Chris De Stoop
Chris De Stoop Chris De Stoop is redacteur van Knack.

Hoe de lokale vrijbuiter ?Rambo? zijn gebied aan de Albanees- Macedonische grens bestiert : ?Wij willen geld, geld, geld.?

EEN BERICHT UIT LIN-STRUGA

Nema problema,? zegt de blonde douanebeambte aan de Macedonische grenspost Cafasan. ?Geen probleem, alles is rustig vandaag. Er is alleen maar heel veel haat. De haat van straatarm versus steenrijk.? Vijftig meter verder zie ik een barricade van een groepje roerloze Albanese mannen met gebogen hoofden in zware jassen, als versteende figuren. Het sneeuwt bovenop de kale bergrug. Ik ben hier na een moeizame, glibberige tocht uit Struga aangekomen, en moet het er nu maar op wagen de lokale leider van deze rebellen te spreken. De Macedonische televisie, die de eigen rumoerige bevolking wil sussen, zei toch dat alles weer normaal was. Weliswaar zei men mij in Struga waar je al pistolen aan tweehonderd frank kan kopen en Kalachnikovs aan vierhonderd frank, gestolen uit de Albanese wapendepots dat ik toch maar beter wat spullen in Macedonië kon achterlaten en dezelfde dag nog terugkeren. ?Veel geluk,? roept de douanebeambte mij met een stralende glimlach toe, na de uitreisstempel in mijn paspoort gezet te hebben.

Aan de wegversperring zijn er geen wapens te zien bij de verkleumde Albanezen, die opfleuren door mijn komst de gipsen beelden komen op slag tot leven. Ze wrijven houterig de vlokken uit hun ogen en heten mij welkom in Albanië. Een dikke, bestoppelde jongeman in bruine jekker spreekt gebroken Duits en verklaart zich graag bereid mij naar de ?patron? te brengen. En als ik verder naar de eerste stad Librezda wil, kan hij voor begeleiding zorgen. Het gebouw van deze grenspost de belangrijkste tussen Albanië en Macedonië, en ook een doorvoerweg naar Griekenland is helemaal verlaten : binnen is alles kort en klein geslagen, de verscheurde douaneregisters liggen tot buiten in de sneeuw. De lijvige jongeman, ?Marko?, kruipt in een zwarte Mercedes met deuren die half uit de hengsels hangen. Op de achterbank lachen nog drie jongens in jekkers mij toe, ook ongewapend. ?Geen probleem,? zegt Marko als ik aarzelend naast hem plaatsneem. ?Problemen zijn er voor Albanië. Problemen zijn er voor ons. Maar niet voor reporters.?

Pas wanneer we van de douanepost wegrijden, zie ik dat er onder zijn zetel een machinegeweer ligt, en dat er achteraan in de Mercedes een Amerikaanse vlag hangt, met in het midden, tussen de stars en stripes, een getekend portret van Rambo. De muziek in de wagen staat keihard, rock à la Nutbush City Limits van Tina Turner. We worden gevolgd door een oranje truck zonder oplegger, met nog eens drie mannen, van wie vooral de chauffeur een lange, zwarte slungel die enkele tanden mist en gekke bekken naar mij trekt enigszins onaangenaam opvalt. Daarachter volgt nog een grijze Toyota met kapotgeschoten achterruit, met twee jongens en een meisje. Wanneer ik naar het meisje kijk, verstopt ze telkens haar gezicht achter haar handen, glurend door haar vingers, alsof ze zich nu al schaamt of verontschuldigt voor iets dat nog te gebeuren staat. Tijdens de rit langs kloven en ravijnen, passeren we het skelet van een uitgebrande bus, een gekantelde en gekannibaliseerde tankwagen, en nog wat zwarte wrakken in de diepte.

ALSOF DE STAAT EEN ZEEPBEL WAS

Het meest beklemmende is echter de blik waarmee enkele verrimpelde schaapherders naar ons konvooi staren, en blijven staren. Misschien zijn ze wel oud genoeg om nog de tijd meegemaakt te hebben, rond de Eerste Wereldoorlog, dat Albanië ook uit vrijstaatjes bestond die geen centraal gezag erkenden. Zeker hebben ze daarna het bewind van koning Zog gekend. Vervolgens hebben ze het steentijdperksocialisme van de stalinistische dictator Enver Hoxha doorstaan. En daarna hebben ze de huidige president Sali Berisha, de kampioen van de vrije markt, tot een totalitair heerser zien uitgroeien. Maar dit nieuwe gezag, van de Ramboboys, slaat natuurlijk alles. Zij heersen al een week over het gebied rond de grenspost, die door douane, politie en leger in de steek gelaten werd. Dat is misschien nog het meest verbijsterende aspect van de huidige rebellie annex anarchie : de totale verdamping van alle wettelijke gezag, haast van de ene dag op de andere. Alsof de staat niet meer was dan een zeepbel, een fictie, een fata morgana.

?Wij zijn hier het gezag, en niemand anders,? gebaart Marko, met een dreigende, gezag uitstralende blik die hij van Rambo heeft afgekeken. Ineens had een president niets meer te zeggen, lieten soldaten zich zonder verzet ontwapenen, wilden cipiers geen gevangenen meer bewaken, werden fondsen met pantserwagens uit de kluizen gehaald. De volkswoede, deels opgehitst door lokale maffiosi, veroverde bijna zonder slag of stoot hele regio’s, en alle overheidssymbolen gemeentehuizen, archieven, bibliotheken, scholen werden het eerst in de as gelegd. Op sommige plaatsen ontstonden bestuurscomités, op andere grepen warlords en bandieten de macht, maar bijna overal heersen totale bandeloosheid en wetteloosheid. De Franse filosoof Alain Minc waarschuwde al enkele jaren geleden voor de ?nieuwe middeleeuwen?, waarbij ook in Europa hele gouwen weer gedomineerd zouden worden door criminelen en krijgsheren. Na Somalië, Liberia, Sierra Leone, Georgië en Tsjetsjenië, gebeurt dat nu dus in Albanië.

De talloze, iglo-achtige bunkers die Enver Hoxha in zijn late jaren op deze bergen liet bouwen, gericht naar Macedonië in heel Albanië staan er bijna een miljoen moesten een buitenlandse vijand tegenhouden, maar het kwaad kwam van binnenin : een implosie, een bijna-burgeroorlog, volgens sommigen een strijd van de maffia van de straat tegen de maffia van de staat. De outlaws die mij hier van bunker naar bunker voeren, van berg naar berg, stoppen uiteindelijk in het eerste dorpje, dat Lin heet, aan een soort baancafé. Op een ezelskar na, en enkele in elkaar gedoken, schichtig voorbijschietende mansfiguren, is er geen levende ziel te zien. Maar in een fel paars autootje, een Daewoo Tiko, zit de lokale ?patron? sigaretten te roken. Het is een kleine, pezige dertiger, met een zware snor, en bizar, met een bonte piratendoek rond zijn hoofd. Naast hem zit zijn lijfwacht, een jongen met een enorme zonnebril op, zoals motorrijders wel eens dragen, en met een mitrailleur tussen de knieën, te lachen als een zwakzinnige.

Deze plaatselijke krijgsheer ?Rambo?, omringd door zijn dozijn akolieten, zegt waar het op staat : ?Wij willen het geld van de piramiden wij willen geld, geld, geld ! En president Berisha moet aan zijn tong opgehangen worden.? Als politiek programma mag dit beperkt lijken, maar het heeft het voordeel van de duidelijkheid. De verlaten grenspost, en dit stuk kapotte autobaan, deze opgebroken hel, is nu zijn koninkrijk, en niemand zal het hem afpakken. Het is een hard bestaan in dit dorre bergland, waar hij nu zijn voorheen werkeloze dagen vult door als een Mad Max in zijn psychedelische autootje rond te rijden. Vol verbittering omdat het communisme zijn kansen heeft gefnuikt, omdat het kapitalisme hem bedrogen heeft, omdat het Westen hem uitspuwt. In 1991 stuurde Italië veertigduizend verpauperde Albanezen, met een jeansbroek als oprotpremie, en met de stok in de rug, terug naar hun armenhuis een schoolvoorbeeld van een onwettige collectieve deportatie. Daarna veegde Griekenland hen in een jaarlijkse Operatie Bezem met tienduizenden over de grens.

Het gezag van ?Rambo? is natuurlijk op niet meer gebaseerd dan dat hij de brutaalste bek, de hardste hand en de meeste branie heeft. Toch lijkt hij zich nog enigszins aan wetten te willen houden, zij het aan zijn eigen wetten. Hij wil mij best naar de nieuwe ?bestuurders? van de eerste stad Librezda brengen. Zijn bodyguard, met zijn halve gezicht achter zijn zonnebril verscholen, kust en streelt zijn Kalachnikov, en vraagt mij met aandrang om aan het ding te voelen. Het voelt koud als ijs.

?Ze slapen met hun wapen, het is hun grootste passie,? zei vanmorgen nog de Macedonische zakenman Jovan Sukovski in het grensstadje Struga. Voor Albanese mannen is het als een verlengstuk van zichzelf, een lichaamsdeel, een fallus. ?Zonder wapen voelen ze zich geen man. Het past bij die Albanese traditie van de vendetta, de bloedwraak. De communisten maakten daar komaf mee. Maar nu zullen ze nooit al hun wapens afgeven.? Veel tienduizenden geweren zijn in omloop, de bevolking is letterlijk tot de tanden bewapend. Het was ontluisterend hoe de Albanezen, nog voor de voedselmagazijnen of luxewinkels, eerst de kazernes plunderden, hoe ze allemaal met een kistje granaten, een mitrailleur of antitankgeschut naar huis togen. Daarna kregen ze een kick van hun eigen salvo’s, een dronkemansroes van kruit en lood. Nu heerst dus overal de macht van het wapen en uiteraard ook, zoals altijd, de macht van de wegversperring. De vrees is dat die wapens hun weg vinden naar de Albanezen in West-Macedonië (een kwart van de bevolking) en Kosovo (negentig procent), de zogenaamde kruitvaten van de Balkan.

In Struga, aan het meer van Ohrid, stinkt het, als de wind tegenzit, naar rotte eieren vulkaangassen die volgens de Macedoniërs heilzaam zijn voor longen en andere ingewanden. Het is een stoffige stad vol oude mannetjes, veel jongeren zijn weggetrokken. Niet alleen wapens, maar ook vluchtelingen worden over de bergen gesmokkeld de grens is gesloten , zij het nog niet in grote aantallen. Na enkele grensincidenten nabij Struga werd politieversterking gestuurd en is het leger in staat van alarm. In Ohrid is hier enkele dagen geleden alvast een helikopter met vluchtelingen geland, en niet de eerste de beste de bedrijfshelikopter van Vefa, het grootste van de beruchte piramidefondsen in Albanië. Volgens enkele kranten maar dat wordt officieel ontkend was de grote baas van Vefa aan boord, Vehbi Alimucaj, de koning Midas en de godfather van Albanië. Vooral in de tweede helft van vorig jaar woedde de piramidekoorts het hevigst, één op drie Albanezen verloor zijn geld, sommigen hadden er have en goed voor verkocht.

DE DORST NAAR SNEL GELD

?Het piramidesysteem met zijn rentes van twintig procent per maand leek het manna van de vrije markt,? zegt Eros Rizaof, hoofdredacteur van de Nova Makedonia, ’s lands grootste krant. ?Het zorgde in heel Oost-Europa voor ravages. Maar in Albanië waren de reacties het extreemst : het kwam bovenop de verkiezingsfraude van vorig jaar, en in een economische context van alles of niets. Hele dorpen werden er financieel door uitgeroeid en kwamen op de rand van de hongersnood.? Net dezer dagen davert ook het bestel van Macedonië onder een piramideschandaal. Het is niet de enige parallel tussen deze twee dwergstaten (Albanië heeft 3,5 miljoen inwoners, Macedonië ruim twee miljoen). In Bitola, enkele tientallen kilometers ten zuiden van Struga, is de ?spaarbank? TAT ingestort. Het fonds had zo’n 24.000 contracten met spaarders, voor ruim twee miljard frank in totaal. De gedupeerden beginnen zich al te roeren. Maar nog een half dozijn andere piramides rijfden eveneens geld van de Macedoniërs binnen.

Het bijzondere hier is dat enkele dagen geleden niet alleen de flamboyante manager Sonia Nikolowska achter tralies werd gezet, maar ook de vice-gouverneur van de Nationale Bank. Blijkt dat die man van TAT een (fictief) krediet van 50.000 mark kreeg, dat hij vervolgens opnieuw in TAT belegde aan een ?exclusieve rente voor exclusieve klanten? van zo’n 200 procent per jaar : op drie jaar groeide dat aan tot één miljoen mark (twintig miljoen frank). ?Stel u voor : zijn handtekening staat op al onze bankbiljetten !? zegt Erol Rizaov. ?De piramides teerden op het gebrek aan vertrouwen in de banken, maar nu is dat helemààl verloren ! Uiteraard heeft de Nationale Bank zijn inspecteurs nooit op TAT afgestuurd. Wel integendeel. Net als in Albanië zijn ook hier hoge politici betrokken. Nu is het niet meer het communisme, maar de georganiseerde misdaad die onze regimes vergiftigt. Maar de Macedonische premier heeft gisteren in een speciale parlementszitting een onderzoek tot op het bot en vervroegde verkiezingen in het vooruitzicht gesteld.?

De beroemde Albanese schrijver Ismaïl Kadare schreef vorige week in Le Monde (onder de titel ?Laat Albanië geen zelfmoord plegen?) dat een materialistische rage, een amorele dorst naar snel geld zijn volk obsedeerde, en dat het piramidesysteem, waarbij burger tegen burger wordt uitgespeeld, het exempel bij uitstek van het ?wilde kapitalisme? werd. President Berisha werd door het Westen alom geroemd, dé modelleerling van het IMF, maar zijn artificiële groeicijfers waren grotendeels te danken aan het opgestuurde geld van de uitgeweken Albanezen (ruim één op vijf) en aan de verregaande criminalisering van de maatschappij : de handel in drugs, wapens én mensen werd tot in de hoogste regionen georganiseerd. Na de apocalyptische beelden uit 1991 van de met emigranten volgestouwde, gekaapte vrachtschepen, die de tachtig kilometer brede Adriatische Zee overstaken naar Bari en Brindisi, begon de Albanees-Italiaanse maffia de mensenhandel met speedboten vanuit Vlora te organiseren niet toevallig het epicentrum van de huidige opstand.

Opnieuw was er de voorbije dagen een massale oversteek van zo’n twaalfduizend Albanezen naar Italië, dat prompt de noodtoestand afkondigde. ?Als de situatie nog verslechtert, komen ze ook massaal naar Macedonië, en dan kan dit kruitvat écht ontploffen,? vreest Rizaof. De voorbije weken zijn de spanningen tussen Albanese moslims en orthodoxe Macedoniërs opgelopen, bijna elke dag zijn er betogingen en tegenbetogingen. Aanleiding was dat de Albanezen onderwijs in de eigen taal eisen en alvast een niet-erkende universiteit in hun eigen ?hoofdstad? Tetovo hebben opgericht. Daarop gingen Macedonische studenten woedend de straat op, opgehitst door de fascistische VMRO, onder slogans zoals ?Albanees in Albanië? en ?Macedonië voor de Macedoniërs?. In zijn artikel schreef Ismaïl Kadare nog : ?Tegenover het ultranationalisme van andere Balkanvolkeren staat het antipatriottisme van de mensen in Albanië maar beiden zijn even gevaarlijk.?

Over wegen die soms zo steil zijn dat ze alleen voor muilezels geschikt lijken, rijdt het groepje ?rebellen?, achter de Rambovlag, richting Librezda. Ze beginnen zich wel vreemd te gedragen : ze fezelen onder elkaar, gebruiken een soort gebarentaal, stoppen om de haverklap en duiken dan onder hun motorkap alsof ze pech hebben. Blijkbaar komen ze zo tot een akkoord over wat hen te doen staat, want ineens zet de oranje vrachtauto zonder oplegger zich dwars over de weg. Het is alsof ze een slechte Italiaanse film op de Albanese televisie nabootsen ze blokkeren alleen zichzelf. Iedereen blijft schaapachtig en beschaamd voor zich uit kijken. Maar de zwarte, tandenloze slungel, degene met de leegste ogen, vraagt mij om uit te stappen, terwijl hij zijn hand achter zijn rug houdt. Hij maakt duidelijk dat hij, consequent aan hun politiek programma, ?geld, geld, geld? wil. Daarop duwt hij een pistool tegen mijn hoofd en schiet hij in de lucht. Hij trekt mijn reiszak van mijn arm en graait in mijn binnenzak naar mijn portefeuille.

Dan geschieden ineens vreemde dingen : de chef, warlord ?Rambo? met de pirantendoek, die wat achteropgebleven was, komt met zijn gekke, paarse Daewoo Tiko toeterend aangereden. Hij begint zelf ook enthousiast in de lucht te schieten, geeft de slungel een trefzekere mep in de nek, en deelt links en rechts nog een tik uit. Zijn lijfwacht staat achter hem met de Kalachnikov in aanslag. Na enkele verwarrende momenten met veel geschreeuw en getrek, zit iedereen weer in zijn eigen auto, en gebiedt ?Rambo? mij om in het paarse vehikel te stappen. Vervolgens moeten de anderen mijn portefeuille en mijn documenten braaf teruggeven. ?Sorry, ik kan uw veiligheid niet garanderen, ik breng u terug naar Macedonië,? zegt hij. Hij is vermoedelijk nog gemener dan de rest, maar hij wil enkele regels aanhouden. Terug aan de grenspost vraagt hij mij een nauwkeurige inventaris van de reistas die de anderen buitgemaakt hebben, en daarna pikt hij, ?voor de taxirit?, alle biljetten uit mijn portefeuille. ?Danke schön. Auf Wiedersehen?.

DE ROBIN HOOD VAN LIBREZDA

De blonde douanebeambte, die vanmorgen nog ?nema problema? zei, zegt nu dat ze wél enig onraad vermoedde, want die zwarte Mercedes had ?Rambo? vorige week van een Duitse cameraploeg afgenomen. ?Hij is de Robin Hood van Librezda,? lacht ze. ?Hij steelt alles van de rijken en geeft het aan de armen : aan zichzelf en zijn maten. Maar bij ons weten hebben ze nog nooit iemand doodgeschoten. En zoveel verschil maakt het ook niet : wie hier vroeger passeerde, moest soms zelfs zijn schoenen afgeven aan de corrupte politie.? Een geluk dat dàt niet is gebeurd : in mijn schoenen stak de helft van mijn geld. Maar of de Rambo’s niemand zouden doden ? Van de ongeveer tweehonderd doden die nu in Albanië vielen, is bijna iedereen door roversbendes én door verdwaalde kogels omgekomen. Onzeker is hoelang Rambo zélf in zijn stukje vrijbuitersgebied en wingewest zal overleven : misschien wordt hij morgen doodgeschoten, misschien houdt hij stand en groeit hij wel uit tot een échte grote mannetjesputter in het land van de vendetta.

In Shutka, het grootste zigeunergetto ter wereld, zijn de eerste vluchtelingenfamilies uit Albanië toegestroomd en ondergedoken. Het is een eindeloos krottendorp met in de rand ook enkele protserige villa’s dat na de aardbeving van 1963 ontstond, toen de oude zigeunerwijk Topana in Skopje platgelegd werd. Hier wonen de armsten van de armen : voor de meesten van de dertigduizend mensen is het elke dag op een houtje bijten, met een rantsoen van bonen en paprika’s. Maar er is een enorme solidariteit en overlevingskunst. Twee Albanese broers wonen in een in de steigers staande bouw, die ze meteen na hun aankomst voor flink wat geld hebben opgekocht. Nomenklatura, zeggen sommige zigeuners. Drughandelaars, menen anderen. Zelf willen de broers niet praten.

Twee andere Albanese families hokken in een van die barakken van roestig golfijzer, die in ’63 door Amerikaanse hulpverleners als tijdelijke woonst neergepoot werden. Ze komen uit de streek van Elbasan, dichtbij Tirana, een vreselijk vervuilde vallei rond een gigantische staalfabriek, waar zowat iedereen zijn geld in piramides gestopt had. Ze voelden zich, zoals zoveel gewone Albanezen, bedreigd door zowel de Shik, de geheime politie, als de lokale maffiosi. Hier zijn ze bang om door de Macedonische politie als illegalen opgepakt te worden. Ze willen nu met Sloveense mensensmokkelaars naar West-Europa, maar dat kost veel geld : op de kop honderdduizend frank voor Shutka-Antwerpen. Enkele reis.

Chris De Stoop

De Ramboboys : Wij zijn hier het gezag, en niemand anders.

Het is een hard bestaan in dit dorre bergland.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content