Sociaal psycholoog Alain Van Hiel staat stil bij de impact die een bijna-doodervaring kan hebben op de manier waarop iemand in het leven staat.
Tussen de dagelijkse krantenkoppen viel deze op: “Een bijna-doodervaring maakt je leven daarna nog zoveel beter.”
UGent-collega Koen Schoors vertelde onder andere over een reis in Georgië en meer bepaald een overval van de trein waarin hij zat. “Het was even spannend,” liet hij zich droogjes ontvallen. Maar dan nam zijn verhaal een mooie wending: “Achteraf heeft het me gerustgesteld. Elke dag voelt als een cadeautje dat je mag uitpakken.”
Een overval als louterend moment? Het kan blijkbaar.
Bijna-doodervaringen als een trailer van het hiernamaals. Sommigen zien er aanwijzingen in van hoe een volgend leven na de dood eruit kan zien. Geen wonder dat ze tot de verbeelding spreken.
Maar… maken ze het leven zelf beter? Wat zegt de wetenschap hierover?
Wat is een bijna-doodervaring?
In 1975 schreef de Amerikaanse arts Raymond Moody het boek ‘Life after Life’. Het is een baanbrekend werk waarin hij honderden verhalen verzamelde van mensen die op het randje van de dood balanceerden. Sindsdien zijn er duizenden getuigenissen bijgekomen.
De meeste mensen die zo’n ervaring rapporteren, waren klinisch dood of kwamen akelig dicht in de buurt. Geen hersendood, want dan zouden ze hun verhaal niet meer kunnen navertellen. Het gaat dus om dat mysterieuze moment waarop het bewustzijn lijkt los te koppelen van het lichaam—als een loszittende stekker uit het stopcontact van het leven.
Wat maken mensen mee aan de rand van de dood?
Vaak zijn het emotionele en spiritueel-mystieke ervaringen. Typische elementen omvatten een terugblik op gebeurtenissen uit het leven, of het gaat over ontmoetingen met overledenen. Soms zegt een van die overledenen aan de persoon in kwestie terug te keren naar zijn of haar aards bestaan. Sommigen hebben een gevoel van vrede en gelukzaligheid, waarbij ze één zijn met het universum.
Anderen rapporteren een ontmoeting met God of iets religieus, of ze beweren dat ze door een tunnel vlogen of door een leegte naar een fel licht. Soms vallen mensen in een leegte, of betreden ze de duisternis, als in een ‘bad trip’.
Wat ook vaak voorkomt zijn uittredingservaringen, zoals wanneer iemand als toeschouwer naar zijn eigen lichaam op de operatietafel kijkt.
Verandert zo’n ervaring je écht?
Ja! Velen leren uit deze ervaring om alles op een andere, nieuwe manier te zien, waardoor de ontbrekende puzzelstukjes samenvallen en het leven nu een geheel vormt.
Mensen komen ‘terug uit de bijna dood’ met een hernieuwde waardering voor het leven, meer compassie, minder materialisme en een verminderde angst voor de dood.
Alsof je na een bijna-doodervaring ineens beseft: “Waarom stressen over de file als ik bijna het hiernamaals heb bezocht?”
Waarom? Een omweg via psychedelica
De Belgische onderzoekster Charlotte Martial vergeleek bijna-doodervaringen met duizenden gebruikerservaringen van psychedelica. Springt eruit: de gelijkenis tussen bijna-doodervaringen en de roes veroorzaakt door ketamine.
Gebruikers van ketamine rapporteren eveneens uittredingen, mystieke inzichten, herbeleefde jeugdherinneringen en het gevoel in een andere realiteit te zijn beland.
Psychologen onderzoeken nu of psychedelica in geringe (!) doses therapeutisch werken. Niet elke therapeut staat te springen voor deze controversiële behandeling, maar het idee is dat deze middelen diepgewortelde patronen kunnen beïnvloeden en associaties die normaal ‘vastzitten’ en onbereikbaar zijn terug ‘loswrikken’, waardoor deze veranderen.
Let wel: zowel psychedelica als bijna-doodervaringen kunnen ook desoriënterend zijn, met gevoelens van woede, depressie en vervreemding van familie en vrienden. Therapeutisch gebruik van deze middelen vereist begeleiding en een veilige context.
Even terug naar de bijna-doodervaring: mensen rapporteren dus ervaringen die lijken op deze veroorzaakt door het gebruik van ketamine. Blijkbaar zijn mensen zo geprogrammeerd dat ze tijdens hun laatste momenten in een zalige roes vertoeven.
Conclusie
Omdat bijna-doodervaringen ons iets leren over het leven wat we anders nooit zouden ervaren, leren ze ons wat er écht toe doet. Over hoe het voelt om los te laten, en dan weer vast te grijpen.
Koen Schoors heeft hachelijke, gevaarlijke momenten meegemaakt. Strikt genomen had hij geen bijna-doodervaring op reis in Georgië. Zijn hart is blijven kloppen en zijn bewustzijn was intact. Maar het is wel een feit dat bijna-doodervaringen – letterlijk klinisch dood zijn of akelig dicht in de buurt komen – het leven inderdaad intenser en rijker kunnen maken.
Waarom ze dat doen? Omdat ze diep zittende associaties in de hersenen veranderen.
Een flirt met de dood – niemand die het zichzelf toewenst – kan je leven toch blijvend oppeppen.
Alain Van Hiel is hoogleraar Sociale Psychologie aan Universiteit Gent.