Het ene bedrijf na het andere kondigt ontslagen aan. Voor het eerst sedert april 1996 stijgt de werkloosheid opnieuw.

Bedrijven lijken de jongste tijd niets dan slecht nieuws mee te delen. Dat is in de hele industriële wereld zo, en in België niet het minst. In het beste geval sturen ze een voorzichtige winstwaarschuwing uit, in het slechtste geval gaat het om een herstructurering die met afvloeiingen gepaard gaat. De crisiscommunicatie draait op volle toeren. De wereld is op korte tijd dan ook veranderd. Enkele maanden geleden koesterden ondernemingen hun medewerkers immers nog en verwenden ze zelfs hun sollicitanten. Vandaag vormen werknemers in de eerste plaats weer een productiekost, en werkzoekenden rijden een bergrit hors categorie.

Het valt niet langer te negeren: de collectieve ontslagen volgen elkaar op. Opel in Antwerpen ontsnapte net aan een volledige sluiting, maar voert een forse afslanking door. Volkswagen in Vorst ontsloeg 351 tijdelijke werknemers op staande voet en moet tegen het eind van het jaar nog eens 300 werknemers kwijt, waardoor het personeelsbestand met tien procent inkrimpt. In Hasselt stuurde Philips dan weer 600 van zijn 2300 medewerkers naar huis.

Hetzelfde scenario speelt zich in de nieuwe economie af. Bij Versatel in Brussel zijn 100 van de 265 banen bedreigd. KPN Belgium bedankt, als onderdeel van een grondige herstructurering, 139 medewerkers en houdt er 179 in dienst. In Geel stuurt Alcatel 120 mensen wandelen en waarschijnlijk volgen ook ontslagen in de andere vestigingen van de Franse multinational, die van een bedrijf zonder fabrieken droomt.

De VUM, die onder meer De Standaard uitgeeft, schrapt 228 jobs, een op de vijf. Agfa-Gevaert wil zich dan weer sterker maken, en dat kost 750 werknemers in de Belgische vestigingen hun baan. Het kleinere bedrijf Tyco Electronics (ex-Raychem) in Kessel-Lo ontdoet zich van 22 medewerkers en de Gentse olieproducent Phoenix sluit met 50 gedwongen ontslagen tot gevolg. Quick sluit dan weer tientallen fastfoodrestaurants en bedankt het personeel ervan. Op de hoofdzetel in Berchem zijn 40 mensen al met stille trom verdwenen. En natuurlijk is er Sabena, waar in het beste geval bijna 2000 mensen moeten opstappen om de luchtvaartmaatschappij te redden. En City Bird, die andere noodlijdende luchtvaartmaatschappij, zal ruim 200 mensen of eenderde afdanken – als ze gered wordt tenminste. Lernout & Hauspie zouden we in dat ontslaggeweld bijna vergeten. Afgezien van de mensen die het zinkende schip tijdig verlieten, vielen in België al 74 ontslagen.

VELE KLEINTJES

In de social-profitsector verlopen de saneringen geruisloos, maar er vallen toch ontslagen. Het Tiense Heilig-Hartziekenhuis dankt 14 personeelsleden af, in het kielzog van de fusie met het OCMW-ziekenhuis. Zelfs de christelijke arbeidersbeweging slaat aan het saneren. De Katholieke Arbeidersvrouwen (KAV) halveert zijn personeelsbestand van 126 werknemers.

Daarmee is maar een stukje van het plaatje geschetst. De ontslagen in kleine en middelgrote ondernemingen, die voor het overgrote deel van de werkgelegenheid in ons land instaan, vallen immers niet te inventariseren. Her en der verdwijnen onopvallend medewerkers, en wie met pensioen gaat of het bedrijf verlaat, wordt nog zelden vervangen. En vele kleintjes maken een grote. Eén troost: KMO’s gaan zich niet snel aan paniekerige afdankingen te buiten. Vooral familiebedrijven ontdoen zich niet makkelijk van hun medewerkers.

De stijging van het aantal faillissementen, hoofdzakelijk van kleine ondernemingen, brengt dus meer werkloosheid mee. Volgens het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) gingen in augustus 356 bedrijven over de kop, 3,2 procent meer dan in augustus vorig jaar. De snelle toename is recent: in juli lag het aantal faillissementen maar 0,9 procent hoger dan een jaar voordien, in april en mei waren er zelfs minder dan het jaar voordien.

Vakbondssecretarissen rennen van de ene brandhaard naar de andere. Op de syndicale hoofdkwartieren beginnen ze zich ernstig zorgen te maken over de werkgelegenheid. Maar de vakbondsleiders staan machteloos: zij hebben geen vat op de avonturen van de wereldeconomie. Zij graven zich in de strijd in die ze nu pas hebben aangevat om de anti-globalistenbeweging op de niet-gouvernementele organisaties te heroveren. Ongetwijfeld een verkeerde strijd.

Het kantelen van de werkgelegenheid gaat heel snel. Tot 1999 was herverdeling van de arbeid, via een paar dozijn werkgelegenheidsplannen door de overheid gesteund, hét credo. Daarna ging het echter spannen op de arbeidsmarkt. Het Rosetta-plan van minister van Arbeid Laurette Onkelinx (PS) kwam ei zo na te laat. De ondernemingen hadden het moeilijk om genoeg jongeren te vinden voor de verplichte 3 procent aanwervingen. Iets meer dan twee jaar lang klaagden de werkgevers over krapte op de arbeidsmarkt. Dus leverden ze grote inspanningen en gaven ze veel geld uit om mensen aan te werven. En hoewel dat bijzonder delicaat lag, durfden werkgeversverenigingen toch bij de overheid te bedelen om nieuwe contingenten gastarbeiders het land binnen te laten. Werktijdverkorting beoogt bijgevolg niet langer de arbeid te herverdelen, maar de kwaliteit van het leven te verbeteren. Weg uit de rat race, het gaat om de harmonische combinatie van werk en gezin.

De wet van Onkelinx om de kwaliteit van leven en werk te verbeteren, onder meer via het recht om gesubsidieerd een jaar lang het werk te onderbreken, verscheen op 15 september in het Staatsblad. Alweer zo goed als te laat, want de groeiende werkloosheid veroorzaakt nu verplichte loopbaanonderbrekingen.

Het verhaal is bekend: de hippe technologiesector klapt in elkaar, de beurskoersen tuimelen naar beneden en multinationals ontslaan massaal om hun investeerders te plezieren. De economische verzwakking van de Verenigde Staten besmet, tegen het gesus van de Europese overheden in, het oude continent. Iedereen wachtte op de voorspelde heropleving van de economie tegen het eind van het jaar. Maar toen viel de klap van 11 september, en nu neigt de wereldeconomie naar een recessie. De banken voorspellen dat het een meevaller zal zijn als de economische groei 1 procent kan halen – in 2000 was dat 4 procent.

VERTRAAGDE STATISTIEKEN

De regering werkt aan de rijksmiddelenbegroting voor volgend jaar. Premier Guy Verhofstadt (VLD) bereidt zijn State of the Union voor waarmee hij op 9 oktober in het parlement komt. Het is weinig waarschijnlijk dat werkgelegenheid en werkloosheid daarin een belangrijke plaats zullen innemen – behalve de verlaging van de sociale lasten voor ondernemingen die al kleiner zal zijn dan tijdens de economische hoogconjunctuur werd beloofd. Op het kabinet Tewerkstelling en Arbeid weten ze echter niet beter dan dat er ’toch nog altijd economische groei’ is. Andere ministers hebben het over ‘meevallers in de sociale zekerheid’ en ‘stijging van de koopkracht’. Wie op straat komt, weet beter: de mensen zijn weer bang om hun baan te verliezen. Onder meer door die vrees is het consumentenvertrouwen weer op het niveau van 1992 teruggevallen. Het is een spiraal: de zwakke economie veroorzaakt werkloosheid, die op haar beurt het consumentenvertrouwen aantast, wat dat weer de economie verzwakt.

In augustus al, nog voor de aanslag in de VS de wereldeconomie een klap gaf, steeg de werkloosheid met 10.157 tot 385.432 uitkeringsgerechtigde volledig werklozen. Sinds de lente klimt de werkloosheid maand na maand en neemt ‘de winst’ ten opzichte van vorig jaar af. In die zomermaand waren er ongeveer 15.000 werklozen minder dan in augustus 2000. Althans volgens de officiële statistieken van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Maar die tellen werkloze vijftigplussers, die niet verplicht werkzoekend zijn, niet mee. Hun aantal steeg op een jaar tijd met ruim 10.000, zodat de nettowinst op de werkloosheid ongeveer 5000 bedraagt. Maar de recentste bevindingen geven duidelijk aan dat het werkloosheidscijfer hoger ligt dan in september 2000.

De gevolgen van de recente collectieve afdankingen komen met vertraging in de statistieken terecht. In de eerste crisisfase springt de tijdelijke werkloosheid om economische redenen omhoog en raakt de uitzendarbeid, goed voor een paar procenten van de werkende bevolking, in de problemen. Het Belgische bedrijfsleven beschikt over een grote ‘overurenbuffer’: in vergelijking met de buurlanden hebben de Belgische ondernemingen tijdens de afgelopen hoogconjunctuur minder aangeworven, maar presteerden de werknemers meer overuren. Die overuren sneuvelen nu even massaal als onopvallend.

Zowel werkgevers als vakbonden pogen de ontslagen te camoufleren. Ze vermijden zoveel mogelijk naakte ontslagen en zoeken gretig naar oplossingen zoals het niet vernieuwen van tijdelijke contracten en brugpensioenregelingen. Alsof tijdelijke werknemers en bruggepensioneerden geen werklozen zijn. De leeftijd voor de brugpensioenen, in ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering – maar dat zijn ze nagenoeg allemaal – vertoont de neiging te dalen. Brugpensioen op 52 jaar komt weer voor. Minister van Arbeid Onkelinx bedacht voor Sabena zelfs een uitstapregeling op 48 jaar, een fin de carrière-formule. Voor de zomer nog luidde het politieke discours dat de arbeidsparticipatie van de ouderen moest verhogen en de wet om dat te stimuleren, werd pas een paar weken geleden gepubliceerd. Die wet zal tevergeefs zijn.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content