Ayrton Senna zou op 21 maart vijftig jaar zijn.

DOOR jo bossuyt

Komend weekend is er geen F1, neen. Maar sommige acteurs, waarnemers en vooral oudere kijkers zullen zaterdag wel eens terugdenken aan die dag. Straks, op 1 mei, is het immers zestien jaar geleden dat Ayrton Senna da Silva tijdens de GP van Imola verongelukte.

Zelden greep een dodelijke crash in de formule 1 zo aan. Niet in het minst omdat hij rechtstreeks op televisie kwam: de Williams-Renault die in Tamburello, ooit Imola’s meest gevreesde bocht, rechtdoor gaat en zo hard tegen het betonnen muurtje klapt dat de auto opnieuw tot dicht bij de piste wordt geslingerd. Vanaf het moment dat de auto begon te schuiven, vergrootte de dramatische teneur van het beeld en tegelijk het onwezenlijke ervan. Omdat de Braziliaan onsterfelijk was. Iedere seconde die wegtikte, ging nog iets genadelozer aan die overtuiging knagen. Immers: het meest dramatische moment van een crash is wanneer de auto tot stilstand komt. Een fractie die een eeuwigheid wordt, hoop die verwordt tot een angst als de rijder niet meer beweegt. Ayrton Senna bewoog niet meer. Of toch wel, nog heel eventjes, het hoofd dat traag naar links ging en dan naar voren knikte, tot eeuwige stilstand. Die ene, korte knik was een van de pijnlijkste momenten in de geschiedenis van de autosport.

Vier uur later werd de Zuid-Amerikaanse sensatie in het ziekenhuis van Bologna dood verklaard. Eigenlijk was het toch wel cynisch: de man die zijn auto zo vaak met doodsverachting langs ’s werelds mooiste en gevaarlijkste circuits had gestuurd, die hallucinante crashes had overleefd, kwam om het leven omdat hij brute pech had. Omdat een stuk van de ophanging toevallig in zijn helm terechtkwam, die doorboorde en fatale verwondingen aan het hoofd veroorzaakte. Zonder die stang was Senna zonder twijfel uitgestapt en misschien nog terug naar de pits gehold, hopend dat de koers zou worden onderbroken en hij alsnog zou mogen starten in de reservewagen.

Wie zich Ayrton Senna herinnert, denkt aan epische en altijd genadeloze duels. Met de Brit Nigel Mansell en vooral Alain Prost, ze konden elkaars bloed drinken en probeerden het nog ook. Toen Senna in 1990 wereldkampioen kon worden als de Fransman in de voorlaatste race niet scoorde, reed hij Prost opzettelijk van de sokken in de eerste bocht van Suzuka. Als vergelding voor hun aanrijding die hem een seizoen eerder de wereldtitel had gekost. Jaren later biechtte Senna het op, en niemand die het hem kwalijk nam. Omdat Senna als een verheven iemand werd beschouwd. Maar ook en vooral als een onsterfelijk figuur. “Ayrton kon gewoon niet verongelukken, daar was ik van overtuigd”, zegt zijn landgenoot Rubens Barrichello nu. Op 1 mei 1994, deze week zestien jaar geleden, gebeurde in Imola inderdaad iets dat niemand voor mogelijk hield: de formule 1 verloor Senna, die eind maart vijftig geworden zou zijn.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content