Vergeetachtigheid of dementie? 7 situaties die alarmbellen doen afgaan

geheugen
© Elizabeth Sanduvete
Trui Engels
Trui Engels Journalist Knack

Zijn de lekken in uw geheugen een ‘normaal’ gevolg van een druk leven en de meedogenloze voortgang van de jaren? Of is er iets fundamenteels mis met uw brein? Experts in hersengezondheid leggen het verschil uit tussen normale slijtage van het brein en geheugenproblemen waarvoor uw wél naar de dokter moet. ‘Je sleutels verliezen is normaal, niet meer weten waarvoor je sleutels dienen – dat is een heel ander verhaal.’

Toen Isaac Newton ooit een ei wilde koken, legde het natuurkundige genie niet het ei in het kokende water, maar wel zijn horloge – volledig verdiept in zijn gedachten. De Amerikaanse zanger Frank Sinatra vergat eens dat hij een afspraak had met de president van Amerika. Meesterbrein Albert Einstein vroeg ooit aan een vriend om zijn adres op te zoeken: hij was het zelf vergeten.

Zelfs genieën hebben dus momenten waarop het geheugen in schimmigheid verkeert: je kunt niet op een naam komen, zoekt minutenlang naar een bril die op je hoofd staat, moet drie keer aan de nieuwe stagiaire vragen hoe ze nu ook al weer heet.

Gênant? Ja, dat wel. Maar doorgaans is het geen teken dat u uw geheugen en dus ook uzelf aan het verliezen bent. Toch zijn zulke vergetelheidjes, versprekingen en tijdelijke black-outs wel degelijk een signaal waar u beter naar luistert, vindt neuroloog Inge Declercq (UZA), auteur van het boek Breinrust. ‘Hoe komt het dat je geheugen je in de steek laat? Wordt je brein te hard geprikkeld? Zijn er te weinig rustmomenten? Het is belangrijk om dat te achterhalen en je brein nu te beschermen zodat het op lange termijn gezond blijft.’

Of u hebt misschien een medische ingreep nodig. Dat kan als uw geheugenprobleem veroorzaakt wordt door long covid, schildklierproblemen, obstructieve slaapapneu, bepaalde medicijnen, depressie of hormonale disbalans – oestrogeen dat bij vrouwen sterk afneemt met de leeftijd, speelt een belangrijke rol in het geheugen.

Krimpende hersenen

Een voorlopig onomkeerbare boosdoener voor ons intern kenniscentrum is het ouderdomsproces. Als je 75 bent, zijn je hersenen zo’n 10 procent kleiner dan die van een dertigjarige. ‘Op hersenscans kunnen we makkelijk een onderscheid maken tussen iemand van 30, 50 of 70 jaar’, bevestigt neuroloog Rik Vandenberghe, hoofd van de geheugenkliniek in UZ Leuven.

‘Vaak wordt gedacht dat het krimpen van de hersenen wordt veroorzaakt door een afname van het aantal zenuwcellen, maar eigenlijk komt het door een verminderde dikte van de hersenschors en een afname van de witte stof, die de hersengebieden met elkaar verbindt. Daarnaast treden er veranderingen op in de ruimte tussen de zenuwcellen. Ook de hippocampus, een belangrijk hersengebied voor het geheugen, verkleint bij normale veroudering met gemiddeld 1 procent per jaar. Bij de ziekte van Alzheimer is dat 6 procent per jaar.’

Al vanaf uw dertigste verjaardag gaat uw geheugen dus langzaam achteruit: we worden mentaal iets minder ad rem en we zijn sneller afgeleid. ‘Al zijn er ook mensen die ondanks die hersenkrimp de normale cognitieve achteruitgang niet vertonen’, merkt Vandenberghe op. ‘Sommige tachtigplussers hebben een episodisch geheugen van een vijftiger.’ De neuroloog vergelijkt dat episodisch geheugen met een Instagramverhaal: een soort persoonlijke tijdmachine die ons in staat stelt om onze eigen levensgeschiedenis in tijd, context en plaats te herbeleven en te herinneren.

Natuurlijk doemt bij de eerste geheugenstoornissen automatisch het schrikbeeld op van dementie. Gemiddeld heeft in het Westen zo’n 8 procent van alle vijfenzestigplussers dementie. Bij de tachtigplussers loopt dat al op tot 25 procent. Maar geheugenproblemen wijzen niet automatisch op dementie. Er is ook een tussencategorie: Mild Cognitive Impairment (MCI). Helaas is het moeilijk om de diagnose MCI te stellen, omdat het verschil met normale vergeetachtigheid door ouderdom erg subtiel is. Zelfs huisartsen en geriaters hebben niet de juiste tools om dat onderscheid te maken.

‘De diagnose van dementie wordt in de geheugenkliniek gesteld en dat kan tot twee jaar duren.’

‘In eerste instantie gebruiken we een snelle, algemene screeningstest als een soort voelspriet voor de ernst van de cognitieve stoornissen’, legt geriater Elisabeth Vander Stichele uit, geriater in het AZ Oostende. ‘Op zichzelf zegt die test niet zo veel. Ook al is die score misschien best goed, dan nog kan er bij de omgeving en de zorgverleners van de patiënt een “niet pluis”-gevoel blijven bestaan. Dan sturen we de patiënt door naar een neurospycholoog die specifieke geheugenfuncties in kaart brengt, zoals de oproepings- en planningscapaciteit. De diagnose van MCI of eventueel dementie wordt uiteindelijk in de geheugenkliniek gesteld door een team van neurologen, geriaters en psychiaters. Dat kan tot twee jaar duren. Mensen moeten vaak twee of drie keer terugkomen voor een definitieve diagnose.’

Normaal of afwijkend?

‘Is mijn vergeetachtigheid normaal of wijst ze op iets ernstigs?’ Die vraag krijgt Rik Vandenberghe in de geheugenkliniek dagelijks te horen. ‘Helaas bestaat er geen simpele online vragenlijst voor cognitieve stoornissen. Tot zo’n 20 jaar geleden was een diagnose stellen makkelijker omdat mensen meestal pas naar de geheugenkliniek kwamen als ze al duidelijke signalen van dementie vertoonden. Nu komen ze veel vroeger, met lichtere klachten die geen disproportionele impact hebben op het functioneren.’

De drie belangrijkste parameters die Vandenberghe hanteert om cognitieve stoornissen te herkennen zijn de aard en de graad van de klacht en de impact op het leven. Om dat te illustreren, enkele voorbeelden:

1. Niet meer op namen komen

‘Euh, dingske, … hoe heet ze nu alweer, die blonde actrice die ooit met Tom Cruise getrouwd was?’ Niet meteen de juiste naam vinden, of namen omwisselen: het is perfect normaal voor de cognitieve veroudering, stelt Vandenberghe meteen gerust. ‘Een verstoorde lexicale oproeping is een erg typische en zichtbare moeilijkheid als je ouder wordt. Het betekent niet dat je de naam van die actrice niet meer kent, maar wel dat de snelheid en efficiëntie van het oproepen vertraagd zijn. Dat komt omdat de prefrontale cortex, die instaat voor verwerkingssnelheid en executieve functies, door de tand des tijds aftakelt. Wat is wél een reden voor verder onderzoek? Iemand die heel banale woorden af en toe niet meer kan ophalen en vastraakt in een gesprek.’

‘Je moet een onderscheid maken tussen aandacht en geheugen’, benadrukt Inge Declercq. ‘Op mijn consultatie hoor ik vaak jonge mensen klagen dat hun geheugen zo slecht is, maar de vraag is dan: welk geheugen? We worden vandaag voortdurend geprikkeld en moeten van alles onthouden. Maar als je je aandacht op te veel verschillende dingen moet focussen, heeft het brein geen tijd meer om de informatie van het werkgeheugen naar het langetermijngeheugen over te brengen. Met andere woorden: je onthoudt niets.’

Wat is dan het verschil met neurodegeneratieve ziektes? ‘De neuronen die de informatie in de hersenen opslaan functioneren dan niet meer’, legt Declerq uit. ‘”Mijn dochter? Die heb ik al jaren niet meer gezien”, zegt iemand met gevorderde alzheimer die net zijn of haar dochter op bezoek heeft gehad.’

‘Als je je iets wilt herinneren,’ gaat Declercq voort, ‘moet je dat bewust verankeren. Dan pas kun je het weer ophalen. Stel, je vraagt ChatGPT naar de naam van een schrijver. Neem dan even de moeite om die informatie te laten insijpelen in plaats van meteen naar een andere taak te switchen. Herhaling is de moeder van de studie.’

2. Afspraken, verjaardagen of feestjes vergeten

Met het schaamrood op de kaken een halfuur te laat in een meeting binnenvallen omdat u die vergeten was? Als het een keertje voorvalt, hoeft u zich niet al te veel zorgen te maken. Een ander verhaal wordt het als een van uw kinderen zegt dat u de kleinkinderen aan de schoolpoort hebt laten staan.

‘Als je weet dat je vergeet, is dat meestal geruststellend, zeg ik altijd aan mijn patiënten’, aldus Declercq. ‘Maar als mensen niet meer weten dat ze vergeten, spreken we van anosognosie. Vandaar dat het meestal de omgeving van de patiënt is die een cognitieve aftakeling als eerste opmerkt.’

Geriater Elisabeth Vander Stichele ziet vaak mensen met de diagnose van milde cognitieve stoornissen die zichzelf niet meer vertrouwen. ‘Omdat ze zich niet altijd bewust zijn van wat ze nu wel of niet vergeten, schrijven ze alles wat ze doen en zeggen in een soort dagboek. Dat kan een hulpmiddel zijn, zolang het niet vervalt in extremen.’

3. Geen twee dingen tegelijk meer kunnen doen

Een eitje in de pan gooien en tegelijk snel even een collega appen terwijl je luistert naar een podcast: voor jonge mensen lijkt multistasken een fluitje van een cent. Eenmaal de middelbare leeftijd bereikt, verliezen de hersenen hun plasticiteit en neemt het concentratievermogen af. Gevolg? Het fornuis blijft al eens aanstaan, omdat u met uw gedachten bij een vervelende e-mail zat.

‘Zulke verstrooidheden komen erg vaak voor’, weet Declercq. ‘Je werkgeheugen houdt een bepaalde hoeveelheid informatie vast zodat je een opdracht tot een goed einde kunt brengen. Als je aandacht ergens anders naartoe gaat, zoals je gsm, raakt het werkgeheugen overbelast en verdwijnt de oorspronkelijke taak even uit het geheugenveld.’

Maar als koken uw enige focus was en u een geut afwasmiddel in plaats van olijfolie in de pan werpt of als u merkt dat het fornuis aanstaat maar u niet meer weet dat u het hebt aangezet, overweeg dan een onderzoek. Ook problemen met complexe taken, zoals overschrijvingen, een reis plannen of huishoudapparaten bedienen, zijn mogelijke tekenen van milde cognitieve stoornissen.

4. De innerlijke gps is in de war

Voor velen herkenbaar: naar de kelder gaan en niet meer weten wat je er ging halen. ‘Ook dat kan passen in de normale veroudering en komt vrij courant voor’, stelt neuroloog Vandenberghe. ‘Het werkgeheugen is niet onfeilbaar.’

‘Als je elke week naar de kapper fietst en plots niet meer weet of je naar links of rechts moet afslaan, dan gaat er bij de arts een alarmbelletje af.’

‘Maar als je elke week naar de kapper fietst en plots niet meer weet of je naar links of rechts moet afslaan, dan gaat er bij de arts een alarmbelletje af. Hetzelfde geldt als je je geregeld niet meer herinnert waar je de auto geparkeerd hebt. Problemen met het topografisch geheugen nemen we ernstig, omdat die veel meer gerelateerd zijn aan de hippocampus, het geheugencentrum van de hersenen. Moeilijkheden met navigeren in vertrouwde omgevingen behoren niet tot het normale cognitieve verouderingsproces.’

5. In herhaling vallen

Verschillende keren na elkaar dezelfde vraag stellen, kan wijzen op cognitieve achteruitgang. Hier is de graad van het symptoom richtinggevend, net als de context. Als uw partner twee keer dezelfde vraag stelt terwijl hij de auto parkeert én de hoofdpunten van het radionieuws probeert op te vangen, dan weet u dat u op dat moment niet zijn grootste prioriteit bent. En rakelt uw moeder al sinds jaar en dag de familievete met tante José op, dan is dat misschien irritant, maar geen reden tot verder onderzoek. Maar vertelt ze herhaaldelijk dezelfde verhalen zonder dat ze het zelf beseft? Dat is de moeite waard om te laten onderzoeken.

‘Om de gradatie van het probleem nauwkeurig in kaart te brengen, is een neuropsychologisch onderzoek nodig’, aldus Vandenberghe. ‘Dat houdt in dat de patiënt een aantal woorden onthoudt die onderling niet samenhangen zodat de patiënt niet kan terugvallen op associaties. Dat is belangrijk, want verbanden leggen en logisch nadenken zijn een geheugenstelsel dat bij ouderen in principe goed wordt behouden. Dat helpt om het falende episodische geheugen te compenseren. De test laat zien waar de persoon zich bevindt ten opzichte van wat je zou verwachten op basis van leeftijd en opleidingsniveau.’

6. Steeds meer verwijzingen naar vroeger

In de laatste jaren van zijn presidentschap verwarde de Amerikaanse president Joe Biden de Franse president Emmanuel Macron met François Mitterand. Toen hij over de Duitse bondskanselier Angela Merkel sprak, had hij het over Helmut Kohl. Een normale slip of the tongue, verontschuldigde Biden zich telkens. Maar de blunders en misstappen van Biden waren volgens neurologen veel te frappant om ze nog in de categorie van ‘versprekingen’ te zetten.

Informatie die opgeslagen wordt in een periode waarin het brein in goede conditie is, is beter in het langetermijngeheugen verankerd en makkelijker weer op te halen. Door herhaling zijn bovendien sterke neurale netwerken gevormd. Aan de andere kant is wat je na je 60e leert gevoeliger voor verstoringen, omdat de hippocampus nieuwe informatie niet meer goed overdraagt van het werkgeheugen naar het permanente geheugen. Logisch dus dat iemand van 80 nog woord voor woord een gedicht kan opzeggen dat hij op de lagere school leerde, maar na vijf minuten de naam van zijn nieuwe buurman vergeten is.

Bij neurologische aandoeningen raken de consolidatieprocessen hoe langer hoe meer verstoord en gaat de patiënt steeds meer in het verleden leven. Alzheimerpatiënten herinneren zich gebeurtenissen van vroeger vaak zelfs nog beter dan voor hun ziekte. Hoe dat komt, is niet helemaal duidelijk. Wat we wel weten, is dat herinneringen die lang geleden zijn gevormd na verloop van tijd van de hippocampus naar de hersenschors overgeheveld worden. Die hersenschors is in de vroege stadia van alzheimer nog niet hard aangetast waardoor oudere herinneringen beter bewaard zijn.

Mysterie van de dag: waarom vergeten mensen met Alzheimer eerst recente en pas daarna vroegere herinneringen?

7. Sleutels in de ijskast?

U legt na een bezoek aan de supermarkt uw sleutels in de groentebak, terwijl u aan het bellen bent met zoonlief? Verstrooidheid, het had ook Albert Einstein kunnen overkomen. Een overbelast werkgeheugen hecht weinig aandacht aan iets onbeduidends als waar we onze sleutels laten. ‘Je sleutels verliezen is normaal, als je niet meer weet waarvoor je sleutels dienen, is dat een heel ander verhaal’, aldus Declercq.

Andere rode vlaggen: spullen kwijtraken waar je normaal gesproken goed op let, zoals een laptop of een trouwring. Of je huissleutel, portefeuille of gsm niet meer terugvinden en ook niet kunnen bedenken waar je die het laatst hebt gebruikt.

Vander Stichele: ‘Ik had eens een patiënt die als hij de ontbijtboel opruimde regelmatig niet het botervlootje maar zijn krant in de ijskast legde. Achteraf moest hij dan op zoek naar zijn krant. Bij zo’n jarenlange dagelijkse gewoonte niet langer het onderscheid kunnen maken van wat waar moet, dat is reden tot bezorgdheid.’

Duidelijke geheugenproblemen: wat nu?

De weerstand om erachter te komen of er afwijkende geheugenproblemen zijn, is stilaan aan het wegebben, merkt Vandenberghe in de praktijk. ‘Sommige mensen komen niet naar de geheugenkliniek omdat ze per se hinder ondervinden, maar omdat ze ongerust zijn voor wat de toekomst mogelijk brengt, vooral als er alzheimer in de familie voorkomt. Wie om die reden komt, kunnen we na bijkomend neuropsychologisch onderzoek vaak geruststellen. Zelfs als de werking van het geheugen wél afwijkingen vertoont, betekent dat nog niet meteen dat er sprake is van MCI. Mogelijk zijn er andere oorzaken zoals het obstructief slaapapneusyndroom of het gebruik van opioïden zoals tramadol. Als ook die mogelijkheden uitgesloten zijn, gaan we samen met de patiënt aan de hand van bepaalde tests op zoek naar biomerkers die op een onderliggende aandoening zoals alzheimer kunnen wijzen.’

Maar zelfs met een milde cognitieve stoornis kunt u nog veel doen om uw geest gezond te houden, stelt medisch antropoloog Reginald Deschepper. In zijn boek Je brein in topconditie geeft hij tientallen tips, gaande van levensstijlaanpassingen als stressmanagement en intermittent fasting tot supplementen als omega 3 en vitamine B.

Dé absolute breinbooster is volgens alle experts ontegensprekelijk fysieke activiteit. Naar schatting wordt 13 procent van alle dementiegevallen wereldwijd toegeschreven aan een gebrek aan beweging. Voldoende lichaamsbeweging heeft een positief effect op het volume van de hippocampus en het functioneren van de prefrontale cortex. Zelfs lichte beweging is al effectief. Een Amerikaanse studie uit 2011 toont aan dat oudere volwassenen die een jaar lang drie keer per week 40 minuten stevig wandelden, een toename van hun hippocampusvolume vertoonden, in tegenstelling tot een controlegroep.

‘Milde cognitieve stoornissen zijn niet altijd een voorbode van dementie, ze zijn wel een alarmsignaal’, benadrukt Deschepper. ‘Hoopgevend is dat er steeds meer studies aangeven dat cognitieve acteruitgang in een vroeg stadium omkeerbaar is als je verschillende risicofactoren tegelijk aanpakt. Denk aan fysieke inactiviteit, maar ook hoge bloeddruk, hoge cholesterol, obesitas, diabetes, roken, alcoholgebruik, sociaal isolement, gehoor- en zichtverlies en slaapproblemen. Dat is een resultaat dat nooit met geneesmiddelen bereikt kan worden. Het is jammer dat daar zo weinig aandacht voor is. In de media lees je voortdurend hoeraberichten over nieuwe alzheimermedicijnen, maar die vertragen de ziekte alleen maar en hebben heel wat bijwerkingen.’

‘Alzheimer in de familie hoeft geen reden tot paniek te zijn. Genen bepalen slechts tot 30 procent van onze breingezondheid.’

‘Ook alzheimer in de familie hoeft niet noodzakelijk reden tot paniek te zijn’, vervolgt Deschepper. ‘Genen bepalen slechts tot 30 procent van onze breingezondheid. Voor de grote meerderheid van de mensen is genetica geen lot, maar een factor die het risico vergroot of net verkleint. Heel wat genen kunnen aan- of uitgezet worden door wat je eet, hoe je leeft, hoeveel je beweegt of ontspant… Hoe meer beïnvloedbare factoren we ontdekken, hoe meer we aan preventie kunnen doen.’

Daar is de hersenpil: welke ‘slimme medicijnen’ houden uw brein bij de pinken?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise