Louis Ide (N-VA)

Waarom een ingangsexamen voor dierenartsen goed is voor onze volksgezondheid

Louis Ide (N-VA) Algemeen Secretaris van N-VA en arts.

De dierenarts is een dokter voor dieren, maar onrechtstreeks ook voor de mens, betoogt Louis Ide (N-VA).

Begin februari was het prominent aanwezig in het nieuws: er zijn teveel dierenartsen volgens de twee syndicale verenigingen van dierenartsen, de Nederlandstalige Orde van dierenartsen en de decaan van de Gentse faculteit diergeneeskunde. Ze worden uitgemolken, waren de plastische woorden die toen in de mond genomen werden. Op het eerste gezicht zou dus een beperking van het aantal dierenartsen kunnen overkomen als een corporatistische reflex: hoe minder er zijn, hoe meer ze verdienen. Dit is echter te kort door de bocht. Er is meer aan de hand. Veel meer.

De vele populaire televisieprogramma’s met dierenartsen geven een idyllisch beeld van het beroep: hondje verzorgen, het sterft nooit en er wordt niet betaald. Zo zie je het op televisie. Of nog anders lijkt het alsof dierenartsen enkel op safari zijn…

Dat er niet betaald wordt, heeft misschien nog een grond van waarheid. De inkomsten van vele dierenartsen zijn namelijk bijzonder laag en dat heeft een impact op de dierenarts zelf, op de landbouwer, en de maatschappij. Voor een keizersnede bij een Belgische blauwe dikbil (koe) wordt 85 euro betaald overdag, ’s nachts of in het weekend… En dat voor een paar uur werk (sommige doen het voor nog minder). Inkomsten moeten dus elders gegenereerd worden, wil de veearts overleven en wil hij zijn maatschappelijk belangrijke rollen op vlak van volksgezondheid, voedselveiligheid, dierenwelzijn en diergezondheid kunnen blijven vervullen.

Als artsen medicijnen voorschrijven, haalt de patiënt die op bij de apotheker. Vroeger was dat niet altijd zo en gebeurde het dat de arts zelf de medicijnen meegaf. Dit laatste gebeurt vandaag nog bij de dierenarts die vanzelfsprekend in een andere context dan een arts werkt. Een dierenarts werkt met kuddes dieren en een arts in een eerder individueel arts-patiënt relatie. Die aparte benadering verrechtvaardigt een andere distributie van medicijnen.

Maar het is hierdoor ook een bron van inkomsten voor de dierenarts geworden. Voor alle duidelijkheid: ik heb het hier over de veearts die zich het lot van de nutsdieren aantrekt en zich niet focust op de gezelschapsdieren.

Maar omwille van het feit dat er sowieso teveel dierenartsen zijn, concurreren ze elkaar onderling dood. Daardoor dreigt toch het risico dat ze teveel geneesmiddelen verschaffen, vaak onder impuls van de landbouwer die onder geen beding ziekte in zijn veestapel wil (of er dreigt een economisch drama).

Impact op de mens

De dierenarts schrijft dus geneesmiddelen voor en dus bijgevolg ook antibiotica. Het zijn die bij de dieren gebruikte antibiotica, die ook een impact hebben op de mens. In The Lancet Infectious Diseases van december 2013 wordt aan de alarmbel getrokken. De The Lancet Infectious Diseases Commission staat stil bij het gebruik van antibiotica als groeipromotor (dat pas in 2006 officieel verboden werd in de EU), het vrij beschikken van antibiotica in vele Europese landen (zonder veeartsvoorschrift), het veelvuldig gebruik van antibiotica in de pluimveesector, maar ook in de agricultuur… Afgelopen week deed de Wereldgezondheidsorganisatie net hetzelfde en dit stip ik dit duidelijk aan in mijn recentste boek Lof der gezondheid. Voorschrift voor een zieke gezondheidszorg.

Vooreerst mengen de veevoederbedrijven nog steeds antibiotica in veevoeders behalve als het gaat over pluimvee. Daar bestaat de praktijk in principe niet meer. De strijd tegen de Salmonella-bacterie werpt stilaan wat vruchten af maar moet nu in de pluimveesector wel herhaald worden tegen de Campylobacter-bacterie, die alsmaar resistenter wordt. Iets wat we vaststellen in de ziekenhuislaboratoria.

Medicinale veevoeders moeten geband worden zoals in Nederland. In de pluimveesector moet oordeelkundiger antibiotica toegediend worden. In de pluimveesector durft men namelijk nog steeds pasgeboren kuikens preventief antibiotica toe te dienen, alsook krijgen mestkuikens tot op heden nog teveel antibiotica wat de problemen met de Campylobacter-bacterie trouwens verklaart.

Antibiotica worden verder nog volop gebruikt bij de boer (uitgezonderd in de pluimveesector): een dierenarts kan ze voorschrijven en afleveren bij de boer die er vervolgens 2 maand ‘vrij’ over beschikt (de controle en traceerbaarheid is voor verbetering vatbaar). Normaliter stopt het daar, maar als de dierenarts een contract sluit met de veehouder waarin staat dat er een engagement is om preventief te gaan werken op de boerderij en te helpen bij bedrijfsmanagement (waardoor dan minder antibiotica nodig zijn) dan kan dit proces elke 2 maand herhaald worden. Het probleem is dat het ‘bedrijfsmanagement’ in de praktijk veel te veel dode letter blijkt en dat antibiotica zonder meer vrij beschikbaar blijven.

Bij het droogzetten van een melkkoe worden langwerkende antibioticapreparaten gebruikt om bestaande infecties te genezen en/of om nieuwe infecties van de uier te vermijden. Ik kan begrip opbrengen voor het feit dat een boer niet wil dat zijn melkkoeien, wanneer die zich in hun toplactatieperiode bevinden, een ernstige uierinfectie (mastitis) doormaken.

Want op dat moment levert de koe enkel melk die soms nog gebruikt wordt voor de jonge kalfjes en niet meer voor de consument. In die cruciale periode ontwikkelen kalfjes hun darmflora (in de pens) en dit creëert dan resistente bacteriën bij die kalfjes. Dierenartsen raden aan om veel selectiever antibiotica toe te dienen aan de koe, alleen wil de boer vaak (begrijpelijk) geen risico nemen.

Nochtans moeten melkkoeien selectief droog gezet worden en moet uitgekiend worden wanneer wel en wanneer geen antibiotica wordt toegediend. Meer onderzoek en een meer op-maat-aanpak kan er voor zorgen dat de antibioticadruk afneemt. Indien geen antibiotica meer gemengd wordt in de veevoeders en er meer op maat gekeken wordt of een koe preventief voor het kalven antibiotica moet krijgen, zal ook de dierenarts omwille van zijn expertises meer moeten betrokken worden in het landbouwbedrijf. Dat is de goede manier van werken.

De veeartsen geven alvast zelf de voorzet. Binnen de Orde der dierenartsen wordt gewerkt aan bepalingen in de deontologische code rond de kritisch belangrijke antibiotica waarmee de dierenartsen hun verantwoordelijkheid zullen opnemen in het dossier van de antibioticaresistentie. Terecht! En hoedje af voor de veeartsen die niet wachten op de politiek om maatregelen te nemen. En dit ondanks de communautaire tegenstellingen in die Hoge Raad. Het is toch niet normaal dat vierde generatie cefalosporines (een zwaar antibioticum) wel aan de dieren gegeven wordt, maar bijvoorbeeld zoveel mogelijk geweerd en dus gespaard wordt in o.a. mijn eigen ziekenhuis (voor de mens!). Ook binnen AMCRA, het kenniscentrum voor antibioticagebruik bij dieren probeert men de strijd tegen het overdreven antibioticagebruik aan te zwengelen. Dat stemt me hoopvol want naast dierenartsen en overheid, zijn ook landbouwers, universiteiten en farmaceutische industrie vertegenwoordigd binnen AMCRA.

Toch ligt de bal in het kamp van de politiek die deze initiatieven van uit het veld zelf moet consolideren in wetgeving en op de ingeslagen weg door moet gaan. De impact van de antibioticaresistentie waardoor geen enkel antibioticum meer werkt en we net als in de tijd van Fleming (die de penicilline ontdekte) weer gaan sterven is immers ook het World Economic Forum niet ontgaan. De kans dat dit probleem zich voordoet wordt enorm hoog ingeschat en de impact schat men ook bijzonder hoog in.

De politiek zal moeten ingrijpen op het preventief mengen van antibiotica in veevoeders, zal meer in onderzoek moeten investeren (o.a. om alternatieven voor antibioticagebruik aan te gaan), zal moeten eisen dat de hele keten van antibioticagebruik sluitend traceerbaar moet zijn (met een controle door geherwaardeerde onafhankelijke veearts-keurders), zal de boer moeten overtuigen (en ondersteunen) in een andere aanpak en zal de dierenarts moeten herwaarderen als coach van het landbouwbedrijf (waardoor er ongetwijfeld minder veeartsen moeten afstuderen) want de veearts is ook een dokter voor de dieren, maar dus onrechtreeks voor de mens ook (in Vlaanderen, Europa en de wereld).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content