Onder de dynastieën van het Egyptische Oude Rijk (2700 – 2200 v.Chr.) beleefde de kunst een gouden tijd. Desondanks is het de eerste keer dat aan de beelden en bas-reliëfs, de sieraden en andere kunstvoorwerpen uit het Oude Koninkrijk een tentoonstelling wordt gewijd. Blijkbaar hebben de spectaculaire piramiden alle aandacht naar zich toe getrokken.

De Egyptische beeldende kunst was bestemd voor een elite. Het ging vooral om “grafkunst” die de overledene een aangenaam leven na de dood moest bezorgen. De meeste stukken komen uit de necropolissen van Sakkara en Gizeh. De dood betekende geenszins het einde. Uit de wandschilderingen en bas-reliëfs spreekt dan ook een grote opgewektheid: sierlijke taferelen met mensen die jagen en vissen, vol dieren, planten en bloemen. Sommige beelden stellen de bezigheden van elke dag voor. Heel aandoenlijk, deze kalkstenen beeldjes van ambachtslui en dienaars.

De gebeeldhouwde portretten uit het Oude Rijk bezaten alle kenmerken van de latere Egyptische kunst. Naast de precieze materiaalbehandeling valt de karakteristieke voorstelling van de menselijke figuur op: het hoofd terzijde, de schouders frontaal en het torso driekwart gedraaid.

De officiële portretten van de farao’s vertoonden nauwelijks individuele gelaatstrekken. Maar er zijn ook persoonlijker uitingen. Bij een gebeeldhouwd echtpaar slaat Khouaout in een bijna beschermend gebaar een arm rond de schouders van haar man Iaib. En bij een van de indrukwekkendste beelden staan ook koningin Khamerernebty en haar echtgenoot farao Mykerinos (2532-2504) teder naast elkaar. Nogal wat stukken hebben bijna ongeschonden hun oorspronkelijke bewaarplaats verlaten en de beschilderde beelden hebben hun intense kleurenpracht zo goed als volledig behouden. Andere voorstellingen, van farao’s of van privé-personen, zijn opmerkelijk vanwege hun gladde textuur.

Het Grand Palais biedt ook een stand van zaken van het huidige onderzoek. Onlangs hebben Egyptische archeologen in Gizeh de necropool blootgelegd waar de arbeiders en voormannen lagen begraven die hadden meegewerkt aan de bouw van de piramiden. Hoe ze te werk gingen, blijft een raadsel. We weten dat de piramiden ontstaan zijn uit mastaba’s, rechthoekige grafmonumenten opgetrokken uit leem of steen. Farao Djoser was de eerste die verschillende mastaba’s op elkaar liet stapelen en zo de allereerste (trappen)piramide liet bouwen. Farao’s na Djoser verfijnden het concept. In de drie piramiden van Gizeh bereikten de farao’s Cheops, Chefren en Mykerinos uiteindelijk de perfectie.

“L’art égyptien au temps des pyramides”,

tot 12/7 in het Grand Palais, Parijs. Dinsdag gesloten.

Johan Van Acker

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content