De Antwerpse volksbuurt Seefhoek werkt aan het herstel. “Dit is de tolerantste buurt van de stad.”

Wie niet in de Seefhoek moet zijn, zet er geen voet. Zelfs chauvinistische Sinjoren hebben er niks te zoeken en lopen er met gemak verloren in de vele kleine straatjes. Buitenstaanders zullen, niet gehinderd door kennis van zaken, zeggen dat het er te onveilig of te guur is.

In werkelijkheid ligt de Antwerpse wijk tegelijk vlakbij de historische stadskern en toch afgezonderd van stad en buitenwereld. Dat stelde geen probleem toen het eind negentiende eeuw ontwikkelde stadsdeel in de jaren twintig en dertig tot bloei kwam. De stadswijk telde veel sociale voorzieningen. De liberale besturen bouwden er veel scholen, onder socialistische impuls volgden soms merkwaardige sociale woningbouw, zoals aan het Geelhand- en het Stuivenbergplein. Er werd ook gewerkt in talrijke kleinere en grotere bedrijven, waaronder de guinessbrouwerij John Martin.

De Seefhoek was destijds de kweekvijver van worstelaars, wielrenners, straatvechters en boksers. Legenden als striptekenaar Willy Van der Steen of voetballer Rik Coppens sleten er hun jonge leven. Hier groeiden latere kunstenaars, zangers, schrijvers, journalisten en poltici op.

Het isolement begon de Seefhoek vooral parten te spelen, toen het met de wijk bergaf ging. Niemand had nog oog voor het verkommerende stadsdeel tussen de Schijnpoort (aan het Sportpaleis), de Turnhoutsebaan en de leien (van het noordelijke Eilandje tot het busstation van de Rooseveltplaats). De middenstand kreeg rake klappen. Het verzuilde verenigingsleven, traditioneel gesteund op de kerk en de socialistische partij, brokkelde af. Er kwam weinig of niets in de plaats.

Wie kon, ontvluchtte de stad richting Merksem en Deurne of trok nog verder weg. Gastarbeiders en later asielzoekers en vluchtelingen kwamen in de plaats, aangetrokken door de betaalbaarheid van de huizen. Het Vlaams Blok stapte met plezier in het grote politieke gat dat de politieke partijen hadden gelaten en zorgde bovenop alle maatschappelijke problemen, bijkomend voor een politieke kanker. Pas de jongste jaren lijkt er een kentering ingezet. De Seefhoek kan profiteren van de middelen die niet alleen stad en OCMW, maar ook het (Vlaams) Sociaal Impulsfonds en het (Europese) Urbanproject ter beschikking stellen ( zie kader).

DE SPOORWEG WORDT EEN PARK

De erker van het politiecommissariaat (1903) op de hoek van de Biekorfstraat kijkt uit over vier straten. Van hieruit kon de commissaris toezicht houden op zijn directe omgeving. Dat was in de tijd dat korpshoofden nog in hun werkgebied woonden en het paternalisme afdroop van straatnamen als “Matigheid-” of “Spaarstraat”. Nu is het commissariaat gesloten en moeten speciale programma’s en ingewikkelde contracten agenten weer een plaats in het straatbeeld geven.

Geert Raes woont met zijn gezin in het knap gerenoveerde commissariaat, waarin de huisarts met enkele collega’s ook een dokterspraktijk installeerde. Raes leeft al zeventien jaar in de Seefhoek en is er actief in één van de buurthuizen. Hij waardeert het werk van de stad, de sociale woningmaatschappijen en het OCMW. “Zij leverden immense inspanningen om het aanzicht van onze buurt te verbeteren. Mensen die hier jaren weg zijn en nog eens op bezoek komen, zeggen ons: amaai, dat is hier veranderd“. Nog is het niet gedaan. Tot vandaag wordt er hard gewerkt aan het openbaar domein en aan de renovatie van de sociale woningen. Meer en meer – al dan niet jonge – privé-eigenaars knappen hun eigen woning op.

De omgeving van het Stuivenbergplein zal er straks volledig gerenoveerd bijliggen. Er volgt meer. Zo is, onder druk van de vzw Antwerpen Averechts, het prachtige art-decozwembad (1933) aan de Veldstraat beschermd – maar nog niet gerestaureerd. Het aanpalende Badhuis kreeg intussen wel een nieuwe bestemming. Het is gerenoveerd en werkt als een buurtcentrum. De even verder gelegen voormalige brandweerkazerne (1913) van architect Emiel Van Averbeke kreeg geen nieuwe publieke functie. Er kwamen appartementen van de maatschappij Onze Woning.

Diezelfde maatschappij opende nog deze zomer de residentie Dambuster, de opvallend kleurrijke moderne flats aan het Jos Verhelstplein. Aan de overzijde van het plein staan nog meer sociale huurwoningen – omwille van hun kleur staan deze blokken als de roze olifant bekend. Maar ook het Verhelstplein achter het Badhuis kan met zijn gras, rustbanken en kleine speeltuin het gebrek aan wijkgroen niet verdoezelen.

Het niet langer gebruikte spooremplacement tussen Dam, Eilandje en Stuivenberg zou een prachtig stadspark kunnen worden, schitterend gesitueerd tussen drie centraal gelegen stadswijken die snakken naar groen. Maar dan moet ook het zelden eensgezinde stadsbestuur daarvan overtuigd zijn en moet het bovendien tot een financieel akkoord komen met de Belgische spoorwegen (NMBS). Etienne Schouppe en zijn spoorwegen werken weliswaar met belastinggeld, maar laten zich in vastgoeddossiers allerminst door sociale motieven leiden.

Minder geslaagde ingrepen zijn de aanleg van het Stuivenbergplein, dat door zijn compartimentering niet meer de indruk wekt van een stedelijke ontmoetingsplaats. Nog erger is het gesteld met de restauratie van het grote appartementsblok van Alfons Francken (1929-1931) aan de rand van het Stuivenbergplein.

De Nederlands aandoende baksteengevel verdwijnt straks, na bijna zeventig jaar, onder een dikke laag pleister. Onze Woning bouwt bij de renovatie de binnenruimte goeddeels vol en laat de gekoppelde balkons boven het binnenplein afbreken. In het “Jaarboek Architectuur Vlaanderen 1996-1997” sneerde Anne Malliet, inspecteur bij Monumenten en Landschappen: “Op het einde van de twintigste eeuw krijgen financiële overwegingen de bovenhand op de architecturale en cultuurhistorische waarde.”

EEN BOM IN DE BUURT

In de omgeving van het Stuivenbergplein wordt ook duidelijk dat de overheid dikwijls visie mist. Lukrake ingrepen zonder kijk op een breder geheel leveren niets op. Naar gierigheid neigende zuinigheid verknoeit de aanleg van pleinen en straten. Het financiële voordeel is van korte duur, want de investering mag binnen de kortste keren worden overgedaan of mist haar doel. In haar drang om overal in de stad op korte termijn iets te realiseren, kiest de stad te weinig voor kwaliteit. Een straat en een plein moeten langer dan een legislatuur meegaan.

Een van de schrijnendste voorbeelden is de mislukte heraanleg van de Turnhoutsebaan, de belangrijke oost-westas in Antwerpen. Dichter bij het Stuivenbergzienkenhuis is er de herinrichting van het Sint-Elisabethplein. Voor het kundig gerestaureerde schoolgebouw – nu het bedrijvencentrum Noa – legde de stad een futloos plein aan dat bovendien ontsierd wordt door geparkeerde auto’s: een meerderheid binnen het stadsbestuur denkt nog altijd dat het schrappen van twaalf parkeerplaatsen de doodsteek voor de Antwerpse economie betekent.

Maar niemand zal ontkennen dat alle geledingen van de overheid de Seefhoek en heel Noord-Oost-Antwerpen hebben herontdekt. Volgens Jos Goossens, coördinator van de Stedelijke Ontwikkelingsmaatschappij (Soma coördineert Sif en Urban), is dat in grote mate de verdienste van de BOM. “De BOM heeft veel aandacht op deze buurt getrokken”, zegt hij. De ontwikkelingsmaatschappij gaf het goede voorbeeld, recycleerde in een leerwerkproject een oude garage tot haar zetel en zorgde er met het vrijmaken en slechts gedeeltelijk weer opbouwen van een binnenruimte voor dat de directe buren een klein stadstuintje kregen.

De BOM is een belangrijk trefpunt geworden. In het bijhorende Antwerps Technologiecentrum (Atec) volgen veel werklozen een opleiding die hen weerbaarder moet maken op de arbeidsmarkt ( zie kader). Het geeft een impuls aan een buurt waar eerder al twee stegen (Duinsteeg en Tien Geboden) volledig werden opgeknapt. Goossens en adjunct-coördinator Dries Willems wijzen op wat er allemaal ten goede is veranderd.

Alleen al op korte loopafstand van het Stuivenbergplein is de inventaris indrukwekkend. Er is het complex van de vzw De Wijk, gelegen aan een knappe binnenruimte, achter het Willy Van der Steensteegje. Aansluitend renoveerde het Sociaal Woningfonds de volledige Handelssteeg. Het aantal woningen werd er teruggedrongen en het comfort opgedreven.

WAS GETEKEND: BOB COOLS

Er zijn ook minpunten. De Vlaamse Vervoersmaatschappij De Lijn, van wie geweten is dat ze op geen inspanning kijkt om de lelijkste metrouitgangen van het land te ontwerpen, overtreft zichzelf op de Schoolplak, een gevoelig plein dat handige onruststokers in geen tijd kunnen laten ontploffen. Sommige extreem-rechtse politici zou dat perfect uitkomen, maar het is wellicht nog wat te vroeg. Er zijn pas in 2000 gemeenteraadsverkiezingen.

Beter dan de ingreep van De Lijn is het project voor de restauratie van de school op het plein. Het zijn de leerlingen zelf die tekenen voor de reiniging van de baksteengevel en voor het maken en plaatsen van de nieuwe ramen – het koppelen van infrastructuur aan sociale en economische elementen, is juist één van de kenmerken van de vernieuwde aanpak.

In de omgeving van het Stuivenbergplein valt ook de sterke aanwezigheid van het OCMW op. Dat blijkt uit de zorgvuldige renovatie van oude huisjes en de realisatie van nieuwbouw. Ex-burgemeester Bob Cools (SP) werd in 1994 door de andere democratische partijen in de politieke luwte geduwd. Maar als voorzitter van het OCMW én van Onze Woning is hij met talloze renovaties prominent aanwezig in de Seefhoek. “Ik kan zowat overal mijn naam onderzetten”, bromt hij op zijn gekende wijze. De renovatie van de Seefhoek heeft meer politieke vaders en moeders dan destijds de teloorgang.

HET GELUID VAN KINDEREN

“Onze woonomgeving is er fors op vooruitgegaan, zonder dat het karakter van een betaalbare volksbuurt verloren ging. We zijn niet langer de vuilnisbak van de stad, al blijven we wel de goedkoopste wijk met een hoge werkloosheid en relatief veel bejaarden en migranten. Maar wie minder mogelijkheden heeft, heeft hier nog kansen”, zegt Geert Raes.

Volgens de wijkbewoner nemen ook de mensen zelf meer initiatieven. “Zeventien jaar geleden was hier behalve de parochie, de SP-organisaties en één buurthuis, niets. Nu gaan mensen sneller samenzitten, willen ze positieve dingen voor de wijk doen. Initiatieven als het Bewonerscongres, dat het beleid kritisch ondervraagt, vormen het nieuwe verenigingsleven.”

Dat de Seefhoek de reputatie van een probleemwijk heeft en het stigma van de kansarmoede niet kwijtgeraakt, stoort veel inwoners. Niemand ontkent dat de wijk tot vandaag mensen aantrekt die het moeilijk hebben. “De wereld trilt hier na”, zegt Raes. “Gaan de mijnen in Limburg dicht, dan trekken veel goed geïntegreerde Limburgse Turken hierheen. Is er oorlog in Kosovo, dan zien we de auto’s met Duitse nummerplaten aanrijden. Sluit de landloperskolonie van Merksplas, dan kan de Seefhoek voor de nieuwe nachtopvang zorgen. Is er wat aan de hand in Congo, dan staan we wat later met een of andere gevluchte Zaïrese professor de straat te keren. Voor al die internationale problemen is de Seefhoek niet verantwoordelijk. Maar we kunnen hier wel de wereld volgen.”

Raes vindt zijn buurt warm, sociaal en open. Deze wijk is de tolerantste van de stad, vindt Raes. “De echte onverdraagzamen zijn al weg, die wonen nu in Merksem of Deurne”, denkt hij. “Hier bestaat nog burenhulp, steken migrantenkinderen nog een handje toe bij de bejaarde Antwerpse dame die boven woont. Een Turkse vrouuw vertelde me dat ze beschaamd was dat een clochard hier op een bak lag te slapen. Ze durfde hem niet aan te spreken, maar had hem dan maar honderd frank gegeven.”

En: “Als ik een bejaarde patiënt in een rusthuis bezoek, dan hoor ik dikwijls hetzelfde verhaal: die mensen missen het geluid van de Seefhoek, en vooral van de spelende kinderen – ja, van die migranten waar ze voordien zo op gefoeterd hebben.”

Vanuit zijn gerenoveerd politiecommissariaat heeft Raes een knap uitzicht over de straten. Maar aan de overkant stapelt het huisvuil zich een meter hoog op tegen de gevel van het hoekhuis. Er wonen vluchtelingen. Raes vindt dat de stad te weinig onderneemt om die vervuiling aan te pakken. “Dat is moeilijk, alleen al omwille van de taalbarrière. Maar aan de andere kant is het onbegrijpelijk dat de stad zulke zaken ongemoeid laat, ondanks herhaalde klachten. Niet optreden maakt mensen asociaal.” De dokter verwijst naar de leuze van zijn buurthuis: “Geven van respect, krijgen van respect”.

Peter Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content