Kan Maya Detiège (‘We hebben geen Tarzans nodig’, Knack nr. 49) verduidelijken wat ze juist bedoelt als ze het heeft over discriminatie in het onderwijs? Deze uitspraak valt in elk debat over allochtonen, al jarenlang, steeds opnieuw. Allesbehalve bemoedigend voor de duizenden leerkrachten die zich elke dag inzetten voor álle leerlingen. Het voelt als een messteek in de rug. Wat zijn de exacte grieven, knelpunten, waar wringt volgens de critici het schoentje? Alle scholen (ook het vrij katholiek onderwijs) zijn toegankelijk voor alle leerlingen, wat zich weerspiegelt in de gemengde schoolbevolking in de Antwerpse scholen. Blijkbaar menen buitenstaanders steeds onderscheid te moeten maken. Zijn deze mensen dan wel op de hoogte van de vele onderwijsinitiatieven sinds de jaren ’90: onderwijsvoorrangsbeleid, onderwijs eigen taal en cultuur, interculturele werkers, onthaalklassen voor anderstaligen, gericht op allochtone leerlingen in basis- en secundair onderwijs en het project zorgverbreding gericht op de laagste klassen van het basisonderwijs. Sinds september 2002 zijn het onderwijsvoorrangsbeleid en zorgverbreding samengevoegd in het gelijke onderwijskansenbeleid, dat eveneens extra geld en personeel ter beschikking stelt. De andere projecten blijven behouden.

Desalniettemin is er nog steeds een geringe instroom van allochtonen in het hoger onderwijs. Taal is de basis voor alle leren. Een kind uit een milieu waarin weinig wordt gecommuniceerd, begint met een taalachterstand. Slechts een minderheid van de leerlingen groeit op in een sociaal-cultureel milieu dat het leren optimaal doet verlopen, zeker in grootstedelijke gebieden. Niettegenstaande de inzet van sociale werkers zijn er factoren waarop leerkrachten geen vat hebben. Bovendien is er de intrinsieke motivatie en is het in het Vlaamse onderwijssysteem nog steeds zo dat zelfs de beste van de klas studeert om goede resultaten te behalen. De steeds evoluerende maatschappij die jongeren als consumentengroep heeft ontdekt, maakt het opvoedingsproces complexer.

In mediterrane en Afrikaanse culturen is het gebruikelijk dat iedereen een kind kan terechtwijzen. Hier is deze sociale functie zo goed als verdwenen. Zou het niet simpeler zijn als we doodgewoon met elkaar zouden praten, in plaats van alles in projecten te gieten? De meeste projecten van of voor allochtonen vertrekken echter van een tegengesteld uitgangspunt: namelijk het uitvergroten van verschillen, waardoor de kans op conflicten uiteraard groter wordt. Kunnen we niet beter uitgaan van wat we gemeenschappelijk hebben als mens?

Marijke Welvaert, Antwerpen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content