrassen en ander gerief, als gaf hij er onderdak aan paria’s. Was dat echt gebeurd, dan was Philippe van Cauteren wel buiten de deur gezet.
Een nog veel bontere verzameling waardeloze prullen naast dure kunstwerken installeerde Nedko Solakov in een strooien hut. Ze behoren zogenaamd toe aan een Afrikaanse Collector of Art (…). De man betaalt werken van westerse coryfeeën als Andy Warhol, Luc Tuymans of Wim Delvoye met kokosnoten en antilopenbotten, en plant ze achteloos in het zand. Ook dat is een schijnvertoning, want het gaat om topstukken uit de SMAK-collectie, extra scherp bewaakt dan nog. Het is niettemin een geestige omkering van het historische schandaal dat westerse collectioneurs de waardevolste Afrikaanse kunst voor een habbekrats op de kop tikten om er hun interieurs mee te verfraaien. Van Wirtschaftswerte gesproken.
Tot 29 september p>