In ‘Bij Alzheimer zullen stamcellen niet helpen’ (Knack nr. 38) stellen twee gerenommeerde onderzoekers ‘dat zij een wilsbeschikking maken waarbij men hen één jaar mag laten rondlopen als zij dement zijn, maar dat ze er dan een einde aan moeten maken. Een onderzoeker beschouwt zichzelf als dood op het moment dat hij dement is. Hij wil zich niet zo laten aftakelen.’

De ziekte van Alzheimer is echter een chronische ziekte, dus per definitie onmogelijk een tijdbom. Hoe voorspellen zij de graad (licht, matig, ernstig) van dementie één jaar na hun diagnose, die dan rechtvaardigt dat ‘ze’ een einde aan hun leven mogen maken, wetende dat de gemiddelde overleving 8,1 jaar is en dat veel tragere vormen nog veel langer overleven. Dementie is niet hetzelfde als ‘niets meer beseffen’. Dementie zorgt er vaak voor dat men volledig verlost wordt van alle zorgen, wat vaak zelfs als een voordeel beschouwd wordt. Erger is dat tijdens het leven de juistheid van de diagnose maximaal 80 procent is; dus minstens 20 procent van de alzheimerpatiënten blijkt bij autopsie een andere ziekte te hebben.

De wetenschappers suggereren ook dat er op dit ogenblik geen enkele behandeling bestaat ondanks de drie medicaties die de ziekte in 30 tot 50 procent met gemiddeld 1 tot 2,5 jaar kunnen stabiliseren. Dit impliceert dat zij zich zullen laten doden op een ogenblik dat zij intellectueel amper aangetast zijn of nog niet eens aan de ziekte lijden. Wat is daarenboven de kans dat zij hun eerdere wilsbeschikking willen/kunnen herroepen, wetende dat een zieke doorgaans anders redeneert dan een gezonde en dat een vermogen dat door intellectuele tekorten verdwijnt, nog zelden terugkomt.

Wie zijn die ‘ze’ die dit doden moeten uitvoeren? Begin jaren ’70 vreesde men dat in 2000 ouderen (dementen) gedwongen zouden worden een instituut binnen te treden dat hen op semi-geautomatiseerde wijze zou doden.

Met dergelijke oneliners elimineert men wel duizenden zieken per jaar. Het gunstige effect op het gezondheidsbudget is evident en het uitgespaarde geld kan dan voor andere (niet-medische) ‘doeleinden’ ge(mis)bruikt worden.

Het is echt geen toeval dat de tolerantie tegenover ‘doden op vraag’ (wat is euthanasie dan anders?) nu aanvaard is. De tijd dat de arts onvoorwaardelijk borg stond voor het leven lijkt passé. De weerstand tegen doden is gebroken, zelfs bij de Orde. Als de arts het vakkundig doet (euthanatica beheerst), dan kan (mag) het. Moet men dan niet consequent zijn en aan iedere instelling een ‘gespecialiseerde’ afdeling creëren waar ze dit tenminste op ‘professionele’ wijze uitvoeren? Zonder het te beseffen devalueren wetenschappers de zieke (later misschien de gezonde oudere?) tot nog minder dan een banaal product dat tijdig opgeruimd moet (kunnen) worden.

Dr. Werner Verslegers, neuroloog.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content