Op een topconferentie in Boekarest moet de NAVO knopen doorhakken. Hoe moet het verder in Afghanistan? Moet de alliantie nog uitbreiden? Moeten we weer bang zijn van Rusland? Amerikaan en Europakenner Ronald Asmus: ‘De NAVO moet niet alles willen doen. Maar ze moet ons wel kunnen blijven verdedigen.’
Met de val van het communisme was de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) in 1989 plotseling haar bestaansreden kwijt. De westerse alliantie kwam de tik in de jaren negentig te boven door landen van het voormalige Oostblok in de armen te sluiten. Maar eigenlijk is ze bijna twintig jaar later nog altijd op zoek naar een taak waarmee ze echt verder kan. In Afghanistan is de organisatie voor het eerst sinds haar ontstaan bij het begin van de Koude Oorlog buiten Europa actief, en dat is geen groot succes. Ze kampt ook met de vraag of ze verder naar het Oosten moet uitbreiden, waarbij ze onvermijdelijk weer met Rusland in botsing komt. Moskou bijt sinds enkele jaren opnieuw flink van zich af. Er is al gezegd dat er een nieuwe Koude Oorlog op komst is.
In een artikel in het invloedrijke Amerikaanse tijdschrift Foreign Affairs stelde ook Ronald Asmus vorige maand dat de NAVO zich op een kruispunt van wegen bevindt. Asmus is de directeur van het German Marshall Fund of the Unites States in Brussel, een denktank die zich nog met het geld van het Marshallplan voor betere relaties tussen Europa en de VS inzet. Voor hij in 2005 in Brussel neerstreek, werkte hij voor de Council on Foreign Relations in Washington. Ten tijde van Bill Clinton was Asmus op het State Department, het ministerie van Buitenlandse Zaken, actief op de afdeling die zich over de Amerikaanse Europapolitiek buigt.
‘De top die deze week in Boekarest wordt gehouden, is in drie opzichten belangrijk’, vertelde Ronald Asmus voor hij zelf naar Roemenië vertrok. ‘Het is om te beginnen de laatste top die George W. Bush bijwoont. Het is wellicht zelfs zijn laatste reis naar Europa als president van de Verenigde Staten. Iedereen kijkt al naar zijn opvolger uit, maar er is nog een en ander te doen. Het is daarnaast de eerste keer dat een Russische president een top van de NAVO bijwoont. We vragen al sinds het begin van de jaren negentig dat de Russen zouden komen. Het is interessant dat Vladimir Poetin uitgerekend dit moment kiest om de invitatie te aanvaarden.
‘In Afghanistan kan de indruk bestaan dat de operatie van de NAVO op een dood spoor zit. Vanuit een Amerikaans oogpunt is het belangrijk dat Irak daar niet besmettelijk werkt. Afghanistan is nu een beetje een vergeten conflict. Maar als Irak de oorlog is van de huidige president, dan wordt Afghanistan de oorlog van de volgende. Wie dat ook is. Wat de uitbreiding betreft, moet het proces van de jaren negentig worden afgerond: de Balkan moet er nog bij. Tien jaar geleden hadden we in het State Department het idee dat een uitbreiding van het Balticum tot de Balkan wel volstond. Ondertussen staan landen zoals Oekraïne en Georgië centraal in het debat.’
Zijn die landen echt een deel van Europa?
RONALD ASMUS: Na de val van het communisme leefde het gevoel dat we de morele en politieke plicht hadden om Europa te verenigen. Bill Clinton en Helmut Kohl werden het eens over een grote strategie om de landen van Centraal- en Oost-Europa zowel lid te maken van de NAVO als van de Europese Unie. Nu staan we weer op een punt waarop fundamentele vragen moeten worden gesteld. Het verschil met toen is dat er in Europa ondertussen sprake is van een zekere uitbreidingsmoeheid. Het debat over de grenzen van Europa werd in 1993 nog niet gevoerd. Niemand vroeg zich af of Polen wel een deel van Europa was.
Maar ook het Oosten is veranderd. Deze landen zijn zwakker. Ze moeten een langere weg afleggen, voor ze een beroep kunnen doen op Europese solidariteit. Ten derde is dit ook niet meer hetzelfde Rusland. In de jaren negentig probeerde het nog om op zijn eigen, strompelende manier naar het Westen op te schuiven. We hoopten dat het een partner kon worden, een bondgenoot. Nu wil het dat niet meer zijn. Het wil op zijn eigen manier een rol spelen.
Is die grote strategie in die omstandigheden voor herhaling vatbaar?
ASMUS : Als het om uitbreiding gaat, moeten we de band tussen de Unie en de NAVO misschien doorknippen. De kans bestaat dat Georgië ooit lid wordt van de NAVO, maar nooit van de Europese Unie. Oekraïne wil graag bij de Unie, maar het enthousiasme om bij de NAVO aan te sluiten, is een stuk minder. Het is nu minder evident dan in de jaren negentig om de twee aan elkaar te koppelen. Toen had dat zin, nu raken ze op die manier geen van beide een stap verder.
Waarom moet de NAVO toch verder worden uitgebreid?
ASMUS : In 1998 dacht ik dat het onze taak was om Oekraïne en Georgië te helpen om hun onafhankelijkheid vast te houden en te verstevigen. Maar de Oranjerevolutie in Kiev en de Rozenrevolutie in Tbilisi hebben het denken veranderd. De uitbreiding van de EU en de NAVO naar Centraal- en Oost-Europa liet die mensen ook dromen: waarom wij niet? Van onze kant bekeken, ziet de wereld er met een democratisch Oekraïne en een democratisch project in Georgië ook anders uit. Het lijkt nu allemaal nog een brug te ver, maar dat was met de uitbreiding naar Centraal- en Oost-Europa vijftien jaar geleden ook het geval. We moeten groter durven te denken.
Moet de NAVO een globale speler in de wereld worden?
ASMUS : Een globale politieman in ieder geval niet. Het gaat de NAVO nog altijd om het verdedigen van de waarden, de belangen en het grondgebied van de lidstaten. Van 1949 tot 1989 moest West-Europa tegen een eventuele aanval van de Sovjet-Unie worden verdedigd. In de jaren negentig speelde de Balkan op. De kans dat Europa nu grootscheeps wordt aangevallen, is zo goed als onbestaande. Maar wat in Afghanistan gebeurt, kan gevolgen hebben in New York of in Brussel. De NAVO moet niet alles willen doen. Maar ze moet wel de lidstaten kunnen blijven verdedigen. En dat wil vandaag zeggen: actief zijn in Afghanistan, in de Kaukasus en misschien zelfs in het Midden-Oosten.
Wat moet de NAVO in het Midden-Oosten doen?
ASMUS : Omdat er daarover in de alliantie geen consensus bestaat, is de NAVO daar nu niet aanwezig. Dat is geen goede zaak. Er gaat van het ruimere Midden-Oosten toch dreiging uit voor Europa en de VS? Als de NAVO belangrijk wil blijven, moet ze de belangrijke vraagstukken kunnen aanpakken. Anders wordt ze marginaal. Toen het IJzeren Gordijn er nog stond, was de strategie duidelijk. Nu zijn de dreigingen complexer. Het is veel moeilijker om aan Jan met de Pet uit te leggen wat de NAVO in het Midden-Oosten te zoeken heeft. Veel zal afhangen van Afghanistan. Als die operatie lukt, groeit het zelfvertrouwen. Als ze mislukt, zetten we een grote stap terug.
Wat is het verschil tussen Afghanistan en Irak?
ASMUS : De Europese publieke opinie ziet het verschil niet, maar Afghanistan is het tegenovergestelde van Irak. Het is een oorlog die internationaal zo legitiem is als maar zijn kan. De problemen in Irak maken een engagement in Afghanistan moeilijk. Er is ook geen duidelijke strategie die tot succes kan leiden. De Amerikaanse president zou van de Belgen, de Italianen of de Duitsers gemakkelijker om een grotere inspanning kunnen vragen als er een duidelijke aanpak was.
De Amerikaanse minister van Defensie Robert Gates haalden onlangs hard uit naar de Duitse beslissing om geen extra soldaten naar een gevechtszone in Afghanistan te sturen.
ASMUS : Dat is nu net het probleem. Gates vroeg van zijn Duitse collega een beslissing die hij niet kan nemen. We kennen allemaal de Duitse geschiedenis. Als je wilt dat Duitsland troepen naar een echte gevechtszone stuurt, moet je bij de bondskanselier zijn.
Omdat het een ‘chefsache’ is? Een beslissing die alleen door de top kan worden genomen?
ASMUS : Het is een bijzondere politieke en strategische kwestie. Er is daarvoor een rustig gesprek onder vier ogen nodig tussen de president en de bondskanselier. Maar het is niet alleen een chefsache in Duitsland. Dat is het ook in Italië, in Spanje, en zo verder. Amerikanen hebben gemakkelijk praten. Zij riskeren niet dat er een regering valt of een coalitie onder druk komt te staan. We moeten beseffen dat we veel van onze Europese bondgenoten vragen. Ik denk dat het kan. Maar dan wel alleen als er op het hoogste niveau met de president wordt gepraat. Ik vrees dat George W. Bush zich die moeite niet heeft getroost.
De NAVO wou in Afghanistan ook aan staatsvorming doen. Is dat haar taak?
ASMUS : Dat is, volgens mij, het grote verschil tussen de Koude Oorlog en vandaag. Tijdens de Koude Oorlog kon de NAVO eventuele problemen alleen oplossen. In Afghanistan is de militaire kant van de zaak maar goed voor dertig, veertig procent van de opdracht. De NAVO kan militair alles goed doen en de oorlog toch verliezen. Om de vrede te winnen, is er staatsvorming nodig. Burgerlijke projecten die het land weer op gang helpen. Wat mij als Amerikaan verbaast, is de revolutie in de manier waarop het leger daarover denkt. Tijdens de Bosnische oorlog in 1995 zagen de generaals dat nog absoluut niet zitten. Toen ik in november in Afghanistan was, keken legeraanvoerders uit naar de hulp die ze van de Verenigde Naties of de Europese Unie konden krijgen. Ze begrijpen dat ze het probleem alleen niet aankunnen. Ze hebben ook dat andere stuk van de puzzel nodig.
Groeit er dan toch respect voor de Europese ‘soft power’?
ASMUS : In Afghanistan heerst chaos. Er staan bij manier van spreken honderd koks in de keuken, die van elkaar niet weten in welke pot ze roeren. Ik was met een eenheid in een dorp in de buurt van de zuidelijke stad Kandahar. De luitenant-kolonel overlegde met de dorpsoudsten. Ze wilden een brug en een school. Maar ze wilden niet dat hij daar-over met de gouverneur van de provincie of met een ander lokaal bestuur zou praten: die zijn corrupt. Ze wilden dat hij zich hun zaak hoogstpersoonlijk aantrok.
Die man is opgeleid om oorlog te voeren, maar in Kandahar was hij vertwijfeld op zoek naar een landbouwexpert. Zonder de hulp van dat soort mensen blijven ze daar namelijk niet overeind. Op zeker ogenblik zaten we onder een boom, toen medewerkers van de VN – met wie hij officieel geen contact kon hebben – discreet kwamen polsen hoe ze konden helpen. Dat soort van inzet en samenwerking beslist over het succes in Afghanistan. De Amerikanen weten goed dat ze de Europese soft power nodig hebben. Ik liet alle commandanten kiezen. Wat hadden ze het liefst: honderd goed getrainde soldaten extra of vijf landbouwexperts? Ze kozen allemaal voor de landbouwexperts.
Maar met die staatsvorming wil het dus nog niet zo goed lukken?
ASMUS : Nee. Legers bereiden zich, zoals u weet, altijd voor op de vorige oorlog. De belangrijkste vergadering in Boekarest gaat straks niet over de vraag hoeveel bataljons soldaten erbij komen. We moeten het erover eens worden dat Afghanistan belangrijk is, dat er meer moet worden gedaan en dat de hele inspanning beter moet worden gecoördineerd.
Ondertussen moet de NAVO ook weer een oog op Moskou gericht houden. Begrijpt u waarom Rusland zich zo tegen de allian- tie afzet?
ASMUS : Dat is een belangrijke vraag die onder bondgenoten moet worden doorgepraat. Als de olieprijs in 1995 onder Boris Jeltsin naar 100 dollar per vat was gestegen, hadden we nu wellicht een ander Rusland. Maar goed, dat is niet gebeurd en het Kremlin is vastbesloten om ons het hoofd te bieden. Van alle Russische grenzen lijkt die in het Westen de meest stabiele, en toch is het hele debat in Moskou op de dreiging uit het Westen gericht. Terwijl we sinds het begin van de jaren negentig geen enkele oefening hebben gehouden die als bedreigend kon worden ervaren.
Het Westen is misschien gewoon een gemakkelijke vijand?
ASMUS : Ik ben net vijftig geworden en ik ben nog opgeleid in de tijd van de Koude Oorlog. Ik heb me bekwaamd in Europese studies, ik heb Duits en Russisch geleerd. Mijn eerste banen hadden met de spanning in Europa te maken. Nu daagt Moskou ons weer uit. Het ziet democratische ontwikkelingen in Oekraïne en Georgië als een bedreiging en probeert ze tegen te werken. Ik wil geen nieuwe Koude Oorlog. Amerika wil niet weer een strijd met Rusland.
Het zal zich toch een houding moeten bepalen.
ASMUS : Onze politiek tegenover Rusland moet weer worden afgesteld. We moeten op ons standpunt blijven en toch samenwerken. Dat staat allemaal op de agenda, maar ik verwacht in Boekarest geen definitieve antwoorden. Tenzij Bush erin slaagt om met Poetin een deal over het raketafweersysteem in Oost-Europa uit de brand te slepen. Er kan een doorbraak zijn, maar het is ook mogelijk dat alles in ons gezicht ontploft. In mijn oude baan in het State Department zou ik nu enkele nachten niet goed slapen.
Waarom komt Vladimir Poetin eigenlijk naar deze top?
ASMUS : Zijn fameuze toespraak op de veiligheidsconferentie in München vorig jaar leidde tot veel irritatie en een escalatie van uitspraken. Ofwel gaat hij op dat elan door, met kritiek over Kosovo, de uitbreiding en het geplande raketafweersysteem in Polen en Tsjechië. En verknalt hij Bush zijn laatste top. Ofwel komt hij om een punt te zetten achter die ontwikkeling. En worden ze het toch nog eens over die raketten. Daar waren de gesprekken van Condoleezza Rice en Robert Gates in Moskou twee weken geleden in ieder geval op gericht. Als het lukt, is dat een stap vooruit en groot nieuws.
Is de dreiging met een nieuwe Koude Oorlog echt meer dan grote woorden?
ASMUS : We gaan in ieder geval naar een uitermate ingewikkelde relatie met Rusland. Maar wie oud genoeg is, weet dat dit nog geen Koude Oorlog is. De Koude Oorlog was serieus, gevaarlijk en dodelijk. Ik hoop dat het niet weer zover komt.
Het is dus nog geen Koude Oorlog, maar er loopt ons soms toch een rilling over de rug?
ASMUS : Ik ben een Amerikaan, en dus een optimist. Maar er bestaat een kans dat het fout gaat. Daarom moeten we eensgezinder worden. Weet u wat het is? Het communisme is zonder grote schokken ingestort en de Sovjet-Unie viel zonder bloedvergieten uiteen. De integratie van Oost-Europa verliep zonder de grote complicaties die iedereen had verwacht. We zijn het gewend dat alles vanzelf onze kant opgaat.
Zijn we lui geworden?
ASMUS: Gemakzuchtig. Veel van de problemen die zich vandaag voordoen, zijn voor de volgende president. Maar je kunt niet altijd op de Amerikanen wachten. Met Angela Merkel, Nicolas Sarkozy en Gordon Brown heeft de wissel van de wacht zich in Europa voltrokken. Er is werk aan de winkel. Stilstaan is achteruitgaan.
DOOR HUBERT VAN HUMBEECK