Geboren op 23 maart 1971 in Kinshasa. Sociaal werkster.

In 1997 werd haar debuutroman De Wraakengel gepubliceerd. Ze was, met mediaoptredens allerhande, ook goed op weg om een Bekende Vlaming te worden. Maar toen begon de biologische klok oorverdovend te tikken. Het nieuwste project van Anke Helsen heet Janne en is drieënhalve maand oud.

‘Na mijn eerste boek is het een tijdje heel hard gegaan’, vertelt Helsen. ‘Ik werkte mee aan Collage en Republica, twee praatprogramma’s op Studio Brussel. Met Collage maakten we ook een livetournee langs de culturele centra. Fantastisch vond ik dat, op een podium staan. Ik schreef televisiecolumns voor het magazine Teek. Ik deed mee aan Tien voor Taal en Nonkel Pop. Mark Uytterhoeven vroeg mij zelfs voor Alles Kan Beter, maar dat was wat hoog gegrepen. Zat ik daar ineens tussen Uytterhoeven en Guy Mortier, met drie camera’s op ons gericht, en dan moest ik even ad rem zitten wezen. Maar de mediaopdrachten stroomden dus binnen.’

‘Ondertussen was ik fulltime aan het werk als sociaal werkster in het Jongeren Advies Centrum (JAC) van Leuven, was ik bezig aan een langdurige opleiding familietherapie, schreef ik tegen deadline aan mijn tweede boek, en was ik mijn trouwfeest aan het voorbereiden. Eigenlijk waren dat twee of drie voltijdse banen. Maar ik was ook heel ambitieus. Ik wou in de media raken, ik ging daar echt wel voor.’

‘Maar op een avond zat ik hier in mijn appartement televisie te kijken, op zoek naar inspiratie voor mijn column, toen ik ineens ongelooflijk veel zin had om te strijken. Ik had een enorme behoefte om dat kot hier op orde te hebben, verse soep te kunnen maken, de cd’s alfabetisch te rangschikken. Ik ben nogal radicaal. Ik ben met alles gestopt. Mijn tweede boek was af, ik heb aan de uitgeverij gezegd dat ik niet tevreden was en dat zij het niet mochten publiceren. Ik heb alle mediaopdrachten afgezegd. Ik heb mijn opleiding niet afgemaakt. Alleen mijn huwelijk, daar ben ik wel mee doorgegaan. En ik ben beginnen schoonmaken en opruimen gelijk zot. Uiteindelijk bleek dat ik natuurlijk puur nestgedrag vertoonde. Ik was gewoon niet tevreden omdat ik per se een kind moest hebben.’

‘Het grote moederinstinct was er bij mij zeker niet onmiddellijk. Die eerste weken bleef ik maar naar dat kind staren. Wie ben je in godsnaam? Waar kom je vandaan? Wat heb ik ermee te maken? Dat soort vragen. Maar bestaat dat eigenlijk wel, moederinstinct? Het wil in ieder geval niet zeggen dat je als vrouw vanzelf weet hoe je een luier moet aandoen. Dat moet je allemaal leren. Volgens mij is het moederinstinct gewoon die drang om een kind op de wereld te zetten. En ja, dat is het in stand houden van de soort, zeker? Dat zijn de genen. Ik zie dat niet als iets erg romantisch. Mijn vader zegt altijd dat er maar twee dingen zijn waar absoluut niks meer aan te doen is: een schuur die in brand staat en een vrouw die een kind wil.’

‘Nu ons Janne er is, heb ik natuurlijk een totaal ander leven. Ik ben dag en nacht bij haar. Maar in april ga ik weer aan de slag. Ik heb mijn job ook wel nodig, om ’s avonds aan tafel ook nog iets anders te kunnen vertellen dan wat voor stoelgang mijn dochter die dag heeft gehad. Ik hoop ook dat ik opnieuw zal gaan schrijven. Maar dan wil ik dat het weer is zoals bij mijn eerste boek – dat ik zoveel dingen in mijn kop heb dat ik niet anders kan dan ze opschrijven. Ik voel wel dat ik nog altijd wil schrijven… en vooral ook gelezen wil worden. Mijn jongste broer, Tom, zingt. Hij heeft net zijn tweede cd uit. Hij is op tournee geweest met Hooverphonic. Hij krijgt heel wat aandacht in kranten en tijdschriften. Ik gun het hem van harte, maar dan jeukt het ook weer bij mij. Dan denk ik: shit, ik wil ook nog weleens met mijn kop in de boekskes staan.’

‘Maar als ik moest kiezen tussen het mediawereldje en het JAC was mijn keuze snel gemaakt. Dan zou het het JAC zijn. Het is een magnifieke baan. Ten eerste is de werksfeer er uitzonderlijk leuk. Ik heb zalige collega’s, wij geven echt om elkaar. En het werk zelf geeft ontzettend veel voldoening. Drievierde van de jongeren die bij ons aankloppen, kunnen wij echt een stapje verder helpen. Soms hebben ze alleen maar informatie nodig, soms kan een goed gesprek hen al deugd doen, soms begeleiden we ze therapeutisch. Nee, ik zou zot zijn om dat te laten schieten. Zo graag gaan werken als ik doe, is een droom voor iedereen.’

Christine Albers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content