Tien jaar geleden stierf Andy Fierens bijna op de planken: ‘Ik hoop dat ze zullen lachen als ik doodga’

Andy Fierens, terug in de Arenberg, waar hij ooit neerviel. 'Na tien jaar werk ik mijn optreden af.' © Saskia Vanderstichele

Op 8 december 2008 kreeg dichter Andy Fierens een zware hersenbloeding op het podium van de Arenbergschouwburg. Tien jaar later keert hij terug naar dat theater in Antwerpen. Om een eresaluut te brengen aan hen die stierven op de planken. ‘Het is de mooiste dood die je je als artiest kunt inbeelden.’

8 december is een rare datum: het is de dag dat John Lennon vermoord werd en dat Andy Fierens zijn baard liet groeien.

Tien jaar geleden stond er een klein artikel op de variapagina’s van Gazet van Antwerpen: ‘In de kleine zaal van de Arenberg is dichter Andy Fierens (32) maandagavond in elkaar gestuikt. Even dacht het publiek dat het om een deel van de act ging, maar al snel werd de ernst van de situatie duidelijk. Hij had een hersenbloeding.’

Zoveel lange baardharen later. De dichter bladert door zijn agenda van 2008. In de week van 8 tot 14 december staan veel witte plekken, hij had geen grootse dingen gepland die dagen. ‘Zoals wel vaker gebeurt in het leven van een dichter’, lacht hij. Alleen achter 11 december 2008 staat: ‘+ vader’. ‘Hij was net een jaar eerder gestorven.’ En achter 8 december 2008: ‘Solo optreden. Arenberg. Open Podium.’ ‘Ik moest die avond optreden met andere dichters. Vooraf had ik tegen presentator Stijn Vranken gezegd: “Ik zal iets doen wat ik nog nooit gedaan heb.” Ik bedoelde gewoon dat ik nieuw werk ging brengen, maar wilde hem nieuwsgierig maken.’

Ongerust vroeg ik aan mijn vrouw of ik veranderd was. “Ja, je bent grappiger geworden”, antwoordde ze.

‘Het was een koude maandagavond, die 8e december. Ik vertrok met de fiets naar de Arenberg. Bij de overburen stond een groep mensen voor de deur hard te huilen. Er was die dag bij hen iemand overleden. Ik reed door. Onderweg zag ik dat de maan scheen tussen de wolken. Plots voelde ik steken in mijn hoofd, iets wat ik nog nooit had meegemaakt. Toen ik arriveerde aan de Arenberg, was de pijn niet meer te harden. In de backstage legde ik een flesje ijskoud bier op mijn hoofd. “Ik voel me niet goed”, zei ik tegen Vranken. “Mag ik als eerste optreden?”‘

‘Ik stapte het podium op en alles begon te duizelen. Om mezelf staande te houden, nam ik de microfoon vast. Ik rammelde mijn teksten af en dacht maar één ding: “Doe gewoon voort, het gaat over, niemand zal iets merken.” En dan ging het licht uit. Dat van mij, toch. (lachje) Daar stopt mijn herinnering.’

De rest van zijn verhaal heeft hij alleen van horen zeggen. Hij viel op de planken van de Arenberg. Eerst lachte het publiek. Ook Vranken, die dacht dat het een deel was van Fierens’ nieuwe act. Toen hij bleef liggen, gingen er een paar alarmbellen af.

De voorstelling werd stilgelegd en in de coulissen belden ze een ambulance. Aan de rand van het podium hield dichter Maarten Inghels intussen zijn hand vast. Een kwartier later probeerde een verpleger Fierens te reanimeren. De dichter deed even zijn ogen open, wierp een laatste blik op het publiek. Daarna werd hij op een brancard gehesen en afgevoerd. Een paar dichters fietsten de ziekenhuiswagen achterna.

‘Onderweg moest ik overgeven, ik rilde over heel mijn lijf en was kletsnat van het zweet. Ze hebben me eerst naar het Sint-Vincentiusziekenhuis gebracht. Omdat ze me daar niet konden helpen, werd ik naar het Middelheim gereden. De hoofdpijn bleef duren. Ik had zo veel pijn dat ik me afvroeg of ik de ochtend wel zou halen. Ik dacht aan mijn vrouw en twee kinderen. Hoorde ook de stem van mijn moeder, die naast mijn bed stond. “Komt het door zijn levensstijl, dokter?”‘

‘Ik was 32, toen. Ooit was ik beginnen op te treden om mijn verlegenheid te overwinnen. Op school zeiden de mensen van het CLB tegen mijn ouders: “Uw zoon lijdt aan overinteresse.” Ik wilde altijd al iets doen met die verwondering. De wereld zien en een avontuurlijk leven leiden. Daarom werd ik dichter. (lacht) Ik herinner me nog mijn eerste optreden, in café Den Hopsack in Antwerpen. Achttien was ik, ongelofelijk zenuwachtig en bang voor al die vreemde gezichten. Ik zag het publiek als een monster, een veelkoppige draak die mij wilde verscheuren. En hoe vecht je tegen een monster? Je roept en brult om het op afstand te houden. Zo maakte ik naam, als de man die veel kabaal maakte op het podium.’

Tien jaar geleden stierf Andy Fierens bijna op de planken: 'Ik hoop dat ze zullen lachen als ik doodga'
© Saskia Vanderstichele

‘Met de jaren leerde ik doseren en mijn stem gebruiken als instrument. Vaak bleef ik plakken na een optreden. Ik hield van de nacht en de wilde, vrolijke feesten die erbij hoorden. Drugs heb ik nooit genomen. Al moet je dat niet opschrijven, want dat is niet cool. (lacht) Doordat ik vaak op tournee ging, zag ik ook een stuk van de wereld: Canada, Japan, Roemenië, Zuid-Afrika… Ik leidde het leven dat ik wilde, dat van een rock-‘n-rolldichter.’

‘Toen ik op dat bed in het Middelheim aan het klappertanden was, dacht ik: oké, het is een goede rit geweest. Hoe graag ik ook leefde, ik had vrede met het einde.’

‘Uiteindelijk bleek dat mijn hersenbloeding niets te maken had met mijn levensstijl. Een van de aders in mijn hoofd had een te dunne vaatwand. Mijn hoofd bleek een tijdbom, ooit moest het eens fout lopen. “We moeten je nu opereren of je gaat dood”, zei de dokter de volgende ochtend. “Er zijn twee opties. Ofwel zagen we je schedel open. Ofwel voeren we een ingreep uit via een katheder in je lies. “Dat tweede, dokter”, kreunde ik, “ik wil dat tweede.”‘ (lacht)

Ook de verpleegster Bo, die hem toen verzorgde, is hij nooit vergeten. Ze controleerde elke dag of de vele sondes in zijn lijf nog goed zaten.

bo licht op als een satelliet in de uitgestorven kosmos

voor ik mijn hand in de hare kan leggen is ze de kamer alweer uit

de pijn die blijft is een loeiende koe

tot in het merg wordt mij een les gespeld

ik klamp me vast aan de stang van de nacht

ik heet zus of zo ik ben zoveel jaar

en vandaag imiteer ik het leven

‘Na de operatie werd ik wakker in een ander lichaam. Mijn smaakpapillen waren de kluts kwijt. Niets smaakte nog zoals ik het mij herinnerde. Het enige wat ik nog lustte, was thee met melk en honing. Ik at alleen nog fruit, had ook last van evenwichtsstoornissen, paniekaanvallen en extreme vermoeidheid. Soms wandelde ik naar de bakker en moest ik onderweg op het voetpad gaan zitten omdat het niet meer ging. En voortdurend waren die steken er weer in mijn hoofd. En de angst: o nee, het begint weer, deze keer ga ik dood.’

”s Nachts sliep ik maar een uur of twee. Als ik dan toch eindelijk in slaap sukkelde en mijn vrouw me even niet meer hoorde ademhalen, schudde ze me bezorgd wakker om te controleren of ik nog leefde. Soms ging ik een paar dagen weg van huis. Zogezegd om te schrijven, maar eigenlijk lag ik ergens miserabel op een bed in een goedkoop hotel. Ik was een zombie geworden, terwijl er uiterlijk niets aan mij te zien was. Ik wilde ook helemaal geen slachtoffer zijn. De dokter vertelde me dat mensen na een hersenletsel vaak van karakter veranderen, en meestal niet ten goede: wie altijd vriendelijk was, wordt kortaf en onverdraagzaam, krijgt woede-uitbarstingen of is snel geïrriteerd… Een beetje zoals dokter Jekyll die na een drankje plots Mr. Hyde werd. Ongerust vroeg ik aan mijn vrouw of ik veranderd was. “Ja, je bent grappiger geworden”, antwoordde ze. Al was het voor haar ook niet gemakkelijk. In mijn ziekenhuisperiode moest ik haar soms zeggen: “Vanavond niet schat, er steekt een sonde in mijn lul.”‘

Hij lacht hard en zegt dan: ‘Humor is een fantastisch medicijn dat me vaak heeft geholpen.’

Tien jaar geleden stierf Andy Fierens bijna op de planken: 'Ik hoop dat ze zullen lachen als ik doodga'
© Saskia Vanderstichele

‘In het voorjaar van 2009 nam mijn goede vriend Michael Vandebril me mee naar een optreden van Vic Chesnutt in de Arenbergschouwburg. Het was de eerste keer dat ik daar terugkwam. Dat voelde vooral heel raar. Mijn lichaam blokkeerde, ik moest mezelf dwingen om over de drempel te stappen. Ik kende Chesnutt niet. Hij zat in een rolstoel, zag eruit alsof hij zelf ook een zware hersenbloeding gehad had. Maar eigenlijk was hij verlamd geraakt door een verkeersongeluk. Alleen met zijn handen kon hij nog een beetje gitaar spelen, maar dat deed hij zo bezield dat het fantastisch was. Het werd een wonderlijke avond. Een paar maanden later, met kerst, hoorde ik dat Chesnutt zelfmoord gepleegd had, met een overdosis spierverslappers. Dat raakte me heel erg, omdat het zo confronterend was. De dood kwam plots weer veel te dichtbij.’

‘Sinds die 8e december had ik niet meer op het podium gestaan. Al mijn optredens waren geannuleerd. Ik was wel terug on the road. Alleen reisde ik nu niet meer van stad naar stad, maar van keukentafel naar sofa en van sofa naar bed. Ik voelde me lusteloos en moest denken aan een quote uit Fear and Loathing in Las Vegas van de journalist-schrijver Hunter S. Thompson: ‘Buy the ticket, take the ride.’ Waarmee hij eigenlijk wilde zeggen: soms moet je iets doen wat niet zonder risico is, maar eigenlijk heb je geen andere optie. Van de dokter moest ik zo veel mogelijk rusten, maar daardoor voelde ik me zo nutteloos dat ik alleen maar verder wegkwijnde. Ook voor mijn kinderen wilde ik me niet laten gaan. Uiteindelijk ben ik, tegen het uitdrukkelijke advies van mijn dokter in, weer gaan optreden. De eerste keer was met andere performancedichters in Japan, op uitnodiging van de Vlaamse Gemeenschap. Toen ik daar aankwam, was ik al een paar dagen wakker. Ik was volledig gecrasht, heb mijn hotelkamer ondergekotst. Maar het optreden was fantastisch.’ (lacht)

Fierens bleef optreden. Buy the ticket, take the ride: het werd een mantra in zijn hoofd. ‘Alleen al onderweg zijn, weer verre horizonten zien, luchtte op. Het waren kleine kicks, maar ze hielpen. Op wilskracht deed ik dingen die ik eigenlijk niet aankon. En om de pijn te verdoven, nam ik geen medicijnen maar dronk ik. Niet dat ik voortdurend straalbezopen rondliep, maar voor een sociale drinker was ik wel buitengewoon sociaal.’

‘Op een avond moest ik optreden op de Gentse Feesten. Vooraf had ik met vrienden een paar glazen gedronken. Eén te veel, blijkbaar, want ik verstond mezelf niet meer op het podium. Het was bijzonder gênant. Ik excuseerde me uitgebreid en ben van het podium gestapt. Achteraf bleek dat niemand iets aan me had gemerkt. Het zat allemaal in mijn hoofd. Sinds die dag heb ik nooit meer gedronken voor een optreden.’

‘Wat ook geholpen heeft, zijn de verhalen van anderen. Ik zag een reportage over Edwyn Collins, die in de jaren negentig een grote hit had met A Girl Like You. Ook hij is getroffen door een zware hersenbloeding, maar is er veel slechter uitgekomen. Hij kon zijn arm niet meer bewegen, zijn spraakvermogen was aangetast en zijn geheugen werkte niet meer zoals vroeger. Een tijdlang kon hij nog maar één ding zeggen: “De mogelijkheden zijn eindeloos.” En toch zette hij door. In vergelijking met hem heb ik veel geluk gehad. Sinds een jaar of drie ben ik eindelijk weer de oude. Ik heb er niets aan overgehouden, behalve mijn lange baard. Vroeger had ik een stoppelbaard. De eerste maanden na mijn hersenbloeding had ik de fut niet meer om die te scheren. Tot ik uiteindelijk bekend werd als de man met de lange baard.’

Na de operatie werd ik wakker in een ander lichaam en liet ik mijn baard groeien.

Op het podium en in interviews sprak Fierens nooit over de hersenbloeding. Behalve dan in die ene versregel: ‘ ik heb de negen levens van een kat en er zit sleet op nummer acht‘. En een keer vroeg iemand uit de zaal hem om het gedicht ‘Bo’ voor te lezen. ‘Dat heb ik ook gedaan, maar niet van harte. Omdat dat gedicht te persoonlijk is. Het herinnert me aan iets waaraan ik eigenlijk niet meer wil denken.’

Een paar maanden geleden bladerde de dichter door zijn agenda van 2018. Achter 8 december stond er niets. ‘Misschien was het tijd om na tien jaar alles af te sluiten. Ik vroeg me af wie er minder geluk gehad had, wie er gestorven was op de planken.’

‘De klassiekers kende ik, natuurlijk. Zoals Mark Sandman van de band Morphine, die op een festival nabij Rome gestorven is. Of Molière, die tijdens de opvoering van De ingebeelde zieke begon te hoesten en achter het podium doodviel. En op YouTube had ik de beelden gezien van de komiek Tommy Cooper, die in een tv-programma een hartaanval kreeg. Zijn publiek bleef maar lachen, terwijl hij door het gordijn op de grond viel. Maar tot mijn verrassing waren zij lang niet de enigen. Er zijn ontzettend veel artiesten op het podium gestorven. Zangers die een hartaanval of een hersenbloeding kregen tijdens een voorstelling of bij applaus achteraf. Goochelaarsassistentes die in tweeën werden gezaagd. Of acteurs die Judas speelden en per ongeluk zichzelf kruisigden op het podium.’

‘Ik was benieuwd naar hun laatste woorden. Vlak voor hij op de planken van de Metropolitan Opera in New York viel, had Leonard Warren gezongen: ” Morir, tremenda cosa” – “Sterven, het is verschrikkelijk”. En de Italiaanse zanger Giuseppe Mango zei nog net “Excuseer me” voor hij tijdens zijn grote kraker Oro stierf. Sterk. Zelf was ik waarschijnlijk niet verder dan “Shit, nu al?!” gekomen. (lacht)

‘Sommigen bliezen nog een laatste noot. Zoals de saxofonist Finn Martin, die een act had waarbij hij letterlijk van een hoge wand af liep met zijn saxofoon. Hij hing vast aan een kabel. Tot hij op een dag vergeten was zichzelf vast te gespen. Het was het einde van zijn grote Vertigo-tour. Anderen hadden dan weer gewoon pech. Zoals de bebopjazztrompettist Lee Morgan. Die kreeg het tijdens een optreden aan de stok met zijn drugsdealer. Tijdens de pauze belde hij naar zijn vriendin en vroeg haar om zijn pistool te brengen. Toen ze aankwam, zag ze hem smossen met een andere vrouw en schoot ze Morgan dood. Het tweede deel van het optreden ging niet door wegens onvoorziene omstandigheden.’

‘Maar het mooiste verhaal is toch dat van het orkest van de Titanic, dat maar bleef spelen. Zij wisten dat ze gingen sterven, want er waren geen sloepen meer. En toch gaven ze niet op. Hoe toegewijd kun je zijn?’

‘Daarom wil ik op 8 december een eerbetoon organiseren aan hen, maar ook aan alle anderen die gestorven zijn op de planken. Toen ik over dat idee vertelde aan een paar bevriende artiesten, vroeg iedereen: “Mag ik niet meedoen?” Herman Brusselmans zal bijvoorbeeld een ode brengen aan Louis Paul Boon, die gestorven is aan zijn schrijftafel. Marcel Vanthilt aan Mark Sandman en Mauro aan Dimebag Darrell, de gitarist van Pantera die toevallig ook op 8 december vermoord is op het podium.’

Ik ben altijd heel geïnteresseerd geweest in artiesten hun famous last words. Zelf zou ik waarschijnlijk niet verder dan “Shit, nu al?!” gekomen zijn.

Fierens zelf zal de avond aan elkaar lullen. Omdat hij graag lult, maar ook een beetje als therapie. ‘Ik wil op 8 december een periode afsluiten, maar het zal geen trieste avond worden. We gaan onze middelvinger opsteken naar de dood, in naam van het leven. Dat is voor mij toch nog altijd lef, lol en avontuur. Maar als ik dan toch moet sterven… dan liefst zo. Staand en in het harnas. Ik heb voor de rest van mijn leven al genoeg gelegen. Voor een artiest is dat toch de mooiste dood. Sterven terwijl je aan het doen bent wat je het liefst doet: anderen vermaken.’

‘Toen ik die achtste neerviel op het podium, lachten de mensen. Zoals bij Tommy Cooper. Achteraf bekeken ben ik daar blij om. We overdramatiseren de dood en nemen hem veel te serieus. Doodgaan hoort bij het leven. Je moet ook blij zijn met wat iemand bij leven gegeven heeft.’

‘Ik zal mijn best doen op 8 december, maar kan niets garanderen. (lacht) Voor alle zekerheid ga ik een matras meenemen naar de Arenberg. Als ik dan val, val ik deze keer zacht. Ik hoop ook dat de mensen die er tien jaar geleden bij waren, nu opnieuw komen. Wat er ook gebeurt, deze keer wordt de voorstelling niet stilgelegd. The show must go on!’

‘Eigenlijk kan er maar een ding fout lopen: dat er geen publiek is. Dan sterf je op de planken voor een lege zaal. Of voor maar één persoon. En die denkt dan: o nee, nu moet ik die artiest ook nog eens gaan reanimeren. Zo ontzettend treurig. Dat wil ik liever niet meemaken.’

Behalve als die ene persoon de verpleegster Bo is, die mooie satelliet in een uitgestorven heelal.

Sterven op de planken, op 8 december in de Arenberg, met onder meer Marcel Vanthilt, Mauro Pawlowski, Herman Brusselmans, Josse De Pauw, Annelies Verbeke en Peter Holvoet-Hanssen. De inkomsten van de avond gaan naar de afdeling revalidatie van ZNA Middelheim. Op 14 mei 2019 wordt de voorstelling opnieuw opgevoerd. Meer info: www.arenbergschouwburg.be.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content