Fernand Keuleneer

Gezondheidszorg morgen: groeipool of keurslijf?

Fernand Keuleneer Advocaat bij de balie in Brussel

Er is geen enkele aanwijsbare reden waarom de gezondheidszorg geen toekomstige groeipool kan worden.

Merkwaardig, die discussie van de voorbije weken over “hoeveel een mensenleven mag kosten.” “Want we zullen de illusie van de onbeperkte en voor iedereen toegankelijke zorg niet meer kunnen financieren” schreef Yves Desmet. En dus “zullen we vroeg of laat criteria moeten hanteren zoals leeftijd en levensverwachting, zullen we therapeutisch duur handelen moeten afwegen tegen kwaliteitsvolle levenstijd.” Enzovoort. Met andere woorden, gezondheidszorg zal moeten worden gerantsoeneerd omdat ze “te duur” wordt. Schaarste, rantsoenering èn collectieve beslissingen over wie recht heeft op de schaarse middelen worden de axioma’s van een non-discussie.

Hoogst eigenaardig is dat. Moet voedsel gerantsoeneerd worden omdat de voedingsproductie te duur wordt ? Nee toch. Verhogen nieuwe technologieën de kostprijs ? In vrijwel alle sectoren heeft technologie uiteindelijk een prijsverlagend effect; als zulks niet het geval is in de gezondheidszorg, moeten we misschien durven nadenken over gebreken in de structuur zelf van de productie, het aanbod en de financiering van gezondheidszorg.

Een goed systeem van gezondheidszorg is een systeem dat tot de volgende resultaten leidt: (1) de productie van kwalitatief hoogstaande medische diensten die van allerlei aard zijn en voldoende groot om aan de vraag te beantwoorden; (2) de productie gebeurt tegen een correcte (kost)prijs; (3) de productie wordt tegen een correcte prijs aangeboden, en (4) de kostprijs is voldoende laag om, gebruik makend van de diverse financieringsmechanismen die bestaan, aan ieder toegang te geven tot gezondheidszorg, zonder dat de kost voor de verbuiker/patiënt vanuit ethisch perspectief te hoog geacht wordt.

In elk van deze onderscheiden aspecten en domeinen zijn er momenteel ernstige disfuncties in het systeem. Kort gezegd: de wijze van productie en financiering van de gezondheidszorg draagt in belangrijke mate bij tot een kunstmatige schaarste. Prijzen zijn het resultaat van administratieve beslissingen die veelal te maken hebben met het wenselijk geachte inkomen van de actoren van de sector en met wenselijk geachte verkoopprijzen, veeleer dan met de economische productiekost. Een nieuw apparaat is vaak “duur” omdat op de prestaties waartoe het dient een hoog tarief geplakt werd. Zo wordt alles vermengd en verward tot een ondoorzichtig en onhandelbaar kluwen.

In de discussie ligt de klemtoon bijna steeds op de vraag hoe de groeiende medische consumptie te financieren. Bijna geen aandacht gaat naar de minstens even belangrijke vraag hoe de toekomstige productie van de gezondheidszorg gestimuleerd en gefinancierd kan worden. Nergens in de productiecyclus worden middelen uit het spaarcircuit aangetrokken die de sector in staat zouden stellen een goede zorgverlening in stand te houden als de overheid zou beslissen haar rol te beperken, bijvoorbeeld tot het waarborgen van de toegang tot de zorgverstrekking tegen een redelijke prijs (het verzekeringsaspect). Evenmin worden er spaartegoeden aangetrokken die het mogelijk zouden maken het productieapparaat te vervangen en te vernieuwen zonder dat de sector of de subsidiërende overheid een beroep moeten doen op leningen.

Er is met andere woorden geen kapitaal in de gezondheidszorg, geen economische onderbouw waarop de constructie kan steunen. Het vroegere kapitaal, ingebracht door religieuze congregaties, is niet in stand gehouden. Elk jaar opnieuw moet de economische inspanning opgebracht worden om van meet af het ganse proces te bekostigen; de overheid legt beslag op spaartegoeden uit de economie om ze te besteden aan een sector die zelf niet tot spaarvorming bijdraagt en dus uitsluitend rijkdom consumeert. De aan de economie onttrokken spaartegoeden komen slechts indirect en gedeeltelijk terug in het productief circuit, wat negatief is voor de toekomstige werkgelegenheid. Op die manier lopen we natuurlijk vast.

Kostenbeheersing door productiebeperking, en dus rantsoenering, zijn eigen aan een systeem dat niet de autonomie, de dynamiek en de flexibiliteit heeft die door kapitaalsinbreng mogelijk gemaakt worden. Deze ontwikkeling moet gekeerd worden. Dit kan slechts door dank zij meer kapitaal een proces op gang te brengen van uitbreiding en diversificatie van het aanbod, dat via innovatie (technologische en andere) tot productie- en productiviteitsverhoging en lagere prijzen leidt.

Laten we alvast beginnen enige rationaliteit te introduceren door een onderscheid te maken tussen enerzijds de productie, d.i. het verstrekken van medische zorg en het scheppen van de mogelijkheid daartoe door investeringen in uitrusting en infrastructuur, en anderzijds de toegang voor eenieder tot de vruchten van die productie.

Er is geen enkele aanwijsbare reden waarom de gezondheidszorg geen toekomstige groeipool kan worden. Er is geen reden waarom schaarste niet verholpen kan worden. Schaarste opheffen door meer te produceren is het eigene van de economie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content