Denemarken is gul voor zijn werklozen, maar stelt daar wel voorwaarden tegenover.

De meeste Europese landen ervaren een ogenschijnlijk onoplosbaar probleem wat betreft het evenwicht tussen werkloosheidsuitkeringen en een goed functionerende arbeidsmarkt, tussen sociale wenselijkheid en economische noodzaak. Uitkeringen moeten mensen in staat stellen om van een menswaardig bestaan te genieten. Anderzijds moeten hun talenten voldoende geprikkeld worden opdat zij snel weer aan de slag zouden geraken. Volgens de Nederlandse economen Lars Bovenberg en Coen Teulings heeft Denemarken op dit vlak een wondermiddel ontwikkeld. Ten eerste zijn de Deense werknemers slechts in geringe mate beschermd tegen ontslag, met als gevolg dat werkgevers sneller geneigd zullen zijn om kwetsbare groepen een baan aan te bieden. Laaggeschoolden kunnen aldus vak- en werk- ervaring tout court opdoen.

Verder kan de werkgever dus ook snel af van die werknemer, die echter omwille van de vlotte doorstroming binnen dat systeem snel weer een andere baan kan vinden. Binnen zo’n stelsel, zo voeren Bovenberg en Teulings aan, wordt werkloosheid ook niet als een maatschappelijke schande aangezien. De soepele ontslagregels zijn voor de werknemers verteerbaar gemaakt door er vrij genereuze ontslagregelingen tegenover te stellen, vooral voor laaggeschoolden. Maar daarmee is de kous nog niet af. De derde pijler van het Deense model voorziet namelijk in een snelle begeleiding van de werklozen terug naar de arbeidsmarkt. De meeste andere landen û Bovenberg en Teulings nemen uiteraard Nederland als voorbeeld, maar in dat opzicht zou het net zo goed over België kunnen gaan û stoppen heel wat overheidsgeld in werkloosheidsuitkeringen aan mensen van wie een deel niet meer actief op zoek gaat naar werk.

Niet zo in Denemarken. Daar wordt volgens de twee economen een werkloosheidsuitkering beschouwd als een investering die tot doel heeft de talenten van de betrokkenen niet verloren te laten gaan. De werklozen zijn verplicht om zich binnen het jaar aan te melden voor opleidingen of om een zogenaamde ‘werkervaringsplaats’ aan te nemen in de private of publieke sector. Die baantjes heten weinig attractief te zijn. Wie een opleiding of werkervaringsplaats weigert, kan naar zijn uitkering fluiten. Bovendien worden in het geval van de werkervaringsplaatsen geen nieuwe rechten op uitkeringen ingebouwd. Dat driepotige systeem van soepel ontslagrecht, relatief riante uitkeringen en een stok achter de deur zou volgens Bovenberg en Teulings de meeste werklozen ertoe aanzetten om maar zelf op zoek te gaan naar een baan in de privé-sector. Zij geven wel toe dat het ‘activerend arbeidsmarktbeleid’ op zich niet goedkoop is, maar, zo zeggen zij, ‘Denemarken is bereid om die prijs te betalen voor de sociale integratie van de kwetsbare groepen in de arbeidsmarkt’.

Samenstelling: Marcel Schoeters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content