Het zijn niet de politici die de crisis aan den lijve ondervinden’, zegt Peter Mertens. ‘Deze crisis wordt gedragen door de gewone mensen. En wij zijn de enige partij die voor hen opkomt.’ De nieuwe voorzitter van de Partij van de Arbeid over kiwi, kiesdrempel en de wenselijkheid van een links kartel.

Wij zijn de generatie van Kris Merckx heel erg dankbaar’, zegt Peter Mertens. ‘Zij hebben de partij gesticht en zij zijn begonnen met de groepspraktijken van Geneeskunde voor het Volk. Die erfenis willen wij niet verloochenen. Maar sinds de val van de Berlijnse Muur zitten wij al met het probleem van de herpositionering: hoe moet een marxistische partij zich vandaag opstellen? In 2003 hebben wij een radicale keuze gemaakt, door samen met Dyab Abou Jahjah de lijst Resist te vormen, maar dat heeft ons toen alleen maar stemmen gekost. Dat heeft geleid tot een groot debat in de partij. En vorig jaar zijn wij een andere weg ingeslagen.’

Welke fout hebt u met Resist precies gemaakt?

PETER MERTENS: Ons uitgangspunt was verkeerd. Wij vonden toen dat het belangrijkste probleem ter wereld de tegenstelling is tussen de Verenigde Staten en de Arabische bevolking. Het was weliswaar de periode vlak na de aanslagen van elf september, maar toch hebben wij op die manier onze corebusiness verwaarloosd: de sociale problematiek in eigen land en in Europa, de tegenstelling tussen arbeid en kapitaal. Als wij vandaag kritiek hebben op Resist, dan is dat niet omdat we toen te kritisch zijn geweest voor de Amerikanen, maar dat we onze eigen identiteit wat uit het oog waren verloren. Anderzijds: zonder Resist hadden wij die discussies binnen de partij misschien niet gekend, en was de partijvernieuwing misschien niet mogelijk geweest.

Wat is de essentie van die partijvernieuwing?

MERTENS: Wij hebben opnieuw duidelijk gesteld dat wij een marxistische partij zijn, en dat wij opkomen voor een socialistische samenleving. Maar voortaan zullen wij dat doen door zo veel mogelijk mensen te betrekken bij concrete projecten en strijdpunten. Dat is begonnen met onze Antwerpse dokter Dirk Van Duppen en zijn pleidooi voor het kiwimodel in de gezondheidszorg. Vandaag voeren wij onder meer actie rond de vermindering van de btw op energie, en tegen de sluiting van kleine postkantoren. Vroeger waren wij geneigd om grote theoretische verhalen te vertellen, vandaag vertrekken wij van punten die mensen als haalbaar beschouwen.

Is het marxisme nog van deze tijd?

MERTENS: Vandaag, met de financiële en economische crisis, is Marx actueler dan ooit. Hij blijft onze inspiratiebron, omdat wij zijn kritiek op het kapitalisme onderschrijven. Het is een systeem dat ongelofelijk veel rijkdom produceert, maar die verdwijnt in de zakken van een klein aantal aandeelhouders, die op die manier veel te veel macht hebben in onze maatschappij. De één procent rijkste families in Europa en de Verenigde Staten controleren bijna de hele wereldeconomie. Dat aanvaarden wij niet.

Hoe ziet een socialistische samenleving eruit?

MERTENS: In tegenstelling tot vroeger geloven wij niet meer in een blauwdruk van de ideale samenleving. De nieuwe maatschappij moet stap voor stap tot stand komen, op basis van de maatschappij die wij vandaag kennen. Maar wij geloven nog wel in de maakbaarheid ervan. In een socialistische samenleving zijn de belangrijkste diensten en industriële sectoren in handen van de overheid. Dus niet alleen De Post, bijvoorbeeld, maar ook de banken, de energiesector en de telecommunicatie. Dat is voor ons de samenleving waar wij uiteindelijk naar streven, het is niet ons eisenprogramma van vandaag – dat verschil moet u goed voor ogen houden.

Wat staat er vandaag dan wel in uw programma?

MERTENS: Heel concreet: dat er een overheidsbank moet komen, bijvoorbeeld. Vandaag, met de crisis, probeert men de banken van de ondergang te redden. Wij zouden de redenering willen omdraaien: sectoren die zó belangrijk zijn dat de overheid ze van de ondergang moet redden, kun je beter ineens helemaal in handen van de staat houden. Want nu zijn de winsten jarenlang geprivatiseerd en de verliezen uiteindelijk genationaliseerd. En men kan moeilijk zeggen dat ons voorstel onhaalbaar is, want in Nieuw-Zeeland worden heel wat van onze ideeën in de praktijk gebracht: behalve het kiwimodel in de gezondheidszorg hebben ze daar een kiwibank, de spoorwegmaatschappij kiwirail… Het is dus mogelijk. Wij pleiten ook voor hogere pensioenen en een vermogensbelasting.

MERTENS: Het ís ook zeer belangrijk, en ze bestaat al in heel wat Europese landen. Wij willen een belasting van twee procent op alle fortuinen groter dan een miljoen euro. Dat levert een kleine zeven miljard euro op. Daarmee straffen we ook diegenen die zich de laatste twintig jaar schaamteloos hebben verrijkt. Want je hoort weleens zeggen dat de zeven vette jaren voorbij zijn. Maar de meeste arbeiders vragen zich af: zeven vette jaren, hebben wij iets gemist misschien? Men vraagt al jaren aan de arbeiders om in te leveren, en de vette winsten gaan naar de aandeelhouders. Het aandeel van de inkomens uit kapitaal in het bruto binnenlands product is gestegen. Een vermogensbelasting is een vorm van sociale rechtvaardigheid.

Groen! wil daarmee een basisloon voor iedereen financieren. Wat vindt u daarvan?

MERTENS: Wij willen vooral dat er voldoende arbeid is, en dat iedereen genoeg verdient. Want werken volstaat niet meer om in leven te blijven, het probleem van de zogenaamde working poor neemt alleen maar toe – mensen die twee of drie jobs moeten combineren om rond te komen. Door het activeren van de grote fortuinen kun je 100.000 nieuwe banen creëren in de openbare sector. Het kan toch niet het doel van een samenleving zijn om mensen in de fleur van hun leven tot nietsdoen te veroordelen? Je verspilt zo niet alleen enorm veel talent, het is ook niet erg emancipatorisch om mensen te parkeren in de werkloosheid. De ene moet zich kapotwerken onder steeds grotere stress en de andere vindt geen job. Er zijn mensen die snakken naar hun pensioen, en van wie de kinderen zonder werk zitten. En die mensen krijgen te horen dat ze straks nog tot hun 68 zullen moeten werken, terwijl er voor hun kinderen geen job is. Dat is toch absurd? Daarover willen wij een debat.

Droomt u nog van de revolutie?

MERTENS: Vroeger deden wij dat, toen werd er zelfs naar de revolutie toe gewerkt. Vandaar zeggen wij met een boutade dat we een revolutie van ideeën nodig hebben. Wij willen de bestaande ideeënorde omverwerpen. Onze slogan is: Eerst de mensen, niet de winst. Die slogan is vandaag al revolutionair.

Aanvaardt u de markt? Of wilt u nog altijd een centrale planeconomie?

MERTENS: De markt kan blijven spelen. Maar het is niet de enig zaligmakende oplossing, dat idee is ondertussen toch als een kaartenhuisje in elkaar gestort. Wij pleiten ook niet zomaar voor een centrale planeconomie – nogmaals, we hebben geen blauwdruk. Maar wij vinden wel dat er meer inspraak moet komen. Vandaag wórdt er al centraal gepland voor de hele wereld, of wat denkt u dat er in de hoofdkwartieren van General Motors gebeurt? Multinationals doen aan centrale planning, maar zonder pottenkijkers, zonder democratische controle. Wij willen dat de mensen inspraak hebben over de echt belangrijke zaken in hun leven: niet alleen over gezondheidszorg, maar ook over hun job. Als uw bedrijf de deuren sluit, hebt u daar vandaag niets over te zeggen.

Welke inspraak zou u werknemers daarin geven?

MERTENS: Laten we bijvoorbeeld eens discussiëren over een verbod op ontslag als het bedrijf nog altijd winst maakt. Of over het schrappen van dividenden als bedrijven willen afdanken. Dat geld zou volstaan om een systeem van economische werkloosheid bij te passen tot een leefbaar inkomen. In Frankrijk en Duitsland hebben de vakbonden dat idee al op de agenda gezet. We moeten die almacht van de multinationals doorbreken. Want zij denken alleen aan de maximale winst voor de aandeelhouders en niet aan het algemeen belang. Wij hebben er geen probleem mee dat de economie geglobaliseerd is, in dat opzicht zijn wij niet voor een terugkeer naar kleinschaligheid – wat ons onderscheidt van de groenen. Wij willen wel dat die planetaire productie wordt aangewend in het belang van de mensen. Als je weet dat we op dit moment voldoende produceren om het dubbele van de wereldbevolking duurzaam te voeden, terwijl een miljard mensen chronisch ondervoed is, dan begrijp je dat het huidige systeem niet houdbaar is.

Uw partij spiegelt zich aan de Nederlandse SP, die uitgroeide van een kleine maoïstische partij tot een geduchte concurrent voor de sociaaldemocraten. Maar de SP heeft wel helemaal gebroken met haar verleden. Ze heeft zelfs het marxisme afgezworen.

MERTENS: Ja, en dat doen wij niet. Wij vinden dat een partij een stevige ruggengraat nodig heeft, en bij ons is dat het marxisme. De Nederlandse SP wil ook meeregeren, hebben ze op hun laatste congres gezegd. Dat zouden wij nooit doen, tenzij het een regering zou zijn die sterk genoeg staat om de botsing met Europa aan te gaan – er zijn te veel Europese verdragen waar wij niets meer over te zeggen hebben. Maar voorlopig zouden wij die stap niet zetten.

Wees gerust, niemand zal u vragen om mee te regeren.

MERTENS:(lacht) Nee, daar ben ik mij van bewust.

Wat is eigenlijk uw ambitie in juni?

MERTENS: Nu hebben wij vijftien verkozenen op lokaal niveau, van Zelzate tot Hoboken. In 2012 zouden wij in de grote steden willen doorbreken. Maar ook in juni willen wij een stem veroveren in het kapittel. We weten dat het heel moeilijk gaat worden. Maar we gaan voor de kiesdrempel. We zullen vechten voor elke stem. Als we een beetje aandacht krijgen in de media, en als deze crisis nog lang blijft duren, sluit ik niet uit dat wij wel eens voor een verrassing zouden kunnen zorgen. Er zijn zo veel dingen die in sneltempo veranderen, zo veel punten waarop wij vandaag gelijk krijgen. Bij de vorige editie van Doe de stemtest zijn veel mensen ervan geschrokken hoe concreet ons programma wel is.

Zolang u niet afrekent met uw verleden, zal het voor veel mensen moeilijk zijn om op uw partij te stemmen. Moet uw partijvernieuwing niet nog een stapje verder gaan?

MERTENS: Maar het zou toch absurd zijn mochten wij nu een ideologische kopie worden van de sociaaldemocraten? Wij willen de plaats innemen die zij vroeger bezet hielden, maar niet om vervolgens gewoon hetzelfde parcours af te leggen. Wij willen lessen trekken uit wat zij verkeerd hebben gedaan.

Ik bedoel vooral dat u eerst volledig moet afrekenen met massamoordenaars zoals Stalin en Mao, over wie uw oordeel nog altijd veel te mild is.

MERTENS:(fel) Maar wij zijn toch duidelijk. Wij zijn geen stalinisten en wij zijn geen maoïsten. Het maoïsme was een belangrijke bron van inspiratie voor de generatie die met de partij en met Geneeskunde voor het Volk is begonnen – Mao zei dat je het volk moest dienen. Daar zijn prachtige dingen uit voortgekomen. Maar we hebben nu een duidelijke keuze gemaakt: we werken niet meer met een blauwdruk, we willen geen maatschappijmodel meer importeren.

Dat is het punt niet. Het punt is dat u zou moeten toegeven dat Stalin en Mao, net zoals Hitler, dictators en massamoordenaars waren.

MERTENS: Dat is een debat apart. Zijn er misdaden gebeurd onder Stalin en onder Mao? Jazeker. Absoluut. Ik heb vraagtekens bij wat er allemaal in China en in de Sovjet-Unie is gebeurd. Maar ik zal mij niet laten verleiden tot platitudes waarin alles zwart of wit is. Er is ook grijs. Zijn er dan geen mooie dingen gebeurd onder het socialisme? En ik vind niet dat het communisme kan worden vergeleken met het fascisme. Het communisme was een bevrijdende kracht. Het fascisme was een reactie tégen de bevrijding, een misdaad tegen de menselijkheid. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het verzet ook in ons land in hoge mate geïnspireerd door de communistische partij.

Waarvoor hulde. Maar dat verleden blijft u dwarszitten. Ook Jean-Marie Dedecker, die ik vorige week interviewde, vraagt zich af hoe u kunt blijven geloven in het communistische waanidee dat zijn failliet al talloze keren heeft bewezen en miljoenen mensenlevens heeft gekost.

MERTENS: Het kapitalisme heeft vier eeuwen en tientallen pogingen nodig gehad om door te breken op het feodalisme. Het is opgebouwd op de slavenhandel en de grondstoffenroof in het Zuiden. En misschien moet iemand eens aan Jean-Marie Dedecker vragen hoe hij kan blijven geloven in het ultraliberale waanidee, als hij ziet wat er vandaag aan de hand is. Ik zou trouwens sowieso eens met Dedecker in debat willen. Want die man houdt de mensen pas voor de gek.

Hij gaat wel met uw potentiële achterban aan de haal.

MERTENS:(knikt) Hij speelt in op een aantal reële ongenoegens, ja. Hij schopt tegen de schenen, hij kan het goed uitleggen, en dat vinden mensen sympathiek. Maar de remedies die hij voorstelt, zijn net de remedies die deze crisis hebben veroorzaakt. Ik denk dat maar weinig mensen het programma van Lijst Dedecker goed kennen. Hij wil nog meer marktwerking dan wij nu al hebben, door bijvoorbeeld nog meer reclame te maken voor de tweede en derde pensioenpijler. Terwijl een op de vier gepensio-neerden vandaag onder de armoedegrens leeft, wat toch een schande is. Terwijl in Amerika al pensioenfondsen failliet zijn gegaan. En toch stelt hij dat allemaal niet ter discussie. Niemand doet dat. Alleen wij stellen het systeem ter discussie.

Dedecker beweert nochtans dat zijn partij er vooral is voor de gewone mensen. En dat zijn vlaktaks weliswaar vooral de rijken, maar uiteindelijk iederéén ten goede komt.

MERTENS: En dat klopt niet. Zijn vlaktaks zou de armen nog armer maken. En dat niet alleen. Ik vind die vlaktaks een vorm van diefstal uit onze sociale zekerheid: minder inkomsten voor ons solidariteitssysteem zal leiden tot minder uitgaven. Hij creeert een gat in de sociale zekerheid. Jean-Marie Dedecker is niet Robin Hood, zoals sommige mensen denken, maar de sheriff van Nottingham. Hij is een demagoog met een programma dat nog het meeste lijkt op dat van de Amerikaanse Republikeinen.

MERTENS: Links heeft fouten gemaakt. Ook wij hadden het debat met rechts veel meer en veel beter moeten voeren. Het succes van rechts heeft ongetwijfeld ook te maken met de verbittering van veel mensen die hun buurt de afgelopen decennia heel erg hebben zien veranderen. Mensen die niet weg kunnen uit die buurt omdat ze een te klein pensioentje hebben, maar er zich niet meer thuis voelen omdat er veel immigranten zijn komen wonen. Ook wij van de PVDA hebben die evolutie onderschat, dus ook wij dragen daarin een verantwoordelijkheid.

Hoe gaat u om met de spanning tussen uw traditionele arbeidersdoelgroep en de allochtone gemeenschap, die u als linkse partij toch zeker ook hoort te vertegenwoordigen?

MERTENS: Onze doelgroep is de werkende mens, los van zijn of haar afkomst. De bestaansreden van de PVDA is de emancipatie van de werkende bevolking. En in die strijd zoeken wij vooral de gemeenschappelijke belangen. Het multiculturele debat is voor ons niet in de eerste plaats een ethisch debat, maar een debat over de sociaaleconomische werkelijkheid. De mensen die te lijden hebben onder de crisis zitten allemaal in hetzelfde schuitje, of ze nu Vlaming of Pool of Marokkaan zijn. Al zijn er wellicht aparte maatregelen nodig om iets te doen aan de achterstelling van allochtone werknemers. Quota vinden wij geen goed idee, maar een praktijktest wel. Iedereen moet de kans hebben om een job te vinden, want het is vooral door arbeid dat mensen integreren. Mijn schoonvader is Marokkaan, dus ik ken de situatie.

Deelt u dan nog altijd de analyse van Dyab Abou Jahjah?

MERTENS: Niet helemaal. Wij zijn namelijk vóór integratie, via de werkvloer, in scholen, bij de jeugdbeweging… Wij zijn tegen de creatie van een aparte islamitische zuil. Dat is een moeilijk debat, omdat de katholieke zuil natuurlijk ook nog altijd bestaat. Maar ons maatschappijmodel is dat van de ontmoeting, niet dat van de segregatie. Mijn kinderen gaan bijvoorbeeld naar een zogenaamde spiegelschool, waar heel veel nationaliteiten zijn vertegenwoordigd. Dat is de beste integratie die je je kunt indenken.

Gekke vraag misschien, maar hoeveel verdient u?

MERTENS: Ik ben fulltime in dienst van de partij als voorzitter en ik verdien 1400 euro netto per maand.

Maar uw vrouw verdient misschien wél veel?

MERTENS:(lacht) Nee. Zij werkt voor Progress Lawyers Network en verdient als zelfstandige ongeveer evenveel. Sommigen zullen daar misschien van schrikken, maar vergeet niet dat bijna driekwart van de loontrekkenden minder dan 1600 euro netto verdient. Vooral de politieke klasse is volledig vervreemd van dat gegeven. Parlementariërs weten niet hoe het voelt om op het einde van de maand problemen te hebben om de energiefactuur te betalen. Wat het betekent om in de Aldi of Lidl boodschappen te doen. Het zijn ook niet de politici die de crisis aan den lijve ondervinden. Deze crisis wordt gedragen door de gewone mensen.

De politiek probeert de crisis toch te lijf te gaan? Met linkse recepten, zelfs.

MERTENS: Ja, maar weet u wat veel mensen zich afvragen? Hoe het komt dat men plotseling zoveel inspanningen doet om de banken te helpen, terwijl dat eigenlijk verboden is door Europa. Niet dat de mensen tegen die steun aan de banken zijn – natuurlijk niet, want het gaat om hun spaarcenten. Maar waarom waren zulke ingrepen nooit mogelijk voor sociale noodmaatregelen, voor een ambitieus werkgelegenheidsplan in ziekenhuizen en openbare diensten, bijvoorbeeld? Dat kon nooit, want de overheid moest een rigide budgettair evenwicht bewaken. Tot de banken in nood waren. Toen golden de neoliberale recepten ineens niet meer. Eigenlijk bewijst deze crisis dat de overheid kán ingrijpen als het moet, dat er geld kan worden vrijgemaakt om problemen op te lossen. En men heeft dertig jaar lang gezegd dat dat niet kon.

U zou toch niet willen dat we de staatsschuld weer laten exploderen?

MERTENS: Natuurlijk niet. Daarom heeft mijn partij niet alleen voorstellen die geld kosten, maar ook voorstellen die geld opleveren. Als men ons kiwimodel in de gezondheidszorg zou toepassen, kunnen we anderhalf miljard euro besparen. Maar dan moet men wel tegen de farmaceutische bedrijven durven in te gaan. En dat durven politici niet. Ook sociaaldemocraten niet. Daarom zijn wij het enige alternatief voor de SP.A.

Hebt u overwogen om niet alleen het logo en de strategie, maar ook de partijnaam te veranderen, zodat u een volledig nieuwe start zou kunnen nemen?

MERTENS: Dat hebben wij overwogen, ja. Maar wij hebben ervoor gekozen om het kind niet met het badwater weg te gooien. Je moet niet van naam veranderen als dat niet nodig is, vind ik. En voorlopig is dat niet nodig.

Wanneer zou dat wel nodig zijn?

MERTENS: Neem nu – het is maar een hypothese – dat de mensen van SP.A Rood zich zouden afscheuren van de SP.A. Dan ontstaat er een nieuwe situatie, die een naamsverandering zou verantwoorden.

Zijn daarover al contacten geweest met Erik De Bruyn, de woordvoerder van SP.A Rood?

MERTENS: Ja. Wij hebben hem zelfs voorgesteld om met een kartel van PVDA en SP.A Rood in juni naar de verkiezingen te gaan. Maar ik denk dat hij nog één keer wil proberen om zijn partij een linksere koers te laten varen. Al is het daarvoor te laat, volgens mij. De SP.A moet rekening houden met een serieuze verkiezingsnederlaag. Daarna ontstaan er misschien nieuwe mogelijkheden. Ondertussen trekken wij al heel wat nieuwe leden aan die van de SP.A komen: sinds de vernieuwing zijn er toch ruim zeshonderd actieve leden naar ons toe gekomen, overwegend syndicalisten.

Hoe is uw relatie met de vakbond tegenwoordig?

MERTENS: Wij hebben lang op ramkoers gelegen met de vakbondsleiders, maar dat is ondertussen bijgestuurd. Wij verweten hen dat zij deel uitmaken van het establishment. Dat was verkeerd. Wij hebben de vakbonden meer dan ooit nodig. Er is geen enkele sociale organisatie in ons land die zoveel werkende mensen met elkaar verbindt. En in de huidige omstandigheden zal de vakbond steeds harder onder druk komen te staan. Zij hebben dus medestanders nodig. Die medestanders, dat willen wij zijn. De PVDA staat aan de kant van de gewone man.

Tot slot: de PVDA is de laatste Belgische partij. Hoe komt het dat u nog niet gesplitst bent?

MERTENS: Dat vind ik een bizarre vraag. Hoe komt het dat al die andere partijen wél gesplitst zijn? Is het niet eigenaardig dat alle partijen in ons parlement maar aan één kant van de taalgrens aan de verkiezingen deelnemen? Zou een federale kieskring niet de logica zelve zijn? Zoals het nu werkt, kan een Vlaamse politicus ongestraft de Franstaligen schofferen, zonder dat hij daarvoor electoraal wordt afgestraft. Zo worden alleen de middelpuntvliedende krachten versterkt. Wij willen nog een kracht zijn die de eenheid in stand wil houden. Al zijn we niet voor het koningshuis, maar voor de republiek België – al is ook dat geen prioriteit.

Wat vindt u dan van de transfers van Vlaanderen naar Wallonië?

MERTENS: Als we het over regionale transfers hebben, dan zijn die van Waals-Brabant naar Limburg vandaag het grootst. (grijnst) Dus als een partij zich geroepen voelt om dat aan te klagen, kan ze met een bestelwagentje vol met geld naar Limburg rijden om het daar in de bodemloze putten te kappen. Transfers van rijke naar arme regio’s bestaan overal ter wereld. In Frankrijk en in het Verenigd Koninkrijk zijn die zelfs veel groter dan in België. Wij willen het systeem van de solidariteit behouden. De transfers waar wij ons zorgen over maken, zijn die van arbeid naar kapitaal, van arm naar rijk. Daar willen wij iets aan doen.

DOOR JOËL DE CEULAER / FOTO’S SIGFRID EGGERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content