Als de verstikkende B-H-V-nevel de komende weken zou optrekken, dan zien we nog net de stellingen verwijderen van waarop de Vlaamse regering aan de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 timmert. Het zijn, dankzij het Lambermontakkoord, de eerste die niet door de Belgische kieswet geregeld worden.

Vandaag ligt er behalve politici nog niemand van wakker, maar oktober 2006 zal ongemeen spannend en interessant zijn. Hoeveel van de gigantische winst die het Vlaams Belang sinds 2000 boekte, kan het volgend jaar lokaal verzilveren? Krijgt het VB de kans om ergens een schepencollege samen te stellen? Marsorders van nationale partijsecretariaten maken immers niet overal indruk. Al even fascinerend is de vraag welk soort verkozenen ons zes jaar zullen besturen.

Het voorontwerp van gemeentedecreet leerde al dat de bevrijding van het Belgische juk niet meteen tot grote Vlaamse inspiratie leidt. Jarenlang was te horen dat de moderne Vlaamse beleidsvisie gehinderd werd door het Belgische compromis. De herinrichting van de Vlaamse lokale besturen, die vanaf januari 2007 aan het werk gaan, geeft alvast geen blijk van grootse Vlaamse eigenheid.

Ook de bijstelling van de verkiezingsregels verloopt zeer Belgisch. Elke regeringsformatie mocht apart scoren: CD&V/N-VA met het finale uitstel van de rechtstreekse burgemeesterverkiezing, VLD met de neutralisering van de lijststem, SP.A/Spirit met de verplichte pariteit op de lijsten. De establishmentpartijen vonden elkaar wel in het behoud van het systeem-Imperiali (dat bij gemeenteraadsverkiezingen gebruikt wordt om stemmen naar zetels om te zetten). Het meer proportionele en voor kleinere partijen interessantere kiessysteem-D’Hondt, dat voor alle andere verkiezingen geldt, komt er niet. In naam van de politieke en bestuurlijke stabiliteit.

Als goed bestuur een zodanig voornaam motief is, waarom dan twee spelregels goedkeuren waarbij de ene de realisatie van de andere in de weg staat? De neutralisering van de lijststem betekent dat kandidaten enkel op eigen kracht verkozen raken. Als de Vlaamse regering meer vrouwelijke verkozenen wil, dan moet ze partijen toelaten om beloftevolle kandidaten die onvoldoende voorkeurstemmen halen met lijststemmen bij te springen. Partijen vullen hun lijsten bij voorkeur met populaire miekes. Omdat vanaf januari 2007 beide geslachten vertegenwoordigd moeten zijn in uitvoerende colleges zullen sommige dames die na forse aandrang de lijst bevolkten misschien in het schepencollege landen. Quota’s zijn symptoombestrijding, met de neutralisering van de lijststem is een oplossing nog veraf.

Niet zozeer goed bestuur, wel profilering en vooral de aanpassing van de lokale politiek aan het kartellandschap zijn geloofwaardige motieven. De vorige lokale verkiezingen – met onder andere VU-ID – behoren tot de politieke Oudheid. Vandaag worden overal kartels getest. Lokale verkiezingen zijn minder mediatiek, moeten het hebben van de vrijwillige inzet van leden en militanten. Die hebben vaak geen zin om te ‘plakken’ of te ‘bussen’ voor een (ex-)tegenstrever-kartelpartner. Maar dat hoeft na de neutralisering van de lijststem niet langer: stemmen voor de eigen kandidaten komen de kartelpartner niet ten goede. Dat breekt het interne verzet tegen lokale kartels.

Strategie eerder dan visie inspireert de Vlaamse organisatie van lokale verkiezingen. De meerderheid kan met het laatste der vraagstukken, de lijstverbinding, nog het omgekeerde bewijzen. Of vinden de grote partijen dat iets te vernieuwend voor de Vlaamse lokale democratie?

Carl Devos is politicoloog aan de universiteit van Gent.

Door Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content