Het denken van Friedrich Nietzsche (1844-1900) is verbonden met zijn motoriek. De filosoof wandelde graag in de ongerepte natuur, terwijl hij de stad als een kooi ervoer. De domineeszoon uit het Thüringse Röcken maakte het zichzelf ook fysiek niet gemakkelijk. In Genua betrok hij een zolderkamer. Om die te bereiken, moest hij eerst een steile weg omhoog en dan nog eens 164 treden klimmen. Nietzsche hield van de Genuese hoogten: ‘Op de hoge, zilte zeekust ligt hij als een hagedis roerloos onder zijn parasol, terwijl hij zich als een nieuwe Columbus, een ontdekkingsreiziger op het terrein van de geest, overgeeft aan oceanische gedachten’, aldus een lyrische Peter Claessens in zijn informatieve en goed geschreven boekje Alle lust wil eeuwigheid. Het magistrale levensscenario van Friedrich Nietzsche.

De filosoof met de hamer straalde zijn eenzaamheid fysiek uit. Een vriend beschreef hem als een man die op het einde van zijn leven door een onbeschrijflijke atmosfeer van vreemdheid omgeven was: ‘Alsof hij uit een land kwam waar verder niemand woont.’

Claessens rekent af met enkele mythes. Hij weerlegt het gerucht dat de jonge Nietzsche tijdens een bordeelbezoek in Keulen syfilis opgelopen zou hebben. Als dat zo was, zouden we dat wel geweten hebben, want Nietzsches medische dossier is opmerkelijk compleet overgeleverd. Het is de verdienste van Claessens dat hij mythe en werkelijkheid nauwkeurig van elkaar scheidt. Het leven van Nietzsche is op zich al zo bizar, tragisch en spannend, dat het niet met sensationele fantasietjes opgeleukt hoeft te worden.

Neem nu de vrouwen. Ze trokken Nietzsche aan, maar hij formuleerde zijn huwelijksaanzoeken zo dat hij nooit het gevaar liep dat ze ingewilligd moesten worden. Het kwam voor dat Nietzsche zijn aanzoek aan een ultimatum koppelde. Het gebeurde ook dat hij de duur van een huwelijk op voorhand tot een termijn van twee jaar beperkte. Geen wonder dat er om de filosoof gelachen werd. De toneelschrijver Frank Wedekind beschuldigde Nietzsches Zarathoestra ervan dat hij preekte alsof hij geen kloten had. Op de tegenwerping dat Zarathoestra zijn ‘kloten in zijn kop’ had, riposteerde Wedekind: ‘Zie je nu wel, hij heeft ze niet op de juiste plaats.’ Maar met zijn woorden liet Nietzsche niet rammelen: ‘Men kan eraan ten gronde gaan, onsterfelijk te zijn.’

PETER CLAESSENS, ALLE LUST WIL EEUWIGHEID. DE ARBEIDERSPERS, AMSTERDAM/ANTWERPEN, 147 BLZ., 15 EURO.

Piet de Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content