‘Wokeness is ook in de gezondheidszorg nodig’

‘De wachttijden in alle vormen van geestelijke gezondheidszorg blijven onverantwoord lang’, schrijven psychiater Kirsten Catthoor en psycholoog Kris Van den Broeck van de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie.

België gaat er prat op dat we bij de beste leerlingen van de klas behoren als het gaat over de toepassing van de universele rechten van de mens. We dragen hoog in het vaandel dat ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, of politieke overtuiging geen negatieve gevolgen mogen hebben op de rechten en vrijheden van de mensen in dit land. Toch wordt er in het recht op gezondheid duidelijk onderscheid gemaakt tussen verschillende groepen mensen. Ons gezondheidszorgsysteem discrimineert tussen algemene geneeskunde en geestelijke gezondheidszorg. Personen met een psychische aandoening worden systematisch minder ondersteund voor hun noodzakelijke behandeling. Ook al is die behandeling even belangrijk als die voor andere medische problemen zoals diabetes, kanker of nierinsufficiëntie. Dit onrecht woekert al jaren, zonder dat er een haan naar kraait. Het is dringend tijd voor wokeness ten opzichte van deze maatschappelijke ongelijkheid.

Onder meer omdat er geen enkele reden is om lichamelijke zieken ernstiger te nemen, er meer therapeutische interventies voor te organiseren en gunstigere financieringsvoorwaarden toe te kennen dan te investeren in mensen met psychische gezondheidsproblemen, verzamelen zaterdag 20 maart meer dan 500 mensen uit de sector geestelijke gezondheidszorg online voor de tweede Staten-Generaal van de Geestelijke Gezondheid (SGGG). Psychiaters, psychologen, verpleegkundigen, maatschappelijk werkers, patiënten, ervaringsdeskundigen, mantelzorgers, zorgverleners, directies, koepel- en vakorganisaties trekken er unisono aan de alarmbel: elke persoon heeft recht op dezelfde gezondheidszorg, wat de oorsprong van zijn ziekte ook is.

Wokeness is ook in de gezondheidszorg nodig.

Hulpverleners stellen namelijk elke dag vast dat er in het huidige systeem veel mankementen zijn, die dringend bijsturing vragen. Bij de aanvraag voor een invaliditeitsuitkering van de federale overheid bijvoorbeeld, hoort een vragenlijst die op het lijf geschreven is van mensen met een ernstige lichamelijke ziekte of fysieke handicap. Die peilt naar de mogelijkheden om zich zelfstandig te verplaatsen, boodschappen te doen en te koken. Maar dezelfde vragenlijst wordt ook gebruikt voor personen met een psychiatrische problematiek. Voor patiënten met een ernstige depressie of angststoornis, met psychose of autisme zijn de bus nemen, douchen of stofzuigen niet de zaken die leren hoe zwaar ze geremd zijn door hun ziekte. De vragenlijst wekt de indruk dat hun probleem er niet toe doen. Voor kwetsbare mensen met psychiatrische aandoeningen is het invullen van deze formulieren vernederend maar vooral financieel nadelig. En dat is onrechtvaardig.

Als ze niet uitvallen op hogergenoemde criteria, krijgen ze helemaal geen, of een minimumuitkering. Terwijl ze een fair inkomen broodnodig hebben voor huisvesting, voeding, kleding, geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale en ondersteunende diensten. Omdat een correcte inschatting van beperkingen door ziekte, met aandacht voor psychosociale factoren, anno 2021 nog steeds ontbreekt, moeten we dringend werk maken van de ontwikkeling van een geschikt evaluatie-instrument. Want het is een typisch voorbeeld hoe psychisch ziek zijn, mensen arm maakt: ze krijgen geen rechtvaardig uitgebalanceerde uitkering. Ben je van de geestelijke gezondheidszorg? Zet je dan vanachter.

Een ander staaltje van financieel onrecht is de prijs van psychofarmaca, medicatie die wordt voorgeschreven om psychiatrische ziekten te behandelen. Geen enkel geneesmiddel is terugbetaald in categorie A, de zogenaamde ‘levensbelangrijke’ producten. Medicatie uit klasse A wordt de facto gratis ter beschikking gesteld. Dat is voorbehouden voor mensen met kanker, diabetes of epilepsie bijvoorbeeld. Men gaat er dus gemakshalve van uit dat medicatie voor psychiatrische ziektes niet ‘levensnoodzakelijk’ is. Veel patiënten zullen u een ander verhaal vertellen, dat ze door de juiste medicamenteuze behandeling hun leven terug kregen. De hoge suïcidecijfers in dit land, het grote persoonlijke lijden van honderdduizenden mensen, en de maatschappelijke kosten vragen om genuanceerd te kijken naar “levensbelangrijke” medicatie. Waarom slagen we er als samenleving niet in om in te zien hoe belangrijk het is hoog in te zetten op geestelijke gezondheid?

De wachttijden in alle vormen van geestelijke gezondheidszorg blijven onverantwoord lang.

Eind 2020 kwam samen met de tweede coronagolf een psychiatrie-orkaan opzetten. Opnieuw steeg het aantal gedwongen opnames, was er een escalatie aan misbruik van alcohol en andere middelen, en stelden kinderpsychiaters vertwijfeld vast dat het aantal eetstoornissen nooit eerder zo hoog was. Wachtlijsten in de kinder- en jeugdpsychiatrie, en alle andere vormen van psychische hulpverlening, blijven ondanks alle beloftes en bijkomende investeringen onaanvaardbaar lang. Mantelzorgers, familieleden en andere naastbetrokkenen stonden er in de lockdown alleen voor, kregen niet de steun en therapeutische omkadering die ze nodig hadden. De overheden begrepen dat er meer aandacht en investering nodig was, en beloofden bijkomende middelen. Maar beloven alleen, is onvoldoende.

De Staten-Generaal van de Geestelijke Gezondheid zal zaterdag constructieve voorstellen lanceren om deze scheefgetrokken verhoudingen recht te trekken. Geen herverdeling van schaarste, maar innovatieve suggesties. Men moet intensief inzetten op preventie en vroegdetectie, voor mensen in alle leeftijdscategorieën. We moeten engagement tonen voor mensen die al gekend kwetsbaar zijn, maar ook voor hen die het dreigen te worden, door de coronacrisis of door andere sociale, psychologische of maatschappelijke factoren. Netwerken die inzetten op gespecialiseerde zorg en interprofessionele samenwerking moeten adequaat gefinancierd worden, net zoals dat in kankerbehandelingen gebeurt. Een laagdrempelig en specifiek zorgaanbod voor jongeren tussen 18 en 25 jaar, die van de zorg van kinderpsychiatrie overgaan naar de volwassenenpsychiatrie, moet zorgvuldig uitgewerkt worden, met intersectorale samenwerking met jeugdwerk of jeugdhulp. Het capaciteitstekort in vrijwel alle vormen van geestelijke gezondheidszorg moet weggewerkt worden, zodat iedereen met zorgnood ook behandeling kan krijgen binnen een redelijke termijn. En dat alles liefst nu. Niet later. Niet na honderd dagen of meer wachten. Want dan kan het te laat zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content