Han Renard

Geboren op 9 februari 1971 in Gent. Kabinetsmedewerker.

Ze heeft dikke donkere krullen en pientere groene ogen. Ze werkt als raadgever op het kabinet van Bert Anciaux (VU), Vlaams minister van Jeugd, Cultuur, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking. Sinds een jaar bijna. Van opleiding is ze juriste, maar haar taken op het kabinet zijn een stuk ruimer opgevat.

Gelukkig maar, vindt ze. ‘Ik besteed zo weinig mogelijk tijd aan juridische zaken, daarvoor heb je de administratie. Alleen dossiers die politiek heel gevoelig liggen, bekijk ik met meer aandacht. Daarnaast zit ik in de cel Algemeen Beleid, waar ik de grote projecten van de regering volg. Mijn functie is daarover advies uit te brengen aan de minister: geen probleem of tegenhouden vanwege dit of dat.’

‘Het kabinet draait goed en het is een hecht team. Leeftijd of uiterlijk doen er niet toe, als je er maar voor gaat. Je ziet het verschil: bij minister-president Patrick Dewael (VLD) lopen alle medewerkers rond in een mooi pakje. Bij ons hoeft dat niet.’

Vóór het kabinet was ze zelfstandig advocate: ‘Maar om financiële redenen heb ik afgehaakt. Het heeft me wel een jaar gekost om de knoop door te hakken.’ Advocaat worden, was namelijk haar grote droom: ‘Sedert mijn zestiende wou ik advocaat worden. Het rechtssysteem domineert de hele maatschappij en ik wilde weten hoe dat in elkaar zit. Maar ik had geen zin om me nog tien jaar voor anderen uit de naad te werken.’

Dat ministeriële kabinetten geen garanties bieden voor een vaste baan was geen bezwaar: ‘Je wordt aangenomen voor een regeerperiode. Dat weet je van bij het begin. Als de regering valt, heb je pech.’

Oktober jongstleden trok ze in Gent ook de provincieraadslijst: ‘De provincie is van oudsher een oudemannenclub. Bij mijn begrotingstoespraak voelde ik de argwaan: wat gaat die jonge trees hier vertellen. Vroeger was ik geen voorstander van positieve discriminatie van vrouwen in de politiek. Maar hoe langer ik in de politiek zit, hoe meer ik ervoor gewonnen ben.’ In de partij heeft ze geknokt voor het lijsttrekkerschap: ‘Ik had een tegenkandidaat voor de provincieraadslijst (pretoogjes), maar ik heb gelobbyd. Die handigheidjes leer je op den duur wel.’

Als kind nam haar vader haar mee naar Volksunie-bijeenkomsten. ‘Mijn vader was een basismilitant zoals dat heet.’ In het tweede jaar van haar rechtenstudie werd ze lid van de partij. ‘Vergelijk het met lid worden van een sportclub’, relativeert ze. De echte liefde voor de partij ontvlamde tijdens het VU-congres van 1997. ‘Dat was het congres over meer democratie. Het was een schitterend congres. De jeugd was massaal aanwezig. Het is ons toen gelukt onwaarschijnlijke standpunten als het stemrecht voor migranten door te drukken.’

De crisis die de Volksunie op zijn grondvesten deed daveren was een pijnlijke episode. Verwerkt is het nog niet. ‘Met het slechte verkiezingsresultaat viel het te verwachten dat de bom zou ontploffen. Ik vind het echter ongehoord dat een paar mensen het nodig hebben gevonden om alles op straat te gooien.’ Ik ben voor VU&ID verkozen, zegt ze ten overvloede. Kwestie van een duidelijk statement te maken. ‘Wij hebben een schitterend programma, maar onze mandatarissen dragen onze standpunten niet uit.’ Over ID: ‘Ze hebben goede ideeën’, en ze schatert het uit.

Haar studie was ‘een ramp’ de eerste twee jaar. ‘Omdat je dan ook algemene vakken krijgt, (trekt een vies gezicht) zoals geschiedenis. Eigenlijk mag ik dat niet zeggen, maar ik vind geschiedenis niet leuk. Vraag me iets over geschiedenis, het is beschamend, ik weet het niet. Vanaf de eerste licentie kregen we vooral praktische oefeningen. Dat vond ik zalig, een echte openbaring.’

Nu heeft ze het vreselijk druk, maar dat stoort haar niet. ‘Ik heb nooit kunnen stilzitten.’ Met het kabinet en de provincieraad zit de week propvol: ‘Ik leef dan ook veel intenser. Niets te doen hebben, lijkt me zo saai. Maar het is niet eenvoudig om alles te combineren. Soms denk ik, waar ben ik mee bezig?’

Ze is al twee jaar getrouwd. Haar twee jongere zussen hebben allebei kinderen. Zelf wacht ze liever nog wat af: ‘Het verlangen begint te komen, maar je moet er tijd voor kunnen maken. Ik heb het gevoel dat ik mijn kinderen nu te veel aan een haakje zou moeten hangen.’ De toekomst hoeft niet noodzakelijk politiek te zijn: ‘Stel dat de VU ontploft, dan stop ik misschien gewoon met politiek. Ik kan evengoed actief worden in een vredesbeweging. Als ik het maar interessant vind en er een tevreden gevoel aan overhoud.’

Han Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content