Het wil de laatste tijd niet boteren tussen Amerika en Europa. Er was al onenigheid over de Europese defensieplannen, en nu komt daar nog het gebakkelei over de leiding van het Internationaal Muntfonds bij en de consternatie over Echelon.

‘Bel maar naar Bill Clinton. Misschien kan hij vertellen wat er aan Caio Koch-Weser mankeert. Voor ons is en blijft hij een uitstekend kandidaat.’ Veel meer wou minister van Financiën Didier Reynders (PRL) niet kwijt over het Amerikaanse veto tegen de Europese kandidaat voor de topfunctie van het Internationaal Muntfonds (IMF). Met die botte reactie hield Reynders de tanden op elkaar en vermeed hij al te onvriendelijke opmerkingen over het Amerikaanse dictaat. Even omzichtig waren zijn Europese collega’s met hun publieke verklaringen, maar binnenskamers ging het er minder diplomatisch toe.

De krachtmeting in verband met de topbaan bij het IMF bewijst nog maar eens dat de VS en Europa tegenwoordig steeds moeilijker tot een vergelijk komen. In Seattle op de geflopte WTO-top zaten de twee elkaar rond zowat alle gevoelige handelsdossiers in de haren, en iedereen herinnert zich nog de Amerikaanse obstructiepolitiek tegen de Europese eenheidsmunt. De VS lusten de euro niet, want een concurrent van de dollar. Nog een reden waarom de Amerikanen zonodig moesten laten zien dat ze in het IMF nog steeds het beslissende woord spreken.

Lang voorbij is de tijd dat Europa en de VS alleen over de landbouw bekvechtten. Vandaag is er over alle strategische dossiers trammelant: de euro en de internationale muntpolitiek, de Europese defensie, de NAVO en het nieuwe eldorado dat e-land heet.

Amerika wil zijn sterke positie in de e-handel zo vlug mogelijk op de Europese consumentenmarkt verzilveren en dringt erop aan dat de Vijftien hun bezwaren in verband met de privacy opgeven. Er wordt al maanden over onderhandeld en de regering-Clinton dringt erop aan dat voor het einde van de maand een akkoord wordt ondertekend. De bevoegde Europese commissaris Frits Bolkestein lijkt daartoe bereid, maar kan negatieve reacties verwachten van het Europees parlement en van verbruikersorganisaties.

Het ligt allemaal uitermate gevoelig sinds de bekendmaking van het nieuwe rapport over Echelon, het wereldwijde Amerikaans-Brits afluistersysteem. Het rapport werd besteld door Stoa, een denktank van het Europees parlement. Een van de auteurs is de Britse journalist Duncan Campbell, die zich al jaren in Echelon vastbijt. In het document staan zoveel concrete feiten dat je met goed fatsoen niet meer aan het bestaan van Echelon kunt twijfelen. Toch gaf Bolkestein, die beter dan wie ook beseft dat het hier om een transatlantische staatszaak gaat, geen krimp. Tegen beter weten in bleef hij erbij dat het slechts om geruchten gaat, en met die verklaring joeg hij veel europarlementsleden de gordijnen in.

MACHT IS BELANGRIJK

Het is vrijwel zeker dat het Europees parlement Echelon niet meer loslaat. Nu al is het zo goed als beslist dat er een parlementaire onderzoekscommissie komt en nogal wat regeringen dreigen dan averij op te lopen. In de eerste plaats de Britse, maar evengoed de Duitse, de Franse, de Nederlandse en de… Belgische. Het nieuwe Stoa-rapport onthult immers dat ook België sinds 1994 aan het International Law Enforcement Telecommunications Seminar (Ilets) deelneemt. Het gaat hier om een geheim initiatief van de FBI, waarbij erg concrete afspraken worden gemaakt over het aftappen van telecommunicatie. Echelon, zo blijkt uit het Stoa-rapport, heeft met die afspraken zijn voordeel kunnen doen en het is nauwelijks denkbaar dat de toenmalige ministers van Binnenlandse Zaken, Justitie en Telecommunicatie daar geen vermoeden van hadden.

Echt problematisch dreigt echter de relatie met Groot-Brittannië en de Verenigde Staten te worden. De Britten zitten sinds het begin mee in de slag, terwijl de Amerikaanse veiligheidsdiensten geen pottenkijkers wensen. Zeker geen Europese. Zelfs het Amerikaanse congres werd nooit van het bestaan van Echelon op de hoogte gebracht en kreeg nauwelijks informatie over de activiteiten van het National Security Agency (NSA). De NSA is de drijvende kracht achter Echelon en slokt zowat eenderde van het totale spionagebudget van de VS op. In de NSA, de meest geheime van alle Amerikaanse geheime diensten, zijn meer dan twintigduizend agenten aan de slag, waarvan ruim duizend in het buitenland.

Dat veel Amerikanen de buik vol hebben van de autonome Europese opstelling, zeker in militaire zaken, maakte Doug Bereuter duidelijk. De man komt uit Nebraska en is als het republikeins Congreslid al vele jaren ingewijd in de militaire geheimen van de VS. Sinds 1995 is hij voorzitter van de Amerikaanse parlementaire delegatie bij de NAVO en doet hij geregeld Brussel aan. De dag dat het Europees parlement over Echelon praatte, liet hij in hetzelfde huis zijn licht schijnen over de Europese defensieplannen. Op veel begrip hoefde de Unie niet te rekenen. Bereuter had het over een strategische ommezwaai en liet overduidelijk horen dat hij het zaakje niet vertrouwt. De hele NAVO dreigt immers ontwricht te worden, indien de Unie eigen militaire structuren opzet. Bereuter was vooral bezorgd dat de meningsverschillen over de internationale handel verregaande gevolgen op het defensiebeleid zullen hebben. ‘In de VS groeit de irritatie over de Europese handelspolitiek en de volgende jaren tekenen zich harde confrontaties af. We leven op een tijdbom.’

Precies omdat Bereuter een backbencher is, windt hij er geen doekjes om en kom je iets over de sfeer bij de Republikeinse Congresleden te weten. Zijn uitspraken zijn trouwens niet in tegenspraak met die van de kleurlinge Condoleezza Rice, de meest getipte opvolgster van Madeleine Albright op Buitenlandse Zaken, tenminste indien de republikein George W. Bush de presidentsverkiezingen wint. De dame maakte in het begin van de jaren zestig als kind de dramatische dagen in Birmingham, Alabama mee en weet sindsdien waar het in de politiek op aankomt. “Power matters”, zo luidt een van haar axioma’s en bijgevolg verdedigt ze een forse verhoging van het Amerikaanse militaire budget. Het stoort haar dat velen in de VS zich ongemakkelijk voelen als het over machtspolitiek gaat. Met dat halfzachte gedoe op zijn Clintons zijn de VS niet gediend: ‘ the “national interest” is replaced with “humanitarian interests” or the interests of “the international community”‘. Met Rice op Buitenlandse Zaken zal Europa met een charmante smile en nog meer krachtpatserij kennismaken.

IN DE SCHADUW VAN ECHELON

Het valt trouwens op dat Rice, telkens wanneer zij het over Europa heeft, honderduit over de NAVO praat en nauwelijks iets over de Unie vertelt. Dat zegt iets over de Republikeinse agenda en de achterdocht jegens Europa. Als president Clinton Koch-Weser niet aan de top van het IMF wil, kan hij bijgevolg op veel begrip van de Republikeinen en de Amerikaanse publieke opinie rekenen. Zoals bij de Verenigde Naties hoort aan de top van het IMF een figuur te staan waar de VS blind op kunnen varen – en die dus door hen wordt aangeduid. Bij de NAVO en de benoeming van secretaris-generaal George Robertson ging Washington er even ongegeneerd tegenaan. De zure oprispingen van de Belgische minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (PRL) over die bazige besluitvorming dumpte Washington in de rubriek onvermijdelijke “collateral damage”.

Tot dusver liet Michel over het poker rond Koch-Weser nog niet van zich horen. De minister had het te druk met Afrika en de affaire-Pinochet en had geen bezwaar dat premier Guy Verhofstadt (VLD) het dossier naar zich toe trok. Over Echelon gaf de minister wel thuis. Op 17 februari verklaarde hij in de Senaat: ‘Als het Europees parlement het juist voor heeft en de VS lijken het te bevestigen, worden we met een totaal onaanvaardbare situatie geconfronteerd. Europa is dan het slachtoffer van spionage op grote schaal.’ Volgens eensluidende indiscreties nodigde Michel de Amerikaanse ambassadeur al voor tekst en uitleg op zijn kabinet uit.

Voor de Belgische regering is Echelon trouwens geen nieuw dossier. Al in februari en oktober 1998 werd toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Eric Derycke (SP) hierover ondervraagd. Eerst door Herman De Croo (VLD), vervolgens door Olivier Deleuze (Ecolo). Aanleiding was een eerste Stoa-rapport. Derycke maakte er zich toen met de mededeling van af dat hij het rapport naar zijn collega van Justitie stuurde en dat hij het resultaat van het onderzoek afwachtte. Dan pas konden diplomatieke initiatieven worden overwogen. Zes maanden later had Derycke nog niets vernomen en ook Michel vond anderhalf jaar later niets van het speurwerk van Justitie terug. Gegeven de grote strategische belangen en de bijzondere relaties met de VS en Groot-Brittannië zou het verwonderen indien de Belgische regering zich in deze met gedurfde daden onderscheidt.

De Europese Commissie pakt het al even voorzichtig aan. Bolkestein zei zo mogelijk nog minder dan zijn voorganger Martin Bangemann. Bij de publicatie van het eerste Stoa-rapport, in februari 1998, legde die heel omstandig uit dat hij van niets wist. Bolkestein zei hetzelfde, maar korter. Die onwetendheid lijkt geveinsd. De Amerikaanse onderhandelaar waarmee de diensten van Bolkestein over de privacy-regels op het internet praten, is OESO-ambassadeur David Aaron. Uitgerekend Aaron werkt al vele jaren in de schaduw van Echelon.

In tientallen landen probeerde hij de regeringen te overtuigen om de beveiligingssleutels van de telecommunicatieapparatuur te registreren. In het jargon heet het key recovery. Daarmee kunnen politiediensten zonder enig probleem gsm-gesprekken, faxen en e-mails aftappen. Tegelijkertijd trachtten de VS het encryptiegebruik fors te beperken. Volgens Aaron en de Amerikaanse regering paste het een en ander in de strijd tegen de internationale misdaad. Wat Aaron er niet bij vertelde, was dat de hele campagne door de NSA was bedacht en georchestreerd. Terwijl politiediensten punctueel te werk gaan, gebruikt NSA met Echelon een wereldomvattend vangnet. Met 120 satellieten en de fijnste hightech kan het dagelijks zowat 2 miljard berichten onderscheppen. Om die ‘markt’ te beveiligen, werd Aaron op pad gestuurd, werd Ilets opgestart en werden alle bondgenoten bewerkt. Met enig succes.

Op 17 januari 1995 keurden de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de Unie in alle discretie een resolutie goed inzake de interceptie van het telecommunicatieverkeer. Pas 22 maanden later, op 4 november 1996, verscheen de tekst, een letterlijke kopie van het Ilets-document International User Requirements (IUR 1.0) dat volledig door de FBI was opgesteld, in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Voor NSA ging het allemaal niet ver genoeg. In 1998 kwam Ilets met een nieuw IUR aandraven dat het Oostenrijks voorzitterschap tevergeefs door de raad van ministers probeerde te sluizen – en dat nog steeds verhitte controverses bij Europol veroorzaakt. Daarnaast ‘praatte’ de NSA met de Amerikaanse softwareproducenten Microsoft, Netscape en Lotus. Die zouden, aldus het Stoa-rapport, de beveiligingssleutels van hun exportgoederen zodanig hebben aangepast dat de NSA over de hele wereld alle e-mails van hun klanten kan meelezen.

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content