Week van de Diëtist: eerste hulp bij vetten

© iStock

De ‘Week van de Diëtist’ staat dit jaar in het teken van vetten. Die zijn niet verboden, maar je moet naar de porties kijken, zeggen diëtisten. Toch hoed je je maar beter voor de zeer schadelijke transvetten.

Transvetzuren zijn ongezond voor hart en bloedvaten. Een ­dagelijkse inname van meer dan 2 energieprocent (ongeveer 6 gram) zou de kans op hart- en vaatziekten met 23 procent verhogen (1), wat uitgebreid bevestigd wordt door tal van ­studies. Experts van de Wereldgezondheidsorganisatie raden aan de consumptie van ­industriële transvetzuren volledig te bannen of minstens te ­beperken tot maximaal 1 energieprocent (ongeveer 3 gram) per dag. Toch eten we gemiddeld nog 3 à 4 gram per dag. Sommige voedings-producenten hebben zich de voorbije jaren ingespannen om het transvetgehalte in hun producten terug te dringen, maar we ­consumeren er nog steeds te veel van.

Ongewild nevenproduct

Week van de Diëtist: eerste hulp bij vetten

Industriële transvetzuren ontstaan als je vloeibare plantaardige olie omzet in harder vet (hydrogeneren), een procédé dat in 1902 ontwikkeld werd en dat commerciële voordelen oplevert, zoals een verlengde houdbaarheid en een betere consistentie bij warmte. Een deel van het geharde vet verandert echter in zogenaamde industriële transvetzuren, en die zijn slecht voor hart en bloedvaten. Op moleculair niveau verandert een deel van de meervoudig onverzadigde vetzuren met cisconfiguratie in vetzuren met een transconfiguratie. Dat percentage varieert tussen 30 en 50 procent, afhankelijk van de oorspronkelijke hoeveelheid meervoudig onverzadigde vetten in de olie. Ook bij verhitting van plantaardige frituurolie kunnen transvetzuren ontstaan. Olie met vooral enkelvoudig onverzadigde vetten (zoals arachideolie) is beter bestand tegen hitte en daarom de beste keuze om te frituren.

Dat bij hydrogenisatie van olie schadelijke vetzuren ontstaan, kon men 100 jaar geleden nog niet weten. Pas in 1990 stelden wetenschappers vast dat de industrieel geproduceerde transvetzuren de slechte cholesterol (LDL) verhogen en de goede cholesterol (HDL) in het bloed verlagen. Dat leidt tot een verhoogd risico op hart- en vaatziekten en diabetes type 2.

Andere risico’s

Een risicoverband tussen transvetzuren en kanker, galstenen en allergie wordt ook vaak vermeld, maar is tot nog toe onvoldoende bewezen. Enkele studies over het eten van transvetzuren tijdens de zwangerschap doen bijkomende negatieve effecten vermoeden, zoals een belemmering van de neurologische ontwikkeling van de foetus, maar ook dat is op dit moment niet genoeg onderbouwd. Wel is bewezen dat transvetten in de placenta en de moedermelk terechtkomen.

Transvetzuren zijn in vergelijking met verzadigde vetten gevaarlijker voor de gezondheid, met vooral een risico op ziekten van de (krans)slagaders. In Europa eten we gelukkig naar schatting gemiddeld 10 keer minder transvetten dan verzadigde vetten. Niettemin moeten beide vetsoorten zo veel mogelijk vermeden worden.

Natuurlijke variant

Er bestaat een natuurlijke variant van transvetzuren. Hij wordt gevormd in de pens van herkauwers en zit in vetten van dierlijke oorsprong, zoals in vlees en melk. Het vet van melkproducten en rundvlees bevat 2 à 7 procent transvetzuren. Gemiddelde maakt het minder dan 0,5 procent uit van onze totale energie-inname. Studies tonen aan dat natuurlijke transvetzuren niet ongezond zijn. In tegenstelling tot de industriële transvetzuren hebben ze geen effect op het risico op hart- en vaatziekten.

Maatregelen

Week van de Diëtist: eerste hulp bij vetten

Sinds de schadelijke effecten van transvetzuren beschreven werden, heeft de industrie – al dan niet onder druk – een paar maatregelen getroffen om de aanwezigheid ervan in onze voeding te beperken, zonder de hoeveelheid verzadigde vetten te sterk te verhogen. Sinds het midden van de jaren 1990 bevatten de meeste margarines en bepaalde bak- en braadproducten minder dan 2 procent of zelfs helemaal geen transvetzuren. De verpakking van margarine vermeldt meestal een onderverdeling in verzadigde, enkelvoudig onverzadigde, meervoudig onverzadigde en transvetten, waardoor de consument een betere keuze kan maken. In de horeca zijn harde frituurvetten de laatste jaren steeds meer door vloeibaar frituurvet vervangen. De hoeveelheid transvetten in de meeste soorten chips is gedaald tot minder dan 1 procent. Door die ingrepen is de inname de laatste 20 jaar met meer dan de helft gedaald. Toch eten we er nog steeds te veel van.

Verpakking nakijken

Voor Amerikaanse producten is de vermelding van transvetzuren op het etiket al sinds 2006 verplicht. In de meeste andere landen nemen slechts weinig fabrikanten het initiatief. Als (gedeeltelijk) gehard vet, (gedeeltelijk) geharde olie of gehydrogeneerd vet vermeld wordt, betekent dat dat het product transvetzuren bevat, al geeft het geen duidelijke indicatie van de precieze hoeveelheid. De verpakking ­nakijken is dus een goed idee.

In Nederland werd de productietechniek voor bak- en braadvetten aangepast, waardoor ze nog ­minder dan 1 procent transvetten bevatten. De Verenigde Staten hebben voedingsproducenten verplicht de hoeveelheid transvetten op het etiket te vermelden. In Denemarken bestaat zelfs een wettelijk verbod op voedingsmiddelen met meer dan 2 gram transvetzuren per 100 gram olie of vet. In België pleit de Hoge Gezondheidsraad nu ook voor een verscherpte controle op voeding met te hoge concentraties trans­vetzuren. D

(1) New England Journal of Medicine 2006; 354: 1601-1613.

Industriële transvetten zitten vooral in:

• Fastfood

• Industriële bakkerijproducten

• Koekjes

• Voorgebakken producten

• Gefrituurde snacks

• Kant-en-klare maaltijden

• Dressings

• Voorverpakte soep

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content