Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

De mens kreeg het aidsvirus van de chimpansee via apenvlees. Er woedt nu een debat over de vraag of deze wetenschap gebruikt kan worden om de handel in broussevlees aan te pakken.

Belgische wetenschappers zijn te bescheiden – of te voorzichtig. Toen vorige week het topvakblad Nature aankondigde dat een ploeg onderzoekers onder leiding van de Amerikaanse Beatrice Hahn kon bewijzen dat het aidsvirus in de mensenwereld een lichtjes aangepaste versie is van een virus uit de chimpansee, werd er in het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) van Antwerpen diep gezucht. Het was niet de eerste keer dat het instituut een scoop over aids en apen door de vingers liet glippen.

In 1989 ontdekte de Belgische virologe Martine Peeters een apenaidsvirus in het bloed van een chimpansee uit Gabon. Het dier was als baby gevangen nadat zijn moeder uit de bomen werd geschoten. Samen met de aidsexperts van het ITG en onder leiding van Peter Piot, nu hoofd van het aidsprogramma van de Verenigde Naties, publiceerde zij haar informatie in het vakblad Aids. Het ging om het allereerste aidsachtige virus dat in dieren gevonden werd. Het chimpanseevirus geleek sterk op het voornaamste type bij de mens: het HIV-1 (humaan immunodeficiëntievirus-1).

Het Franse Institut Pasteur vroeg vervolgens een staaltje van het bloed en liet een jaar later in Nature de volledige genetische organisatie van het virus afdrukken, zonder de mensen van het ITG daarbij te betrekken. De wrevel daarover is nog niet verdwenen.

In 1992 isoleerde Peeters een aidsvirus uit een chimpanseekleuter, die de douane op Zaventem in beslag had genomen. Het dier (“Noah”) kwam uit Zaïre en leeft nog altijd in een Nederlands laboratorium. Het vertoont geen spoor van een aidsachtige infectie. In 1994 ontdekte microbioloog Wouter Janssens van het ITG een derde chimpansee met een aidsvirus: nog een dier uit Gabon waarvan de moeder door jagers was gedood.

BABY’S HEBBEN GEEN SEKS

De Belgische ontdekkingen kregen kritiek. Sommigen vermoedden dat de stalen met een menselijk virus besmet waren. Maar de ploeg bleef vasthouden aan haar stelling dat er een grote overeenkomst was tussen de chimpanseevirussen en dat van de mens. Samen met Marleen Vanden Haesevelde van het Gentse biotechnologiebedrijf Innogenetics werd de genetische samenstelling van de drie stalen grondig onderzocht en vergeleken met die van het mensenvirus. De resultaten van dat speurwerk verschenen in 1996 in het vakblad Virology. De organisatie van de virussen uit Gabon was sterk vergelijkbaar met dat van de mens, maar het virus uit de Zaïrese aap verschilde lichtjes.

“Wij namen toen aan dat er twee afzonderlijke introducties van het aidsvirus in de mensenpopulatie gebeurden, die leidden tot epidemies met de subgroepen van het HIV-1 bekend als M (van main – de groep die de wereld veroverde) en O (van outlier)”, legt Wouter Janssens van het ITG uit. “Maar we aarzelden om de chimpansee als bron van het virus aan te wijzen. We hadden in 1992 het bloed van 94 in het wild gevangen chimpansees op de aanwezigheid van het aidsvirus getest, maar slechts drie ervan bleken positief. De besmettingsgraad leek ons te laag om de chimpansee als reservoir te beschouwen, hoewel we ons er bewust van waren dat de meeste dieren in gevangenschap als baby worden bemachtigd, vóór ze seks hebben gehad en het virus konden overnemen. We hielden er toen rekening mee dat zowel de chimpansee als de mens door een derde bron besmet werden, bijvoorbeeld de rode franjeaap, die op het menu van beide soorten staat.”

Maar vorige week pakte Nature dus uit met het wereldnieuws dat aids effectief uit de chimpansee komt, en met name uit de ondersoort die leeft in Gabon, Kameroen en Congo/Brazzaville. De Amerikanen ontdekten in hun diepvriezers het besmette bloed van een in 1985 gestorven chimpansee (“Marilyn”), die in 1959 in een ongedefinieerd Afrikaans land gevangen was en als kweekdier voor ruimtevaartapen fungeerde. Ze voegden hun staal samen met de kennis van de Belgen. Zo bleek onder meer dat chimpansees al honderdduizenden jaren drager zijn van hun aidsvirus.

“Uit de analyse bleek ook dat er minstens drie keer een overdracht van de aap naar de mens gebeurde, die leidde tot drie subgroepen van epidemies, met N (van new) naast de M en O waar wij het vroeger al over hadden”, vertelt Martine Peeters, die deze keer wel als coauteur in het Nature-verhaal werd opgenomen. “Omdat de drie stalen uit de ondersoort van de chimpansee in Centraal-Afrika sterk op elkaar gelijken en in deze regio ook de besmetting bij de mens de grootste variatie vertoont, wordt daar de oorsprong van de epidemie gesitueerd. Toch sluit ik nog altijd niet uit dat andere apensoorten drager zijn van een aidsachtig virus, dat de mens kan besmetten.”

DE LAST VAN HET CONDOOM

Dat laatste is alvast bewezen voor het veel zeldzamer HIV-2, dat voorkomt van Senegal tot Nigeria en zich veel slechter verspreidt dan HIV-1. HIV-2 stamt uit de roetmangabey: een kleine aap die veel gegeten wordt en als huisdier wordt gehouden. Er zijn nog gevallen bekend van zoönosen – ziekten van dieren die op mensen worden overgedragen – met een oorsprong in apen. Mensen die met apen werken, worden af en toe besmet met een apenretrovirus. Pygmeeën in Gabon zijn drager van een lentivirus dat leeft in de mandrillen met wie ze het woud delen. In de meeste gevallen worden de apen niet ziek van de virussen die ze huizen. Overdracht leidt – gelukkig – slechts zelden tot een epidemie bij de mens.

Met het aidsvirus is dat dus echter wel gebeurd. Dat het artikel in Nature wereldnieuws werd, heeft er ongetwijfeld mee te maken dat de mensen willen weten wie hen tot het condoom verplichtte. Het lijkt er sterk op dat de Afrikanen de zwartepiet doorgespeeld krijgen. Want de link wordt gelegd naar de toenemende jacht op apen en andere dieren uit het regenwoud. De handel in dit zogenaamde broussevlees neemt onrustbarende vormen aan. Geschoten apen worden met de machete geslacht: een bloederige bedoening, en bloed is een geschikt vehikel voor transport van virussen. Omdat in veel Afrikaanse landen het vlees zwart gerookt wordt voor consumptie, is een maaltijd als manier van overdracht veel minder evident dan de jachtpraktijk.

“Onafhankelijk van het scenario dat voor de overdracht uit de bus komt, moeten we ons meer dan ooit bewust zijn van de gevaren die de aanslagen van de mens op het regenwoud meebrengen”, stelt microbioloog Janssens van het ITG. “We weten dat twee derde van alle leven op aarde zich in de regenwouden ophoudt. De toenemende vernietiging van het woud verhoogt de kans op contact van de mens met ziekteverwekkers, die in perfecte harmonie leven met hun natuurlijke gastheer, maar in een vreemd lichaam een ravage kunnen aanrichten. Dat is ongetwijfeld wat er met aids is gebeurd, en ook met het ebolavirus.”

De opening van het regenwoud voor grootschalige houtkap veroorzaakt een ongeremde jacht op alles wat eetbaar is. Vele geschoten dieren worden gerookt en naar de steden getransporteerd. Mensapen – nochtans overal bij wet beschermd – worden daarbij niet gespaard, hoewel er vroeger in vele regio’s een taboe op het jagen van “staartloze” apen bestond. Maar die tijd is voorbij: voor veel mensen vormt broussevlees de enige bron van inkomsten. In Gabon zouden al twintigduizend chimpansees gedood zijn – de wereldpopulatie werd voor kort op tweehonderdduizend geraamd. In Congo/Brazzaville worden elk jaar zeshonderd gorilla’s afgeslacht. Zelfs op Zaventem wordt af en toe illegaal ingevoerd mensapenvlees in beslag genomen. Als er niet snel wordt ingegrepen, bestaat de kans dat de volgende generatie mensen alleen in dierentuinen naar mensapen zal kunnen kijken.

HET SODOM EN GOMORRA VAN AIDS

In conservatiekringen woedt momenteel een hevig debat over de vraag of de link met aids ingeschakeld moet worden om de jacht op mensapen aan te pakken. “Ik ben er niet van overtuigd dat paniek zaaien de beste manier is om het probleem van de handel in broussevlees op te lossen”, zegt directeur Tom De Meulenaer van Traffic Europe, die zich bezighoudt met de controle op de handel in beschermde dier- en plantensoorten. “Men verwart hier twee problematieken: die van het behoud van het regenwoud en zijn mensapen, en die van aids en de zoektocht naar een oplossing voor de epidemie. Vele mensen in Afrika weten ondertussen dat aids overgedragen wordt door seksueel contact, maar dat leidt niet tot gedragsveranderingen op grote schaal. En niemand kan voorspellen wat de reacties zullen zijn op de boodschap dat chimpansees de bron zijn van aids. Evengoed zullen de dieren verdelgd worden om het verderf te elimineren. Ik denk dat het efficiënter is dat we blijven hameren op het belang van natuurbehoud en duurzaam beheer, hoe moeilijk dat ook is.”

Ook antropoloog Daniël Vangroenweghe, auteur van het vorig jaar verschenen “Aids in Afrika” (Uitgeverij Epo), waarschuwt voor de mogelijke gevolgen van het verspreiden van deze kennis: “We spreken hier over culturen die al duizenden jaren apen eten, hoewel niet noodzakelijk mensapen. Deze boodschap gaat voor de lokale bevolking verwarrend overkomen. Voor hen is aids iets uit de steden, uit het Sodom en Gomorra van Kinshasa en Libreville. De epidemie is het gevolg van het seksuele gedrag van mensen, niet van het eten van apen. De wetenschap zou daar beter meer aandacht voor hebben. Voor de zeldzame keren dat er een overdracht is van aap naar mens, moeten we de Afrikanen geen schrik aanjagen. Ik vrees dat dit weer een klassiek geval is van mensen die geld ruiken.”

Er wordt inderdaad druk gelobbyd om miljoenen dollars vrij te maken voor onderzoek van chimpansees in het wild. VS-virologe Hahn zou graag op grote schaal analysen doen van het bloed van de vier ondersoorten van de chimpansee en de mensen in hun leefarealen. Ze koppelt dit aan bescherming: als er geen chimpansees meer overblijven, vermindert de kans dat de wetenschap een oplossing vindt voor het aidsprobleem.

Het antwoord op de vraag waarom de chimpansee niet ziek wordt, moet uitzicht geven op een efficiënte bescherming van de mens. “Maar”, meent virologe Peeters, “dat kan mijns insziens beter in laboratoria dan in de natuur. Ik vrees dat onervaren mensen die met veel onderzoeksgeld in het regenwoud neerstrijken, op termijn meer kwaad dan goed zullen doen voor de chimpansee. En dat de aap uiteindelijk het slachtoffer zal worden van zijn nieuwe status als aidsreservoir.”

Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content