Als alle baby’s tijdens hun eerste zes levensmaanden exclusief met moedermelk worden gevoed, kunnen er jaarlijks meer dan 800.000 levens worden gered.
Dat stelt Unicef, het VN-kinderrechtenfonds, in een mededeling die verspreid wordt naar aanleiding van de Wereldborstvoedingsweek, van 1 tot 7 augustus.
Jaarlijks worden zowat 77 miljoen pasgeborenen – ongeveer de helft van de boorlingen – niet aan de borst gezet binnen het uur na hun geboorte. Dat blijft onder meer in Sub-Sahara-Afrika en Zuid-Azië niet zonder gevolgen, zo waarschuwt Unicef. Want die kinderen blijven verstoken van essentiële voedingsstoffen en antilichamen die hen beschermen tegen ziekte en sterfte.
“Moedermelk is het eerste vaccin voor een baby, de eerste en de beste bescherming tegen ziekte”, zo verduidelijkt France Bégin, voedingsspecialiste bij Unicef. “Pasgeborenen zijn goed voor bijna de helft van alle sterfgevallen van kinderen onder de vijf jaar, een vroege borstvoeding kan het verschil tussen leven en dood maken.”
‘Uitstel verhoogt risico’
Hoe langer borstvoeding wordt uitgesteld, hoe groter het risico op een overlijden tijdens de eerste levensmaand. “Het uitstellen van borstvoeding met 2 à 23 uur na de geboorte, verhoogt het risico op sterven in de eerste 28 dagen van het leven met 40 procent. Het uitstellen met 24 uur of meer doet dat risico stijgen tot 80 procent”, stelt Unicef. “Als alle baby’s exclusief gevoed worden met moedermelk vanaf het moment dat ze geboren worden tot ze zes maanden oud zijn, kunnen meer dan 800.000 levens per jaar gered worden.”
Volgens de organisatie is er de voorbije vijftien jaar te weinig vooruitgang geboekt in het toedienen van borstvoeding aan pasgeborenen tijdens het eerste levensuur. Het grootste probleem is dat vrouwen niet altijd de hulp krijgen die ze nodig hebben. Daarnaast is het in vele landen gebruikelijk om een baby zuigelingenvoeding, koemelk of suikerwater te geven in de eerste drie dagen van het leven.
(Belga/RR)
