Na de mislukte staatshervorming en een krakkemikkige begroting geloofde haast niemand meer in de slagkracht van de federale regering. Maar toen barstte de financiële crisis los en gebeurde het onverwachte:de ploeg van Yves Leterme greep daadkrachtig in. Een maand later is de ontnuchtering groot.

H et zijn niet onze politici die de bankcrisis hebben veroorzaakt. Integendeel. Zij hebben geprobeerd om de totale ondergang van ons financiële systeem te voorkomen. Zo’n 20 miljard euro heeft de Belgische overheid de voorbije weken in de banksector geïnvesteerd. Aanvankelijk werden de overheidsinterventies onthaald als een krachtige daad van goed bestuur – eindelijk. Zelfs de oppositie had amper kritiek. Maar een maand later is het tij gekeerd: de premier wordt door de Europese commissaris voor Concurrentie een leugenaar genoemd, de minister van Buitenlandse Zaken is het voorwerp van een gerechtelijk onderzoek naar handel met voorkennis. En onze grootste bank zijn we kwijt.

Nochtans zag het optreden van de Belgische regering er aanvankelijk veelbelovend uit. ‘Toen ze tijdens het laatste weekend van september Fortis gedeeltelijk nationaliseerde, heb ik zelfs geapplaudisseerd’, zegt econoom Ivan Van de Cloot van denktank Itinera. ‘De regering heeft toen echt goed gehandeld. Het was een signaal: we hebben nog een regering!’ Zelfs de meeste oppositiepartijen waren gematigd positief. ‘Hadden wij nog in de regering gezeten, dan hadden we ook zoiets gedaan’, zei voormalig SP.A-voorzitter Johan Vande Lanotte begin oktober.

Zelf vond premier Yves Leterme (CD&V) dat zijn criticasters een puntje aan die reddingsactie konden zuigen. Zo stuurde hij een aantal collega-politici en opiniemakers smalende sms’jes met de boodschap dat een grijze boekhouder als premier blijkbaar toch nog zo slecht niet was. ‘Premier Leterme en minister van Financiën Didier Reynders (MR) scoorden onmiskenbaar in het begin van de financiële crisis’, zegt Peter Anthonissen, een specialist in crisiscommunicatie. ‘Maar het was fout om hun optreden zelf krachtdadig te noemen, want dat suggereerde dat ze de financiële instellingen gered en de financiële crisis bedwongen hadden. En dat is natuurlijk niet waar.’

Vier dagen na de nationalisering kwam abrupt een einde aan de euforie: de Nederlandse overheid trok Fortis Bank Nederland, ABN Amro en Fortis Verzekeringen Nederland uit de Fortis Groep. ‘De Nederlanders rollen nu over de grond van het lachen’ zei Fred Chaffart, de voormalige topman van de Generale Bank, in Knack. ‘Eerst hebben ze zich enorm verrijkt toen ze in oktober 2007 hun aandelen van ABN Amro aan een bankentrio verkochten tegen 71 miljard euro – waarvan Fortis 24 miljard voor zijn rekening zou nemen. En nu betalen ze een deeltje daarvan terug, 17 miljard, maar in ruil krijgen ze veel meer: niet alleen ABN Amro maar ook alle Nederlandse bank- en verzekeringactiviteiten van Fortis.’ Met andere woorden: de Belgische regering heeft zich simpelweg laten rollen.

Na de ‘Nederlandse hold-up’, zoals zakenkrant De Tijd het noemde, kreeg Fortis Bank België het bijzonder moeilijk, en de Nederlandse minister van Financiën Wouter Bos gooide nog flink wat olie op het vuur. ‘De realiteit is dat België met het slechtere deel blijft zitten’, zei hij. ‘De gezonde delen in Nederland zijn nu vrij van besmettingsgevaar.’ Om de boel te sussen, wist premier Leterme alleen te verzinnen dat er in België wel problemen waren ‘maar in Nederland ook’. Dat de banden met de Nederlandse Fortisonderdelen waren doorgeknipt, noemde hij ‘een win-winsituatie voor beide landen’.

Wat België dan precies zou moeten hebben gewonnen, was echter niet duidelijk. De Belgische regering hield immers alleen een afgeslankte bank over die in slechte papieren zat. Eigenlijk had ze niet veel keuze meer: ze kon Fortis helemaal nationaliseren of aan een buitenlandse groep verkopen. Na een weekend van hoogoplopende discussies koos ze voor die laatste optie: de Franse bank BNP Paribas zou 75 procent van Fortis Bank België overnemen en ook de Belgische verzekeringstak. In ruil verwierf de Belgische overheid bijna 12 procent in BNP Paribas. Minister van Financiën Didier Reynders (MR), die van het begin af aan voor een dergelijke oplossing had gepleit, was in zijn nopjes. Maar coalitiepartner Open VLD bleef lange tijd tegen de deal gekant. Alleen omdat het koste wat het kost moest worden vermeden dat de toch al kwakkelende regering zou vallen, draaiden de Vlaamse liberalen uiteindelijk bij.

Vorige week herhaalde minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht (Open VLD) nog eens dat hij de overname van Fortis door BNP Paribas geen goede zaak vindt. Volgens Paul Huybrechts, voorzitter van de Vlaamse Federatie van Beleggingsclubs en Beleggers, zullen er nog meer politici volgen. ‘Het is wachten op de eerste politicus van de meerderheid die echt afstand neemt van de beslissingen die tijdens die weekends over Fortis genomen werden en die zegt dat er meer rekening moet worden gehouden met de rechten van de aandeelhouders’, zegt hij. ‘En die politicus zou wel eens Didier Reynders kunnen zijn.’

Amper was de deal beklonken of de regering werd al onder vuur genomen. ‘In plaats van in één keer goede afspraken te maken, heeft de regering in stukjes gewerkt’, zegt Johan Vande Lanotte. ‘Het was veel beter geweest meteen te beslissen om de bank ofwel volledig te nationaliseren ofwel het hele pakket, met de Belgische, Luxemburgse én Nederlandse onderdelen, met BNP Paribas te laten fuseren. Dan had Brussel wél nog iets in de pap te brokken gehad.’ Ook bij Lijst Dedecker zijn ze allerminst onder de indruk van de daadkracht van de regering-Leterme: ‘Omdat ze vreesde dat er anders niet genoeg geld over zou zijn om Dexia te redden, heeft de regering Fortis zomaar uit handen gegeven’, zegt partijvoorzitter Jean-Marie Dedecker. ‘Want als Dexia kopje onder gaat, is de hele christelijke zuil failliet, hè.’

Ook hoogleraar economie Paul De Grauwe (K.U.Leuven) vindt dat de regering de verkeerde strategie heeft gehanteerd. ‘Ik begrijp niet dat men voor de verkoop aan BNP Paribas koos’, zegt hij. ‘Ze hadden het nationaal belang voorop moeten stellen. We hadden Fortis in handen kunnen houden door het tijdelijk te nationaliseren, zoals de Nederlanders, de Britten en de meeste andere overheden met hun banken hebben gedaan. Achteraf beweerde de regering dat zoiets bij ons niet mogelijk was. Maar van alle redenen die ze daarvoor opsomt, begrijp ik er niet één.’

Ondertussen rijzen er ook vragen over de rol van de vertegenwoordigers van de Nationale Bank en van de Commissie voor het Bank-, Financie-, en Assurantiewezen (CBFA) in de hele zaak. Premier Leterme en minister Reynders lieten zich in die cruciale periode vooral bijstaan door Luc Coene, vicegouverneur van de Nationale Bank en voormalig kabinetschef van Guy Verhofstadt (Open VLD), en door Peter Praet, directeur bij de Nationale Bank en voormalig kabinetschef van Reynders. ‘Zij hebben de problemen bij Fortis te laat gezien, én ze hebben geen bankervaring’, zegt hoogleraar economie Jef Vuchelen (VUB). ‘Waarom vraagt de regering dan net aan die mensen om haar te helpen bij de verkoop van Fortis?’

Veel aandeelhouders vinden ook dat BNP Paribas te weinig voor Fortis heeft betaald. Bovendien hebben ze het er moeilijk mee dat het gros van de probleemkredieten in de beursgenoteerde holding, en dus bij de beleggers, werden gedumpt. ‘Hadden de eigenaars van Fortis tijdens die onzalige weekends enige zeggenschap over de verkoop van hun bezittingen en hebben ze er één centiem vergoeding voor ontvangen?’ vraagt Paul Huybrechts. ‘Beróófd werden ze. Uitgerekend door de staat die hen tegen roof hoort te beschermen.’ Ook Vuchelen veroordeelt het optreden van de regering: ‘Als je als aandeelhouder niets te zeggen hebt over de verkoop van een aantal fundamentele onderdelen van een bedrijf, waarom ben je dan aandeelhouder?’

Niet verwonderlijk dus dat advocaat Mischaël Modrikamen, die ruim 1200 Fortisaandeelhouders vertegenwoordigt, een kort geding aanspande tegen de Belgische staat. ‘Heeft de Belgische regering niet gepanikeerd en Fortis Bank niet te snel verkocht aan BNP Paribas, wat slecht is voor het land en zeker ook voor de aandeelhouders?’ pleitte hij. ‘In amper drie dagen heeft een handvol overheidsmensen, die nog nooit een bank hadden gekocht of verkocht, Fortis verpatst. Ze onderhandelden zonder mandaat. En Fortis mocht niet aan de gesprekken deelnemen. De verkoop was al aangekondigd toen de raad van bestuur van Fortis om drie uur ’s nachts de transactie besprak.’

Ook het Openbaar Ministerie gelooft dat de verkoop aan BNP Paribas onwettig is. Het oordeel van substituut Paul Dhaeyer is vernietigend voor de regering: ‘Uit de processen-verbaal van de raad van bestuur van Fortis blijkt duidelijk dat de raad amper was betrokken bij de onderhandelingen tussen de vertegenwoordigers van de regering en BNP. De vertegenwoordigers van de regering hadden geen mandaat. Integendeel, de raad zat niet op dezelfde lijn als de regering, getuige een brief aan de premier en de minister van Financiën.’ Om een gefundeerd oordeel te kunnen vellen, moeten de aandeelhouders volgens het Openbaar Ministerie ook een duidelijk beeld krijgen van de waarde van de verkochte onderdelen. Bij de verkoop zou daarmee volgens Dhaeyer zeer lichtzinnig zijn omgesprongen.

Ondertussen is het verweer van de regering-Leterme niet altijd even overtuigend. Zelf herhaalt de premier keer op keer dat zijn regering erin is geslaagd de spaarders te beschermen. ‘Niets van’, zegt Huybrechts. ‘De regering heeft de talloze spaarders, die bijvoorbeeld via een pensioenfonds met Fortisaandelen zitten, helemaal niet beschermd. Om het leed te verzachten heeft ze wel dat systeem van Fortiscouponnen uitgedokterd, maar dat geldt alleen voor natuurlijke personen. Wie aandelen in zijn bezit had via een pensioen- of beleggingsfonds of een holding zoals Brederode, wordt dus gestraft. Als de politici dat niet weten, moeten er toch op z’n minst experts in de buurt zijn die erop wijzen dat je alle aandeelhouders op dezelfde manier moet behandelen.’

De overheid heeft haar ingreep ook altijd gemotiveerd door de bijzonder precaire toestand van Fortis te benadrukken. ‘Ik weet alleen dat in dat bewuste weekend Fortis op twee millimeter van het bankroet stond’, zei Leterme daarover in Het Laatste Nieuws. Een goed argument, ware het niet dat de advocaten van BNP Paribas dat zonder meer weerleggen. Ook het Openbaar Ministerie is ervan overtuigd dat de hele operatie minder dwingend was dan de overheid liet doorschemeren. Door de middelen die ze uit de verkoop van haar Nederlandse activiteiten puurde, zou Fortis nog genoeg geld hebben gehad om op korte termijn aan alle financiële verplichtingen te voldoen.

Wat als de rechtbank de verkoop van Fortis niet rechtsgeldig zou verklaren? ‘Dan trekt de overheid haar geld terug en is dat een meevaller voor de begroting’, luidde het laconieke antwoord van premier Leterme. ‘Blijkbaar is de ernst van de situatie nog altijd niet tot hem doorgedrongen’, aldus Van de Cloot. ‘Met zulke uitspraken creeer je alleen maar onrust, terwijl de situatie al moeilijk genoeg is.’ Volgens Leterme was zijn uitspraak louter ironisch bedoeld. ‘Als een eerste minister zo’n beladen uitspraak doet en vervolgens beweert dat het maar om te lachen was, vinden de mensen dat allesbehalve geestig’, zegt politicoloog Carl Devos (Universiteit Gent). ‘Dat zou Leterme ondertussen al moeten weten. Zijn harde en nukkige manier van communiceren helpt hem echt niet.’

Net als zijn venijnige gebekvecht met Europees commissaris Neelie Kroes. Eerder deze maand zei Leterme in het Nederlandse televisieprogramma Buitenhof dat de Europese Commissie onbereikbaar was tijdens het weekend dat de Beneluxlanden een akkoord afsloten over de redding van de Fortisgroep. Het duurde niet lang of Kroes wees de premier voor het oog van de camera terecht. ‘Leterme liegt’, zei ze. ‘Ik ben perfect bereikbaar op een van mijn mobiele toestellen, ook in het weekend. En mijn mensen werken hard, ook in het weekend.’ Vorige week gaf de premier in het parlement toe dat hij inmiddels wist dat Kroes wél op post was. ‘En dat is goed’, zei hij. ‘Maar over het woordgebruik van Kroes zal ik onder vier ogen mijn mening wel eens geven.’ Die uitspraak deed weer heel wat wenkbrauwen fronsen. ‘Wat een arrogantie om te doen alsof je een Europees commissaris op het matje zult roepen omdat je je beledigd voelt’, zegt een oud-minister. ‘Zoiets zég je toch niet.’

Ook voormalig Europees commissaris Karel Van Miert (SP.A) vraagt zich af wat Leterme bezielt. ‘Om te beginnen zou hij moeten weten dat de Europese Commissie, en dan vooral mevrouw Kroes, tijdens de bankencrisis bijzonder actief was. Daarvoor kreeg ze zelfs een open doekje van de Europese ministers van Financiën’, zegt Van Miert. ‘Bovendien hoefde Leterme helemaal geen telefonisch contact op te nemen met de bevoegde commissaris. Wat hij wél moest doen, was de Fortisoperatie zo snel mogelijk schriftelijk aan de Commissie melden. Mevrouw Kroes heeft die procedure onlangs nog uitgebreid toegelicht in het Europees Parlement.’

De voorbije weken was in Europa al herhaaldelijk ongenoegen te horen over de lamentabele communicatie van de Belgische regering in de bankendossiers. Kroes heeft met Fortis, Dexia, KBC en Ethias, al vier Belgische steundossiers op haar bord, en voor niet één daarvan heeft ze al de noodzakelijke gegevens ontvangen. ‘Zodra we die informatie hebben, kan het zeer snel gaan. Een Europees fiat is dan zelfs binnen 24 uur mogelijk’, aldus Kroes. Als de Commissie groen licht geeft voor de overname kan ze wel nog bijkomende voorwaarden of garanties van de betrokken lidstaten eisen.

MISERIE VERMIJDEN

De reddingsoperaties van de regering worden ook nog eens overschaduwd door de vermeende handel met voorkennis van familieleden van minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht (Open VLD). De Guchts echtgenote, politierechter Mireille Schreurs, verkocht op 3 oktober, een paar uur voor de regering de ontmanteling van Fortis bekendmaakte, samen met haar broer een pakket Fortisaandelen van hun moeder. De hamvraag is of De Gucht de kennis die hij als minister had over het lot van Fortis met zijn vrouw heeft gedeeld. Voorkennis is in de praktijk haast onmogelijk te bewijzen, maar alleen al het vermoeden ervan zou elke toppoliticus toch moeten proberen te vermijden. ‘De vrouw van een minister die betrokken is bij de herstructurering van een bank kan op dat moment beter geen aandelen van die bank verkopen’, zegt Jef Vuchelen. ‘Dat zou mevrouw De Gucht toch ook moeten beseffen. En waarom geeft Karel De Gucht niet gewoon toe dat zijn vrouw die aandelen niet had mogen verkopen? Hij blijft volhouden dat hij en zijn vrouw geen fouten hebben gemaakt. Dat komt erg arrogant over en zorgt voor blijvende politieke schade.’

Zelf wijst De Gucht er graag op dat hij zijn eigen Fortisaandelen en -opties niet heeft verkocht, en daardoor 85.000 euro heeft verloren. ‘Ik heb niet verkocht om geen miserie te hebben’, zegt hij. ‘Ik had misschien beter wel verkocht, want miserie heb ik nu toch.’ De minister van Buitenlandse Zaken was in de regering echter ook een van de grootste pleitbezorgers om ‘een geste’ te doen voor de kleine aandeelhouders van Fortis. Aangezien hij zélf zo’n aandeelhouder is, ruikt dat naar eigenbelang.

Een gelijksoortig verhaal achtervolgt premier Leterme. Als klant van Citibank België verloor hij naar eigen zeggen 20.000 euro door beleggingsproducten gebaseerd op obligaties van de ondertussen failliete Amerikaanse bank Lehman Brothers. Op zijn persoonlijke website deed Leterme de volgende oproep aan andere gedupeerden van Citibank: ‘Ging het, rekening houdend met uw persoonlijke beleggingsprofiel, om een passende belegging? Was er eventueel sprake van misleidende reclame? Dat zijn prangende vragen waarop ook de premier graag een antwoord zou krijgen. Hij heeft daarom op 30 september in het parlement aangekondigd dat hij de bevoegde minister zou vragen om de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie te belasten met een onderzoek. Met het oog daarop worden momenteel alle klachten gebundeld.’

‘Ik geloof niet in complottheorieën’, zegt Van de Cloot: ‘Maar het is toch vreemd dat net De Gucht hamerde op een bonus voor Fortisaandeelhouders en dat net Leterme op zijn website oproept om de klachten over Citibank te bundelen. Het is op zijn minst niet verstandig dat ministers die zo’n grote verantwoordelijkheid dragen in de bankencrisis zich zo gedragen.’

De federale regering komt dus allesbehalve versterkt uit de bankencrisis. Want wat is uiteindelijk het resultaat van die 20 miljard euro overheidsinvesteringen? Fortis, ooit de grootste Belgische bank en belangrijkste private werkgever, kwam in buitenlandse handen. Bij Dexia is het machtscentrum, ondanks het voorzitterschap van oud-premier Jean-Luc Dehaene (CD&V), duidelijk naar Frankrijk verschoven. Eind vorige week gaf de federale regering nog een staatsgarantie voor de 16,5 miljard dollar aan rommelkredieten die Dexia nog heeft, en die beslissing roept vragen op. ‘Een staatswaarborg dient niet om een bank te beschermen en producten uit het verleden te waarborgen, maar wel om de economie te beschermen’, zegt Van de Cloot. ‘De regering begaat hier een grote fout.’

De financiële injectie bij KBC toonde dan weer aan dat de traditionele Belgische wafelijzerpolitiek nog lang niet passéis: de Franstaligen wilden alleen instemmen met middelen voor die ‘Vlaamse’ bank als er ook geld naar de Waalse vliegtuigfabrikant Sonaca zou gaan. ‘Het is niet te geloven dat verstandige mensen daar nog altijd mee instemmen’, aldus De Grauwe. ‘Hoe kun je zo kortzichtig zijn? KBC is toch niet alleen in Vlaanderen gevestigd? Zo’n bank laat je als overheid niet stikken omdat je daarmee de rest van de economie in gevaar zou brengen. Om dat dan te koppelen aan een bedrijf als Sonaca… Vreselijk.’

Dat de premier tijdens die eerste dagen zo heeft gepocht over het optreden van zijn regering, keert zich nu tegen hem. ‘Hij heeft ook beweerd dat België als eerste de goede beslissingen nam, die nu overal navolging krijgen’, zegt De Grauwe. ‘Onzin natuurlijk. Zweden had in de jaren negentig al een bankencrisis en gaf het goede voorbeeld: het nationaliseerde zijn banken, schoof de rommelkredieten aan de kant en voerde interne herstructureringen door. Waren de banken weer in orde, dan werden ze verkocht. Dat is net wat de regering-Leterme niet heeft gedaan. En ik houd mijn hart vast voor de toekomst, want de crisis is nog niet voorbij.’

Het ziet er dus niet naar uit dat de ministers van de federale regering als redders des vaderlands uit de bankencrisis zullen komen. ‘De staatshervorming en de begroting deden ons al aan de regering twijfelen’, zegt Huybrechts. ‘Even zag het er beter uit in het begin van de financiële crisis, maar de laatste weken nemen de twijfels ook daarover alleen maar toe. In de huidige financieel-economische omstandigheden hebben we nochtans meer dan ooit toppolitici, persoonlijkheden in wie we vertrouwen kunnen hebben. Zeker nu is het belangrijk dat onze politici voldoende staatsman zijn. En dat mis ik vandaag.’

De studie van professor Koen Algoed is terug te vinden op: www.econ.kuleuven.be/vives

DOOR ANN PEUTEMAN EN EWALD PIRONET

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content