De rijke landen moeten dringend werk maken van hun Millenniumdoelstellingen, stelt het Ontwikkelingsfonds van de Verenigde Naties.

Er is goed nieuws en er is vooral veel slecht nieuws. Dat is de overheersende indruk bij het lezen van het op 8 juli gepresenteerde Human Development Report 2003 van het Ontwikkelingsfonds van de Verenigde Naties (UNDP). Uit de cijfers van ‘de ontwikkelingsindex’ – van elk land is niet alleen de macro-economische welvaart, maar ook het welzijn (bijvoorbeeld schoolgraad en levensverwachting) gemeten – valt op te maken dat enkele grote ontwikkelingslanden forse vooruitgang hebben geboekt wat betreft de armoedebestrijding. Maar anderzijds zijn 21 landen in de voorspoedige jaren negentig flink naar beneden getuimeld in die index. Die landen, de meeste gelegen ten zuiden van de Afrikaanse Sahara, stellen het slechter dan in 1990.

Armoede is in de eerste plaats een politiek probleem, stelt UNDP-baas Mark Malloch Brown in zijn rapport. Als de politieke wil aanwezig is, kan met een goed beleid de extreme armoede wel degelijk weggewerkt worden. Dat vereist dat leiders in ontwikkelingslanden meer verantwoording over hun beleid afleggen aan de burgers en dat ze meer gaan investeren in publieke diensten als onderwijs en gezondheidszorg. Daarnaast wordt het dringend tijd dat de rijke landen hun beloften nakomen, zo stelt het UNDP-rapport. Tenminste als ze het ernstig menen met de zogenaamde acht Millenniumdoelstellingen, waar 170 landen het in september 2000 onder de paraplu van de Verenigde Naties over eens werden.

Die moeten in de eerste plaats voor honderden miljoenen mensen de negatieve gevolgen van de economische mondialisering verzachten. Zo moet tegen 2015 het aantal mensen dat honger lijdt worden gehalveerd, elk kind op zijn minst lagere school kunnen volgen, de discriminatie van meisjes en vrouwen in onder meer het onderwijs worden weggewerkt, de kindersterfte met tweederde worden teruggedrongen, de pandemie hiv/aids en ziekten als malaria ingedamd worden, het leven van minstens honderd miljoen mensen in de krottenwijken verbeterd zijn, door bijvoorbeeld toegang tot zuiver drinkwater.

Het terugdringen van de extreme armoede met 50 procent in vergelijking met 1990 – nu moeten nog een miljard mensen rondkomen met minder dan een dollar per dag – is de eerste van de acht Millenniumdoelstellingen. Het goede nieuws is dat het ernaar uitziet dat dit doel volgens het UNDP-rapport ook echt tegen 2015 gehaald zal worden. Dat kan dan wel vooral op het conto geschreven worden van de twee dichtstbevolkte landen ter wereld: India en China. De economische dynamiek in dat laatste land haalde het laatste decennium 150 miljoen mensen uit de armoede. India kende in dezelfde periode een economische groei van vier procent per hoofd van de bevolking.

FRONTALE AANVAL

‘Er is niets onvermijdelijks aan menselijke armoede’, stelt Sakiko Fukuda-Parr, hoofdauteur van het UNDP-rapport. ‘En de geschiedenis laat zien wat er mogelijk is. In de laatste drie decennia is de levensverwachting in arme landen met acht jaar toegenomen en analfabetisme is tot de helft teruggebracht.’

Maar zo goed het in sommige derdewereldlanden gaat, zo slecht vergaat het andere. Nog steeds kan een op de vijf kinderen geen lagere school volgen, lijden 800 miljoen mensen chronische honger en zijn er wereldwijd 14 miljoen aidswezen. Een cijfer dat tegen 2010 zal verdubbelen. Vooral het feit dat de sociaal-economische situatie gedurende de booming nineties in 21 landen sterk is achteruitgegaan, baart het UNDP grote zorgen. In totaal identificeert het UNDP 59 landen die de Millenniumdoelstellingen zeker niet halen als er geen frontale aanval op de armoede wordt ingezet, stelt het rapport.

Zonder een blanco cheque aan regimes in het Zuiden te geven, moeten de rijke landen ervoor zorgen dat het achtste Millenniumdoel ook wordt gerealiseerd. De rijke landen spraken in 2000 immers af dat zij meer en beter gecoör-dineerde ontwikkelingshulp zouden geven. De ontwikkelingslanden zouden ook de kans krijgen hun producten in het Westen te verkopen en de extreem hoge schulden zouden worden kwijtgescholden. ‘We gaan de armoede de wereld uit helpen’: dat was ook, heel bondig samengevat, wat de internationale gemeenschap heeft afgesproken op de VN-conferentie ‘Financing for Development’, in het voorjaar 2002 in de Mexicaanse stad Monterrey. Dat mooie voornemen werd recent nog eens bevestigd tijdens de top van de rijkste acht landen in Evian. Aan mooie speeches en verklaringen geen gebrek, wel aan concrete acties. De hulp is iets verhoogd, tot 57 miljard in 2001, maar blijft nog ver onder de 100 miljard dollar die jaarlijks nodig is. De toegang tot de wereldmarkt is nog steeds onvoldoende: de OESO-landen subsidiëren hun eigen landbouw jaarlijks met 300 miljard dollar, waardoor boeren in ontwikkelingslanden worden weggeconcurreerd. De schuldafbouw verloopt te traag en farmaceutische bedrijven blokkeren nog steeds de verspreiding van goedkope geneesmiddelen tegen aids in arme landen.

De impliciete boodschap van het rapport voor de wereldleiders is: investeer serieus in armoedebestrijding als uw veiligheid u echt lief is. De Millenniumdoelstellingen zouden wel eens een doeltreffender wapen tegen het terrorisme kunnen zijn dan de meest krasse defensiebegroting.

Hans van Scharen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content