‘ALS ELIO DI RUPO DE VERPERSOONLIJKING IS VAN DE PS, DAN IS DE PS EEN RESPECTABELE PARTIJ’

KOEN GEENS 'Ik weet niet hoeveel ik verdien. Ik beken het niet graag, maar mijn vrouw bereddert thuis de zaken.' © IMAGEDESK

Koen Geens (CD&V) is nog geen vol jaar minister van Financiën en toch heeft de voormalige zakenadvocaat zich al opgewerkt tot een van de sterkhouders van de federale regering. Een gesprek over de moed van Wouter Beke, de ethiek van bedrijfsleiders en het gevoel voor timing van Elio Di Rupo. ‘Ik denk niet dat 2014 een dramatisch jaar wordt voor de Belgische staatskas.’

Koen Geens is niet de eerste Leuvense professor die in economisch zware tijden als het ware out of the blue op de stoel van de minister van Financiën terechtkomt. Dertig jaar geleden ging Robert Vandeputte hem voor. Net als Geens had die nog geen dag in het parlement doorgebracht toen Mark Eyskens hem in 1981 op Financiën vroeg. Over zijn korte verblijf in de regering schreef Vandeputte het boekje Een machteloos minister, verplichte literatuur voor wie de politieke mores van die crisistijd wil kennen.

Koen Geens: ‘Ik heb in Leuven nog les gevolgd bij Vandeputte. Ik was 22 jaar en verslond echt alle kranten. Ook zijn boekje heb ik toen gelezen. Het mooiste incident dat Vandeputte beschrijft, is dat hij een diner bij de Generale Maatschappij voortijdig verlaat omdat het parlement op hem wacht. Hij laat zijn dessert staan, stapt naar buiten, maar vindt in de Koningsstraat zijn chauffeur niet. De oude Vandeputte rept zich dan maar te voet naar de Kamer, om daar vast te stellen dat hij moederziel alleen is in het halfrond. Geen enkele volksvertegenwoordiger was aanwezig.’

Memorabel is ook het telefoongesprek waarmee Mark Eyskens aan Vandeputte vroeg om minister te worden. Eyskens: ‘Wilt gij minister van Financiën worden?’ Vandeputte: ‘Ik ga even mijn echtgenote opbellen.’ Eyskens: ‘Hoelang zijt gij getrouwd?’ Vandeputte: ’43 jaar.’ Eyskens: ‘In dat geval hoeft men aan zijn vrouw geen akkoord meer te vragen.’

Koen Geens: Ik heb mijn vrouw wel gebeld. Al kent ze mij goed genoeg om te weten dat de beslissing intuïtief al genomen was. Haar vader is Jos Dupré (christendemocraat en voormalig minister, Kamerlid en burgemeester van Westerlo, net als Di Rupo immer getooid met een strikje, nvdr). Zij wist uit eigen ervaring wat dit zou betekenen. Voor haar was mijn telefoon dus geen goed nieuws. Maar ik denk dat mijn eigen inschatting realistischer is geweest dan die van Vandeputte. Wie vandaag op zijn 55e in de politiek stapt, mag weten dat zijn manoeuvreerruimte beperkt is. Een minister kan maar doen wat binnen een regering mogelijk is. Ik heb me nooit illusies gemaakt.

In uw kringen, bijvoorbeeld aan de Leuvense universiteit en in de zakenadvocatuur, is er niet veel sympathie voor de regering-Di Rupo.

Geens: Ik zit in de raad van bestuur van Le Concert Olympique, het orkest van Jan Caeyers. Ik herinner me nog als gisteren hoe ik daar indertijd de begroting 2012 met vuur heb verdedigd, tegen een inderdaad vrij sceptisch gehoor in, samen met Luc Vansteenkiste overigens. En ik was toen nog geen minister. Ik ben ook altijd een hevige voorstander van de zesde staatshervorming geweest. Die gaat erg ver, al is ze zeker niet volmaakt. Maar de vorige staatshervormingen waren dat ook niet. Het is toch zo gemakkelijk om altijd aan de kant te staan roepen hoe het moet.

U werd minister tijdens een politieke crisis. Uw voorganger Steven Vanackere nam ontslag als minister van Financiën omdat de affaire-Dexia ook de CD&V begon te schaden.

Geens: Dezelfde dag dat Steven Vanackere ontslag nam, heeft Wouter Beke mij gevraagd. Ik ken Wouter al van toen ik kabinetschef van Kris Peeters was en hij ondervoorzitter van de partij. In 2010 had hij mij al gebeld om de staatshervorming mee te onderhandelen: toen stond ik met mijn koffers in de hand voor een vakantie in Tanzania. Ik ben iemand die moeilijk ‘nee’ kan zeggen. In 2007 had ik zonder veel dralen ‘ja’ gezegd toen Kris Peeters me vroeg als zijn kabinetschef. Ik kende Kris al lang. Toen ik voorzitter was van de Hoge Raad van het Bedrijfsrevisoraat, dwarrelde hij daar ineens binnen, namens wat toen nog NCMV heette. Toen Stefaan De Clerck CVP-voorzitter werd in 1999, zijn Kris en ik samen met hem beginnen te fietsen. Dat doen we nog altijd. Dus waarom niet? ‘Ja’ zeggen zit in mijn genen.

U was binnen de Vlaamse regering de rechterhand van Kris Peeters: een politicus met een Unizo-verleden en een uitgesproken ‘Vlaamse reflex’. Ineens wordt u minister onder een PS-premier. Hoe hebt u de PS ervaren? Als een partij waarmee u straks opnieuw wilt regeren?

Geens: Het is delicaat om een verschil te maken tussen de ‘abstracte’ partij en de concrete mensen met wie ik in de regering samenwerk. De premier is een fijne man, met goed gevoel voor timing. Dat laatste is niet altijd voor iedereen even transparant, maar dat is precies de essentie van een goede timing. (lacht) Als Elio Di Rupo de verpersoonlijking is van de PS, is de PS een respectabele partij.

Toch hebt u die respectabele Franstalige politicus liever niet voor een tweede keer als premier, liet u ooit in De Tijd optekenen?

Geens: Alles wat ik daarover heb gezegd, deed ik uit één perspectief: dat ik niet wil dat Vlaanderen België links laat liggen. Wij weten allemaal wanneer het idee van Di Rupo als premier gegroeid is. Dat begon op het ogenblik dat Bart De Wever besefte dat het niet slecht zou zijn dat er eens een Franstalige over de Vlamingen zou regeren. Na vele omzwervingen heeft ons dat na 541 dagen de regering-Di Rupo I gebracht. Vandaag is het belangrijk dat de Vlamingen geïnteresseerd blijven in het federale, Belgische niveau. Omdat het voor de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen een heel belangrijk niveau blijft: dat van onze schuld, onze fiscaliteit, onze pensioenen, onze volksgezondheid, onze sociale zekerheid. Als ik niet zou pleiten voor Di Rupo II, is het vanuit die invalshoek. Dat heeft niets met CD&V of met Elio Di Rupo te maken, maar alles met Vlaanderen.

CD&V is ook na de verkiezingen wellicht een belangrijke federale regeringspartij. U weet dus dat het balletje ‘wie wordt de nieuwe premier?’ straks ook uw kant op kan rollen.

Geens: Als ik die ambitie zou hebben, zou ik zeker niet zeggen wat ik daarnet herhaald heb over een mogelijke nieuwe premier. Maar ik zeg dat in het belang van Vlaanderen, en met een groot hart voor België. Want ik geloof er sterk in dat België samenblijft.

Tot 25 mei is Di Rupo I in verkiezingsmodus, en nadien volgt er een regeringsvorming die mogelijk weer maanden aansleept. Eigenlijk zitten we dus weer een jaar zonder federale regering die kan ingrijpen als het nodig is.

Geens: Ik denk niet dat 2014 een dramatisch jaar wordt voor de Belgische staatskas. De kans is klein dat de begroting ontspoort. In een verkiezingsjaar staat het regeringswerk in ieder geval op een laag pitje, veel extra’s worden dan niet uitgegeven. En na 25 mei is de regering in lopende zaken en kunnen er ook geen dure initiatieven worden genomen. Het zou ideaal zijn als we in september een nieuwe federale regering hebben. Natuurlijk, als we pas in januari 2015 klaar zouden zijn met de federale regeringsvorming, zouden we opnieuw een vol jaar verliezen – en dat op het moment dat de economie weer aantrekt. Dat zou ontzettend jammer zijn.

En na 25 mei regeert CD&V liever niet meer met de PS.

Geens: Dat is een heel andere zaak. De PS is vandaag toch een heel andere partij dan in de tijd van Robert Vandeputte. In deze legislatuur hebben de Franstalige socialisten bewezen dat ook bij hen een oprechte ‘crisisbewustheid’ leeft. Die sense of urgency weerspiegelde zich ook in het federale regeringsbeleid.

Uw Leuvense collega Wim Moesen blijft erbij dat de regering-Di Rupo veel eenmalige maatregelen nam en heeft nagelaten structureel in te grijpen.

Geens: Wat zijn dat, ‘structurele’ maatregelen? Bedoelen ze ‘repetitieve’ maatregelen die elk jaar opnieuw een zeker effect hebben, en dus het tegendeel zijn van eenmalige maatregelen? Of willen ze eigenlijk ingrijpen in de structuren van onze sociaal-economische grondslagen? En dat laatste is zeker wel gebeurd, zij het met behoud van onze sociale cohesie en via de weg van de geleidelijkheid.

Wat de zes regeringspartijen samen hebben beslist en uitgevoerd, heeft België de voorbije drie jaar heel wat opgeleverd. (somt op:) Het eenheidsstatuut arbeiders-bedienden. Een coherent beleid inzake asiel en migratie. Degressiviteit in de werkloosheid. Een verhoging van de (pre)pensioenleeftijd. Hervorming van justitie en het openbaar ambt, met twaalf procent minder ambtenaren als resultaat. De bankenhervorming. Het competitiviteitspact. De volksleningen. Een vlottere toegang tot kredieten voor kmo’s. Bovendien zakte de schuld tot 99,7 procent en hielden we het begrotingstekort op 2,7 procent. Dat is dus een structurele verbetering van één procent, zoals de Europese Commissie ons vroeg.

Dat zijn werkelijk ingrijpende beslissingen. Maar een deel van de publieke opinie is behoorlijk streng voor de regering-Di Rupo. Ik heb geen probleem met strenge beoordelingen. Maar men moet ook erkennen dat deze regering keurig heeft uitgevoerd wat Europa van ons vroeg. En zij die zo veel beter menen te kunnen, moeten dat volgende keer maar bewijzen.

Aan het eind van de legislatuur gaat het er in de regering zelf hard toe. Neem uw voorstel om het spaarboekje te hervormen: had u zo’n onverzettelijke liberale tegenstand zien aankomen?

Geens: Ik ben geschrokken van de heftigheid waarmee Gwendolyn Rutten reageerde. Zoals ik ook verbaasd was van de heftigheid van de socialistische regeringspartner over de lonen van de Dexia-directieleden. Maar dat is blijkbaar eigen aan de politiek. Voor de camera’s en op sociale media worden de zaken scherper uitgevochten dan in de schoot van de regering.

U liet zich nochtans niet onbetuigd in de Kamer, met uw repliek op SP.A’er Dirk Van der Maelen: ‘Ik heb socialisten niet nodig om te doen wat moet.’ Zowel Van der Maelen als u hebt een eerder bedachtzame reputatie en toch kwam het tot een ruzie op de tribune.

Geens: Ik vond Van der Maelens reactie overtrokken, ook al omdat de SP.A een coalitiepartner is. Daarop kon ik niet anders dan mijn beleid en mijn standpunt verdedigen. Dat hoort er nu eenmaal bij. En dat dit debat plaatsvond in de Kamer, onder het oog van de media, waarom niet? Is er eigenlijk een betere plaats dan het parlement voor een stevig politiek debat?

In dossiers als dat van de Dexia-lonen lijken er soms twee Koen Geensen aan het werk: naast de minister is er ook de ex-zakenadvocaat die perfect de besognes van de topbankiers begrijpt.

Geens: In dergelijke dossiers hebben alle betrokkenen hun eigen perceptie. Enerzijds is er de visie van de bankiers en de ceo’s: zij hebben ooit een bepaalde toezegging gekregen, en begrijpen niet dat de regering daarop terugkomt. Maar ze móéten dat begrijpen. Ik heb van hen de mentale flexibiliteit gevraagd om in te zien dat een regering soms verplicht is bepaalde afspraken bij te stellen. En tegelijk is er de perceptie die leeft bij grote delen van de publieke opinie: ‘Dat zijn toch bedragen die wij hier thuis niet gewoon zijn!’

Welk standpunt begrijpt u het best?

Geens: Beide. Ik kan me gemakkelijk inleven in de gedachtegang van de man in de straat. Ook in mijn eigen partij trekken militanten mij aan de mouw: ‘Geens, 450.000 euro: dat is toch veel geld?’ Maar gisteren sprak ik nog met een Anderlechtfan. Hij klaagde over het feit dat zijn club zo moeilijk goede nieuwe spelers kan kopen. ‘Minister, als die mannen van Anderlecht geen miljoen euro krijgen, zoeken ze die elders, hè.’ Hij begrijpt dus dat er voor het aantrekken van topvoetballers superlonen nodig zijn, en vindt dat ook heel normaal. Maar dat begrip is er niet voor bankiers of bedrijfsleiders. Dat komt natuurlijk ook omdat een aantal bankiers zware fouten heeft gemaakt.

Dat is precies het punt. In tijden van crisis moet iedereen het met wat minder doen. Maar uitgerekend bankiers willen dat niet inzien.

Geens: Wat ook de stemming bij de publieke opinie is, een politicus moet durven uitleggen dat de publieke ondernemingen van dit land het verdienen geleid te worden door de beste specialisten. Dat geldt zeker voor Dexia, want daar hangt nog altijd een zwaard van Damocles ter waarde van 43 miljard euro boven ons hoofd. Ik heb Karel De Boeck nodig als ceo van Dexia. Ik kan wel waken over Dexia, maar ik kan die bank niet aansturen. Dat kunnen de andere ministers trouwens ook niet met Belgacom, BPost of de NMBS. We hebben die overheidsbedrijven juist autonoom gemaakt om te verhinderen dat de staat zich nog met alles zou bemoeien.

Behalve met de ceo’s.

Geens: Met de keuze van de ceo’s. Vervolgens werkt die autonoom en op eigen verantwoordelijkheid.

En met hun loon.

Geens: De ’toplonen’ die de federale regering voorstelt, zijn redelijk. Alleen houd ik niet van argumenten als ‘het premier-criterium’, waarbij een ceo ‘maximaal zo veel keer meer’ zou mogen verdienen dan de eerste minister. Je moet een bankier niet vergelijken met een premier maar met andere bankiers. En ministers dienen het kader te scheppen opdat de beste mensen bereid blijven om onze overheidsbedrijven te leiden. Of die topmannen nu uit de overheid zelf komen, zoals Frank Van Massenhove, of uit de privésector, zoals Jo Cornu, je m’en fiche. De beste mensen moeten voor ons willen werken, en dat voor een redelijk loon, ook al ligt dat significant lager dan een vergelijkbare job in de privésector. Karel De Boeck verdient bij Dexia een stuk minder dan wat hij bij een andere bank zou kunnen krijgen. Maar om iemand als De Boeck te overtuigen, moet ik bedragen uitspreken die bij veel mensen op weinig begrip kunnen rekenen.

Wat de SP.A in de verleiding bracht om zich ten koste van u te profileren als de verdediger van de modale inkomens.

Geens: Mijn positie was ontzettend ondankbaar. Toch heb ik het gedaan: bedrijfsleiders een ‘realistisch’ loon aanbieden, en tegelijk erover waken dat dit loon een uitdrukking is van de voorbeeldfunctie van de overheid. Mijn passie is die van het realisme. Dat heb ik ook aan Van der Maelen proberen uit te leggen: there’s no such thing as a free lunch. Af en toe heb je wel een oudere stervoetballer die bij een Belgische club voor een bescheiden bedrag jonge voetballers vooruit wil helpen, maar de meeste vedetten kiezen toch voor cash in het buitenland. De meeste mensen willen namelijk volgens hun marktwaarde betaald worden. Wat een regering kan doen, is hen vragen ook rekening te houden met een aantal morele criteria. In mijn eigen leven heb ik ook al dergelijke beslissingen genomen. Ik heb nooit voor Anglo-Amerikanen gewerkt, al hebben ze mij gevraagd. Ik heb het mij ook nooit beklaagd.

Het is een zeer on-Belgische vraag: hoeveel verdient u?

Geens: Ik weet het niet. Ik beken het niet graag, zeker niet als minister van Financiën, maar mijn vrouw bereddert thuis de zaken. Ik schat… (denkt na, schudt het hoofd) ik durf er geen concreet getal op te plakken (een bruto jaarloon van 209.591 euro, nvdr).

Jobat geeft elke week inzage in de portemonnee van een gewone werkende mens. Vaak geeft hij of zij een nettomaandloon van een goede 1500 euro op.

Geens: Mijn kinderen zijn dertigers. Ze zijn afgestudeerd als historicus, ingenieur-architect en sociaal assistent en nu hebben ze alle drie een job. Ik weet wat zij verdienen, en ik toets mijn maatregelen weleens bij hen af. Toen ik hen uitlegde wat ik u zonet zei, antwoordden ze: ‘Wij verstaan u.’ Mijn voeling met de realiteit is echt niet weg.

Uw voorstel over de hogere belasting op de liquidatiebonus – de belasting die men bij de stopzetting van een vennootschap moet betalen op het resterend vermogen – heeft veel zelfstandigen de kast op gejaagd. Zelfstandigen en vrije beroepen vormen toch uw doelgroep?

Geens: Ik wilde de heffing op de liquidatiebonus alleen maar gelijkschakelen met andere tarieven op roerende voorheffing. En we hebben dat gedaan met heel genereuze en langdurige overgangsregelingen. Ik ben toch al dertig jaar bezig met fiscaliteit en ik kan me niet herinneren dat er ooit zo’n lange overgangsregeling is geweest. Het tarief van tien procent blijft bestaan tot 1 oktober, zelfs bij voortbestaan van de vennootschap indien de bonus in het kapitaal wordt opgenomen. Er zijn trouwens heel wat mensen die daarvan al hebben gebruikgemaakt.

Waarom kreeg u dat zo moeilijk uitgelegd aan Unizo-voorzitter Karel Van Eetvelt?

Geens: Uiteraard heb ik met Unizo vooraf overleg gepleegd en is een en ander nog bijgestuurd. Het ligt niet aan Unizo. Het ligt aan de brievencampagne van de N-VA. De ‘informatie’ die toen werd rondgestuurd, heeft heel wat mensen opnieuw boos gemaakt. Maar ik blijf die maatregel verdedigen. In de gegeven omstandigheden is de nieuwe heffing op de liquidatiebonus redelijk en te verantwoorden. Maar ik zoek geen applaus, en zeker niet op het moment zelf. Belangrijk is om applaus te krijgen na vijf jaar. Pas dan kan men beoordelen hoe goed een maatregel is geweest.

Eric Van Rompuy gaf onlangs in Knack te kennendat hij en de hele CD&V tot 2010 te veel nadruk hebben gelegd op de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Wie spreekt er nu nog over B-H-V, vroeg hij zich af. Zal de kiezer zich op 25 mei nog door die kwestie laten leiden in het stemhokje?

Geens: Overal waar ik kom, prijs ik de splitsing van B-H-V. Ik leg overal uit dat die hypotheek gelicht is omdat een jonge partijvoorzitter moedig is blijven zitten tot de Franstaligen wilden onderhandelen. Ik heb ooit gezegd: ‘De Vlamingen moeten leren ‘nee’ zeggen’. En de Vlamingen hébben nee gezegd: ze zijn tijdens de regeringsvorming 541 dagen blijven zitten. En zo hebben ze een regeerakkoord uit de brand gesleept om u tegen te zeggen. Maar wie ‘nee’ durft te zeggen, moet ooit ook ‘ja’ over de lippen krijgen. Dat heeft Wouter Beke gekund.

En als u dat hebt uitgelegd, veert de zaal juichend overeind.

Geens:(zonder verpinken). Inderdaad.

U meent het?

Geens:(twinkelogen). Helemaal. Ik vind dat de mensen zich bewust moeten zijn dat het B-H-V-akkoord met bloed en tranen is bevochten. Ze moeten weten dat dit zeer symbolische dossier ook zijn concrete belang heeft voor Vlaams-Brabant. Er wonen nog altijd veel Franstaligen in Vlaams-Brabant, en maar goed ook. Maar zij hebben ook de knop omgedraaid. Zij realiseren zich dat er iets definitiefs is gebeurd. Sommigen schrijven me zelfs om te zeggen dat ze voor mij willen stemmen. Er is iets veranderd in hun mentaliteit. Er is opnieuw vrede. Nu lijkt dat normaal. Maar men beseft niet goed hoe duur die vrede bevochten is.

Als federale regeringspartner staat u voortdurend in het oog van de storm. Hoe houdt een politicus dat vol?

Geens: Ik ben niet de beste om die vraag te beantwoorden, want tegen mij komt men niet voortdurend zeggen hoe slecht deze regering het wel doet. Ik heb ook niet het karakter om te zeggen: ‘Sla mij maar.’ Ik verdedig mij. Maar ik heb inderdaad het gevoel dat de perceptie van deze regering beter zou kunnen. Ik weet wel: CD&V’ers durven zichzelf en hun partij soms te kastijden. Dat is niet slecht, want het houdt ons bescheiden. Maar soms moeten christendemocraten ook tevreden durven te zijn met wat ze gepresteerd hebben.

DOOR WALTER PAULI

‘De bankiers en de ceo’s hebben ooit een bepaalde toezegging gekregen en begrijpen niet dat de regering daarop terugkomt. Maar ze móéten dat begrijpen.’

‘Ik vind dat de mensen zich bewust moeten zijn dat het B-H-V-akkoord met bloed en tranen is bevochten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content