Herman Matthijs (UGent, VUB)

‘Lagere rating voor België en Brussel: wat betekent dat voor Vlaanderen en Wallonië?’

Professor Herman Matthijs staat stil bij de recente ratingverlaging voor Belgë en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Vrijdagavond na 22 uur werd bekend dat zowel België als het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een lagere kredietwaardigheid kregen toegewezen. Opmerkelijk genoeg komt Brussel er nog relatief goed vanaf.

Federaal

Ratingagentschap Fitch heeft de Belgische rating verlaagd van AA- naar A+, de voorlaatste trap in de A-categorie. De motivering is bekend: een torenhoog begrotingstekort, een uit de hand gelopen overheidsschuld, een verstarde arbeidsmarkt en een inefficiënte overheid. De jaarlijkse federale rentelast bedraagt inmiddels bijna tien miljard euro en zal door deze verlaging nog stijgen.

Het voordeel van de nieuwe beoordeling is de vooruitzichten positief zijn. Een onmiddellijke degradatie naar de B-categorie is dus niet aan de orde. Toch zal een toekomstige regering-De Wever dringend de noodtoestand moeten uitroepen op begrotingsvlak.

Ter herinnering: onze noorderburen, Nederland, behouden nog steeds hun AAA-rating.

Brussel

Standard & Poor’s (S&P) heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) een lagere rating toegekend: van A+ naar A, de laagste trede in de hoogste klasse. Daarna volgt de B-groep. Bovendien zijn de vooruitzichten negatief, wat betekent dat bij de volgende evaluatie een daling naar de B-categorie dreigt.

Brussel komt er nog relatief goed vanaf. Want als men de federale overheid één trap terugzet, had men het BHG eigenlijk twee stappen moeten laten zakken. Al gaat het hier wel om twee verschillende ratingbureaus, die een beoordeling hebben uitgesproken.

De Brusselse budgettaire situatie is immers desastreus: op een uitgavenpakket van acht miljard euro bedraagt het tekort bijna twee miljard. De schuldenberg klokt af op zestien miljard euro. De voorlopige kredieten worden slordig beheerd, en er zitten nog tal van budgettaire lijken in de politieke kast.

Zal deze ratingverlaging de regeringsvorming versnellen? Het antwoord is neen. Begrippen als ‘besparing’ en ‘efficiëntie’ staan bij de meeste Brusselse partijen niet meteen op de politieke agenda.

Een federaal ingrijpen lijkt onvermijdelijk — wellicht via de fusie van de zes Brusselse politiezones. Dat zou begrotingsimpact hebben, zeker als de federale overheid in ruil de politiezoneschulden overneemt.

Brusselse politici kunnen natuurlijk altijd steun vragen aan de EU of andere instellingen. Maar wie dat overweegt, maakt zichzelf én het land belachelijk.

Bijkomende uitdagingen

De federale overheid zal met de deelstaten rond de tafel moeten gaan zitten om een nieuw gezamenlijk programma uit te werken voor de sanering van overheidsfinanciën. Het laatste dateert al van 2013.

Intussen dienen zich nieuwe uitdagingen aan. Zo wil NAVO-secretaris-generaal Mark Rutte het defensiebudget optrekken tot vijf procent van het bbp: 3,5 procent voor militaire uitgaven, 1,5 procent voor infrastructuur. Voor die infrastructuurcomponent zal zeker gekeken worden naar de gewesten.

België reageert afwijzend op dit NAVO-voorstel, maar dreigt daarmee geïsoleerd te raken. Nederland — zelfs in lopende zaken — heeft al beslist om de NAVO-doelstelling te onderschrijven, net als Zweden. Deze landen hebben hun overheidsfinanciën al jaren op orde. Hun besturen functioneren bovendien doeltreffender dan het onze.

Vlaanderen en Wallonië?

Rest de vraag wat deze ratingverlaging zal betekenen voor de aankomende beoordelingen van Vlaanderen en Wallonië.

De conclusie is even eenvoudig als verontrustend: onze overheden leven fors boven hun stand. En dat in een land waar het overheidsbeslag liefst 56 procent van het bbp bedraagt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise