Jan Braet
Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

De zevende Beelden Buiten, ten prooi aan bederf: I never promised you a rose garden.

Tielt, 3 juli. De Europafeesten komen traag op gang. Een eendagsomroep, bezijden de markt opgesteld in een kar, stuurt het nieuws door de nog half lege straten: heden braderie en kermis hier, straks muziek en zang daar, de deken opent dit en dat. En zondag 5 een stoet waaraan de Europese zustersteden deelnemen. Zo staat het ook op honderden affiches. Niemand of niets kondigt Beelden Buiten aan. Op vele ramen in de Stationstraat staat in koeien van letters: Zuiderring Ja! Het beduidt dat de bewoners het beu zijn dat het hele regionale verkeer, het zware inbegrepen, nog altijd dwars door de stad moet. De beloofde Zuiderring is weer uitgesteld omdat de bodem van de kas in zicht is.

“Beelden Buiten”? Nooit van gehoord. Hier en daar wordt een route van Kunstenaars uit het Tieltse geafficheerd. Bij deze talrijke “kunstenaars van hier” zit Willy De Sauter. Hij was ooit gangmaker van “Beelden Buiten”. Dat is de zomerbiënnale internationale actuele beeldende kunst, kennelijk zonder medeweten van de Tieltenaren nu al aan zijn zevende editie toe. Plaats van het gebeuren is de tuin De Brabandere aan het Generaal Maczekplein. Waar ooit de Poolse generaal aan het hoofd van zijn troepen Tielt binnenrolde om het te bevrijden, staat ter herdenking een tank. Maar van een plein is geen sprake meer sinds het Cultureel Centrum Gildhof er een nieuwe polyvalente hal bouwt om zijn subsidies in de plus 1 categorie te behouden.

Ook de hoge tuinmuur waarachter het CC Gildhof zijn Beelden Buiten zet (tot 30.8), staat nu wat vreemd bekneld, en is slechts te zien door wie er met z’n neus op loopt. Daarnaast staat de rode toegangscontainer – een relict van de editie 1988 toen Heike Pallanka en Wolfgang Robbe daar een autopedcircuit lieten beginnen als ironische toespeling op het kunsttoerisme. Tussen container en Maczeks tank in, heeft Els Dietvorst nog een perk afgebakend. De kunstenares beantwoordt er het monument van Poolse vuurkracht met een broze bunker die hooguit morele bescherming biedt tegen het al even denkbeeldige militaire geweld. Een symbolenslag. De bunker is opgesteld op een plankenvloer met ronde gaten als de openingen van een tank waar de soldaten in- en uitkruipen. Door Dietvorsts gaten kruipt gras. En een boom. De deksels zijn netjes terzijde geschoven. Is er al een boommens doorgekomen?

FIRE WALK WITH ME

Met z’n onregelmatig geboetseerde muren uit leem dat barsten gaat, past de bunker bij het verhaal wat artistiek leider Kurt Van Belleghem graag ontwikkeld zag: “geboorte, groei, verval, rotting, etc…”, in eenklank met het tuingebeuren zelf. Nu kunnen kunstwerken dit proces wel benaderen. De cyclus volmaken kunnen ze niet, want regenereren is de natuur voorbehouden. Zo lijkt deze Beelden Buiten louter de vergankelijkheid gewijd.

Of het moet zijn dat hier en daar een kunstenaar zich ootmoedig terugtrekt en de natuur zelf aanwijst als het te bekijken werk. David Claerbout doet dat prachtig in het voortwoekerende onderhout achterin de miniatuurwildernis. Twee volle diepe klanken, uit de generiek van Twin Peaks/ Fire Walk With Me, herhalen zich als een lopend vuur en maken een pad langs grote en kleine sculpturen van de natuur. Een afgebroken tak wordt liefdevol omarmend geklemd tussen twee groene stammen, een vegetale piëta. Kaarsrecht opgeschoten en verdroogde gele twijgen vormen een gordijn van orgelpijpen op het muzikale pad. Ineens, door het onderhout slechts van dichtbij waarneembaar: een reusachtige metasequoia, één arm zijwaarts strevend, de andere recht omhoog stekend. De donkerrode schors vertoont gelijklopende splijtlijnen, knopen, knoesten. Opkijkend tot aan de kruin: lichtgroene wolkjes van flinterdunne naalden onder een stuk van de hemel. Het eeuwenoude mysterie boom.

Uit het duister van het sous-bois, plots naar het felle licht op het grasveld waar een menigte donkerrode appels de ogen uitsteekt. Ze liggen onder meerdere lagen gele soortgenoten in twee open, transparante bakken met helrode metalen randen en spijlen. De bakken flankeren een cel, volgestouwd met stukken spek onder twee lagen roosjes.

I never promised you a rose garden… De scherpe stank van bedervend vlees vermengt zich met de zoete geur van rottende appels. Wanneer ze de kust veilig achten, strijken merels op het bed van fruit neer. De erotische en religieuze symboliek van de organische triptiek ligt voor het grijpen. Gu Dexin, de Chinese kunstenaar, toont de weg van alle vlees op een manier die we in onze westerse traditie verankerd weten.

Dexin maakt een nieuw beeld om een eeuwenoude inhoud over te brengen. Griet Dobbels van haar kant reproduceert een oude beeldvorm om een actuele fixatie op scherp waarneembaar en filmisch snel verval te tonen. Haar traditionele Madonnabeeld op een paadje in de vroegere kloostertuin is niet van zachte grijze steen zoals je zou zweren. Het bestaat in vet en zaad. De ledematen van de heilige worden bijna onder onze ogen door de vogels weggevreten, en we zijn niet eens zo verrast dat we dit morbide proces mooi vinden.

Meer dan je een vluchtige kick te bezorgen, zou Dobbels’ beeld moeten doen nadenken over de tegenstelling tussen overgeleverde, serene clichébeelden en hun onhoudbaarheid in het heden. Wat is daarbij zoal verloren gegaan? De vinger leggen op een sluipende Beeldenstorm, en tegelijk een historisch zinvolle vorm voorbijgaand recreëren, dat doet dit werk. Het verenigt winst en verlies in een sublieme fusievorm.

SALAMANDERS

Bij de enige plas die de tuin rijk is, installeert Henrik Hakansson camera’s. Ze speuren naar tekens van leven bij de zeldzame salamanders die er verblijven. In een werkkeet worden dan over vier monitoren de bijhorende beelden uitgezonden, met luide muziek van een regionale zender. Heeft iemand soms een salamandertje gezien?

Minder drukte, meer ecologische en menselijke intensiteit zit er in de kleine, door Anne Maes opgelapte serre, waar in goede grond een weinig planten en groente geteeld worden. En er is een gat gegraven voor een kleine mens om zich, de voeten op het plankenvloertje, het lijf beschut door plukken isoleerwol, thuis te voelen. Dan kan zij luisteren naar Kanaakse dansliederen en het ritmisch ruisen van de raffia rokjes die Denise Tiavouana uit Nieuw Caledonië op het aanpalende grasveld, tussen dennetjes in, aan draaiende bamboestokken bevestigd heeft. Als cultuurschok valt het mee. Het verbaast hoe het beeld samenvalt met ons vroegste (en puurste?) begrip van de “missies”. Door de meesten als belachelijk en reactionair verworpen, wordt die voorstelling met grote vanzelfsprekendheid (en een vleug ironie?) opgeraapt door een bloedeigen Kanaakse.

Iets dergelijks, maar duidelijk met een angel, doet de Palestijn Khalil Rabah op zijn pad dwars door het onderhout. Hij heeft het geplaveid met repen Nestlé chocola, uit de overtijdse serie Suske & Wiske. Maar de Hansjes en Grietjes die er eerstdaags langs gaan, zullen het in volle ontbinding aantreffen, sterk geurend naar stront. Beelden Buiten had ons niets anders beloofd.

Epiloog. Alle acht kunstenaars tonen ook beelden binnen, bij Christine De Ketelaere (tot 29.8). Haar Galerie CD is gevestigd in een groot herenhuis met een kleine etalage, Kortrijkstraat 44. Kleine leemsculpturen van Dietvorst: primitieve monumentaliteit en een klassieke, zij het verwrongen dramatiek. Van David Claerbout een bloedmooi, bijna stilstaand videobeeld van een zacht ademende jonge engel met een oud lichaam. Poserend als een publieke sculptuur, aangetast door roet en zure regen. Drie donkere schilderijtjes met raffia rafels: een Kanaakse dansimpressie, in Tielt geschilderd door Denise Tiavouana. Voor de missies?

Grote kleurenfoto’s van Hakansson, Dexin en Rabah, die ook een performance op video laat zien: een intieme confrontatie tussen zijn voet, zijn schoot en zijn stukgelopen schoen. Anne Maes toont ontwerptekeningen van haar Beelden Buiten-verblijf (er ligt ook een album met fotokopies van enkele solo-optrekjes in baksteen of hout, sommige op wielen, andere niet.)

Een verblijf in Kyoto inspireerde Griet Dobbels tot een zachte kubus met een uitgesneden ronde holte. De sculptuur is opgebouwd uit pakjes papieren zakdoeken, van het soort dat meisjes in de Kawaramachi-wijk weggeven: bont geïllustreerd, adres en telefoon vermeldend waar je hen voor erotisch dienstbetoon kan vinden. Dan toch, de belofte van een rozentuin, slechts licht bedorven.

Jan Braet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content