De tentoonstelling ‘Indian Summer’ in Brussel stelt ook onze houding tegenover andere culturen ter discussie. Een gesprek met antropoloog Rik Pinxten.

Wellicht was het de grootste etnocide uit de geschiedenis: de bijna volledige uitroeiing van de Noord-Amerikaanse indianen. Om de indianenkwestie te “regelen”, werden hele culturen zonder verpinken vernietigd. De indianen werden gedood of gedeporteerd en in kampen aan hun lot overgelaten. Honderdduizenden zijn omgekomen. Duizenden overleefden niet eens de tocht naar het Westen. De Indian Removal Act van 1830 leidde tot de verjaging van de Cherokees van Noord-Carolina naar Oklahoma. Het werden ware dodentochten. De vluchtelingenstromen gingen de geschiedenis in als de Trail of Tears.

Sinds 1976 houdt Rik Pinxten contact met vooral de Navajo. Professor Pinxten is hoofd van de afdeling Vergelijkende Cultuurwetenschappen aan de Universiteit Gent. Met zijn vrouw Ingrid verrichtte hij in 1976 zijn eerste veldwerk bij het Four Corner Point, het woestijngebied waar Arizona, Nieuw-Mexico, Colorado en Utah elkaar raken. De Navajo, een aparte Apache-groep, vormen de grootste Noord-Amerikaanse indianenstam. Ze bewonen een reservaat, ongeveer drie keer zo groot als België. Maar ook zij worden nog steeds in hun eigenheid bedreigd.

Wat konden we van de Noord-Amerikaanse indianen leren?

Rik Pinxten: We hebben hen veel ontnomen maar hebben weinig of niks van hen geleerd. Zo gingen we voorbij aan de wijze waarop indianen omgaan met natuur en met leeftijd. Indianen, meer nog dan andere culturen, hebben oog voor de grote samenhang der dingen en kennen nog steeds een plaats toe aan de oudere, van wie de wijsheid bij ons bijna verguisd wordt. Wij weten zelfs niet goed meer hoe we met bejaarden en met de dood moeten omspringen. We begraven hen levend in tehuizen, en als ze dan doodgaan, doen we alsof ze nog leven.

In de Apache-culturen heeft iedereen iets te bieden. Ook de mensen die wij gek noemen of die gehandicapt zijn. Elk voorstel kan zinnig zijn en is niet a priori uit te sluiten. Wie naar onze normen vreemd doet, zal ginds misschien sjamaan worden. Maar in een kwetsbare wereld, zoals die van de indianen, is deze half religieuze, half geneeskundige rol soms zinvol.

Curly Moustache, zoals een van mijn contactpersonen bij de Navajo wegens zijn lange snor genoemd wordt, zou bij ons ongetwijfeld een filosoof zijn. Hij heeft het over zijn cultuur. Hij meet het verval van zijn cultuur af naar de erosie van de eigen taal. Hij praat over de verhouding tussen taal en actie, enzovoort. Maar Curly Moustache – Dagaashch’ilii met zijn echte naam – is ongeletterd. Hij begrijpt zelfs geen Engels.

Is de individuele vrijheid voor de Noord-Amerikaanse indianen hun hoogste goed? En hebben ze daarmee het voortbestaan van hun eigen cultuur niet ondergraven?

Pinxten: De indiaan is iemand die op zichzelf kan terugvallen. En die dat ook nastreeft. In die zin is hij zeker een individualist. Als we het echter hebben over individuele burgers, gaan we ervan uit dat alle rechten en plichten in één enkele persoon samenkomen. Dit is een typisch Europese constructie. Ook andere dan de indiaanse culturen erkennen dat er behalve het individuele lichaam ook andere identiteiten zijn, die niets van doen hebben met het individu maar die bijvoorbeeld clangebonden zijn. Zelfs morele verantwoordelijkheid kan in sommige culturen veeleer door een verwantschapsgroep dan door een individu gedragen worden. Daarom zijn dit geen immorele mensen. Wat wij onder het geweten begrijpen, wordt dan wel iets heel anders. Onze schuldmoraal is een typisch joods-christelijke constructie. Die kennen de indianen niet.

Hebben ze in hun scheppingsverhaal geen variant op het schuldverhaal van Adam en Eva?

Pinxten: De indianen hebben verschillende oorsprongsverhalen. Maar als daarin de dingen vanuit het centrum op de wereld komen – emergeren -, dan hebben ze al een bepaalde vorm. De voorouders, die wij dikwijls goden noemen, scheppen niks maar gaan de dingen wel ordenen. Zo kennen ook de Navajo een overstromingsmythe, die doet denken aan de ark van Noach. Na de zondvloed gingen de voorouders orde op zaken stellen. Zo weten de schapen – die pas door de Spanjaarden werden ingevoerd – dat ze sinds het begin der tijden gras moeten eten en wol leveren. In tegenstelling met de dieren weet de mens niet goed wat zijn plaats is. Daarom gaat hij voortdurend in de fout. Dat leren we niet uit die mythe, maar wel omdat de mens al eens ziek wordt. Vandaar de genezingsriten. Die moeten iemand zijn fouten doen afleren en hem de kans geven het opnieuw te proberen.

Hoezeer ergert u zich aan het beeld van de indiaan in onze literatuur en film?

Pinxten: Ik ken bijna geen enkel van die verhalen. Ik heb nog nooit iets van Karl May gelezen. Toen ik enkele jaren geleden hoorde dat de man Sauerland nooit verlaten had en dat hij de meeste van zijn boeken in de gevangenis schreef, wist ik zeker dat ik niets gemist heb.

May en zijn soortgenoten hebben wel bij enkele generaties de houding tegenover de indiaan bepaald.

Pinxten: Die houding is even erg als onze beeldvorming van de zwarten en nu vooral van de islamieten. Uitsluiting blijft het devies. Al de rest wordt verondersteld de vooroordelen te onderbouwen. Hoe idioot en schokkend die vooroordelen ook mogen zijn.

In welke mate zijn films als “Dances with wolves” of “Pocahontas” keerpunten in ons beeld van de indiaan?

Pinxten: Dergelijke producties maken indianen wel salonfähig, maar daar gaat het niet om. Disney en anderen blijven de indianen als exotisch voorstellen. Zo lossen we het probleem niet op. Sommige mensen zullen bij het zien van zo’n film misschien wel eens nadenken, maar daarom nog niet hun mogelijk racisme verlaten. Jammer. We moeten leren omgaan met diversiteit en cultuurverschillen.

Waar moeten we met de indianen naartoe?

Pinxten: We moeten ons eerst afvragen waar we met onszelf naartoe willen. Allereerst moeten we de joods-christelijke neiging tot uniformisering en uitsluiting afleren. Wie niet niet met mij is, is tegen mij, zo’n standpunt is niet langer houdbaar. Ongeacht de humanistische gedachte kan je om louter opportunistische redenen maar beter leren leven met diversiteit. Gelukkig zijn er mensen die interculturele opleidingen opstarten. Ikzelf ben directeur van een Vlaams Steunpunt voor Intercultureel Onderwijs. Met zestien medewerkers doen we daar onderzoek naar de problemen van niet-Vlaamse leerlingen op onze scholen. Op basis van dit onderzoek geven we vorming aan het onderwijzend personeel. Wij kunnen onze kinderen immers niet uitsluitend meer als Belg, laat staan als Vlaming of Waal opvoeden. Die Zweed is niet meer de man die geregeerd wordt door een afstammeling van Napoleon zoals sommige Fransen nog graag geloven. Die Duitser is ook niet langer de mof die Europa bezette.

In onze lagere scholen wordt, mede door het Steunpunt, geleidelijk aan gevolg gegeven aan het Europees programma voor intercultureel onderwijs. Frankrijk daarentegen brengt er niks van terecht. Het onderwijs blijft er uniform cartesiaans Frans.

Ook onze welzijns-, jeugd- en cultuurwerking moeten we dringend intercultureel maken. Het is alleen nog niet duidelijk hoe. Ghislain Verstraete en ikzelf hebben enkele voorstellen ingediend bij het Vlaams departement voor Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. De meeste waarnemers beseffen wel dat de cultuurverschillen in Lokeren, Mechelen en Antwerpen vroeg of laat voor uitbarstingen van geweld zullen zorgen. Laat ons dan uitzoeken hoe we die conflicten tijdig kunnen ontzenuwen.

Hoe kunnen we culturen redden die nog in hun oorspronkelijke omgeving leven zonder hen in reservaten, thuislanden of getto’s af te zonderen?

Pinxten: Als we het begrip evolutie hanteren zoals Darwin en ernstige evolutionisten – en niet zoals Herbert Spencer en andere sociaal-biologische deterministen, zoals Edmund Wilson -, dan is er slechts één enkel soort mens. Zelfs het Groupement de Recherche et d’Etudes sur la Civilisation Européenne (GRECE), Alain de Benoist en het Vlaams Blok weten dat. Het gaat dus om cultuurverschillen. Uiteindelijk heeft extreem-rechts op die manier de cultuur op de politieke agenda geplaatst.

Als we echter de rassentheorieën verlaten, duikt de geschiedenis op. En meer bepaald de discussie of het Westen nu al dan niet een predominante plaats veroverd heeft. Dit is al minder evident. Te meer omdat volgens Darwins leer er ook sociaal-cultureel geen unilineaire evolutie is. Integendeel. De multilineaire ontwikkeling van culturen wordt almaar waarschijnlijker. Zelfs de kleinste volkeren en culturen die we vernietigen of laten uitsterven, gaan dus voor eeuwig en altijd voor de mensheid verloren. Louter rationeel en opportunistisch bekeken getuigt een dergelijke houding alweer van kortzichtigheid. Want zo beperken we ons intuïtief potentieel tot ongeveer niks. Terwijl we nochtans hardop verkondigen dat we aan het winnen zijn. Dat is misschien waar voor de voorbije 150 jaar. Maar wat betekent 150 jaar in de geschiedenis van de mens? Het is toch dom om alles in te zetten op dat ene paardje dat nu even vooraan loopt? Wij zijn toch geen kamikazecultuur?

Hoe kunnen we de kamikaze vermijden?

Pinxten: Zelfs de meest rechtgeaarde ecologist blijft westers denken. Als indianen over hun soort habitat spreken, dan bedoelen ze daarmee een in-wereld, met andere woorden de kosmos waar je een onlosmakelijk deel van bent. In tegenstelling met de kosmos zoals wij denken dat wij ons die kunnen voorstellen. Omdat wij tijdens de vorige twee- à drieduizend jaar altijd opnieuw hebben leren objectiveren, bekijken wij alles en ook onszelf alsof wij naast God op een wolk zaten. Maar hoe breed dit perspectief ook moge zijn, toch blijven wij alles egocentrisch zien.

Zijn de reservaten in Noord-Amerika en afgebakende gebieden elders in de wereld dan niet hét middel om inheemse volkeren te beschermen tegen ons vooruitgangsstreven?

Pinxten: De Republikeinen in de Verenigde Staten hebben al herhaalde malen voorgesteld de reservaten af te schaffen. Ze doen dat wel in naam van de gelijkheid onder de mensen maar niet om de indianen de kans te gunnen zich te integreren. Nee. Ze willen de ertsrijke gronden inpalmen, die door het huidige Trustland-systeem in handen van de indianen zijn. Dezelfde wetgeving zorgt er ook voor dat noch de milieu- noch de gokwetten in de indianengebieden van toepassing zijn. Met als gevolg dat ondernemers die gebieden nu exploiteren als stortplaats voor nucleair afval, of als nieuwe gokparadijzen voor de minder gegoede, vaak gepensioneerde Amerikaan. Dit soort ondernemers geeft de overheid bovendien het gedroomde excuus om de subsidies aan die indianengemeenschappen te beperken. Want die zijn nu zogezegd tot de vrije markt toegetreden: ze kunnen zakendoen en voor zichzelf instaan.

Hoe kunnen we dan de oorspronkelijke materiële en culturele rijkdom van de indianen beschermen?

Pinxten: Zeker niet door die te bewaren. Wij zijn de neurotische bewaarders van de eigen bouwsels en van die van anderen. De indianen zouden vele van die stenen best kunnen gebruiken om nieuwe huizen op te trekken. Maar nee, zelfs dat ontzeggen wij hen. Ook onze eigen beschaving staat nochtans op de grondvesten van andere culturen. Culturen zijn dynamisch. Bewaren is fixeren. De Navajo ontleenden voortdurend elementen aan andere stammen, maar vervlochten die tot hun eigen cultuur. Tussen het statische van de musea en ons cultuurimperialisme moet er een derde, wetenschappelijke weg bewandeld worden. Laten we er dus voor zorgen dat niet alle mensen voortdurend gedwongen worden om zich naar de overheersende norm te richten. Want niet alleen de Europese Unie en de Verenigde Staten maar ook de vroegere Sovjet-Unie en China vernietigen dagelijks minderheidsculturen.

Hoe kunnen de indianen die u kent zichzelf blijven?

Pinxten: De krijtlijnen om de rechten van de inheemse volkeren te vrijwaren, zijn relatief makkelijk te trekken en ze zijn ook door de Verenigde Naties getrokken. Het blijft evenwel bij intentieverklaringen. De concrete instrumenten blijven uit. Wij mogen hen echter onze wetten en instellingen niet opdringen. Zij hebben bijvoorbeeld geen boodschap aan ons positief recht, terwijl wij zelf naar alternatieven zoeken om – uitgerekend zoals de indianen – bij een misdrijf zowel het slachtoffer als de samenleving genoegdoening te bezorgen. Zelfs in geval van moord.

Hetzelfde geldt voor ons kiesstelsel. Onze liberale visie op de democratie veronderstelt dat iedereen vrij mag kiezen. Wat er daarna gebeurt, is van minder belang. De indianen daarentegen zullen hun leiders continu ter discussie stellen en nagaan in welke mate zij, bijvoorbeeld naar aloude potlach-traditie, goede herverdelers zijn. Dit soort van output-democratie is in meerdere opzichten veel efficiënter dan onze input-democratie. Daarom zouden de staten, waar inheemse volkeren leven, hen een grote vorm van politieke autonomie kunnen geven. Maar dat is zeker niet voldoende. Canada evolueert met zijn nieuwe grondwet wel in de goede richting. Toch vrees ik dat daar en elders nog vele van de oorspronkelijke culturen vernietigd worden.

De Peyote-beweging, vernoemd naar de hallucinogene en rituele cactussoort, kan de Noord-Amerikaanse indianen zeker een heropstanding bezorgen. Maar ik betwijfel of de overheid zoiets zal dulden.

De Indian Summer-tentoonstelling loopt van 23 september tot 26 maart in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis in het Brusselse Jubelpark. Te bezoeken van dinsdag tot en met zondag, tussen 10 en 17 uur, op donderdag tot 22 uur. Inlichtingen: 070/34.53.00 en 02/741.73.03.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content