Pilootproject verkort kraamverblijf groot succes: ‘Vrouwen ervaren de verkorte ligduur steeds meer als normaal’

'Het is niet de bedoeling om te besparen, maar om efficiënter even goede zorg aan te bieden.' © iStock
Lina El Bakkali
Lina El Bakkali Medewerker Knack.be

Het proefproject om het kraamverblijf in te korten, is met een jaar verlengd tot juni 2019. De initiatiefnemers zijn alvast enthousiast. ‘Er is duidelijk een mentaliteitswijziging aan de gang’

Het pilootproject om nieuwe moeders sneller naar huis te sturen na de bevalling duurt langer dan voorzien. Het project startte in 2016. Twee jaar later had een eindevaluatie moeten volgen, maar die kwam er niet omdat het project op dat moment nog niet klaar was voor een nationale uitbreiding. Daarom werd het project verlengd met een jaar, tot juni 2019.

Bij de start van het pilootproject in 2016 was al aangegeven dat een eventuele verlenging met een jaar mogelijk was. Wij zijn nu bezig met de evaluatie van de eerste twee jaren’, zegt Tijs Ruysschaert, woordvoerder van minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD).

‘Tijdens dit extra jaar werken we met een gestandaardiseerd zorgtraject voor alle regio’s. Vrouwen gaan nu in alle deelnemende ziekenhuizen ten laatste 72 uur na de bevalling naar huis. Zo komt iedereen op dezelfde lijn te staan’, zegt Lies Versavel van vzw de Bakermat, het Expertisecentrum voor Kraamzorg dat mee aan de basis lag van het proefproject in de regio Leuven.

Timing ongelegen

Door een extra proefjaar in te voeren, valt het einde van het project net na de federale verkiezingen van dit jaar. Minister De Block die de zaadjes heeft geplant voor het project, zal dus misschien niet meer de beslissende minister zijn.

Er hangt dus veel af van de toekomstige minister, maar het project heeft zulke goede resultaten gehad dat ik me niet kan inbeelden dat het niet nationaal uitgerold zou worden.

Anne Dedry (Groen)

Volgens Anne Dedry (Groen), oprichtster van vzw De Bakermat, valt de timing van de nieuwe eindevaluatie van het proefproject in 2019 zeer ongelegen. Een verlenging van het project was volgens haar dus zeer aangewezen. ‘Momenteel kunnen we nog geen nieuw beleid uitvoeren omdat de regering in lopende zaken is. Maar in juni 2019, zo snel na de verkiezingen, hebben we zeker nog geen nieuwe minister van Volksgezondheid. Zo snel zal er geen nieuwe regering zijn. Daarom wil ik het proefproject nog langer laten lopen. Zo krijgt de nieuwe minister tijd om grondig op de hoogte te worden gesteld van het project om dan een gegronde beslissing maken. Er hangt dus veel af van de toekomstige minister, maar het project heeft zulke goede resultaten gehad dat ik me niet kan inbeelden dat het niet nationaal uitgerold zou worden.’

Volgens Ruysschaert is de verlengingsaanvraag nog niet goedgekeurd omdat een voortzetting mogelijk onnodig is. ‘De komende maanden bekijken we hoe we verder gaan met deze projecten. We zijn druk bezig met de evaluatie van de eerste twee jaren. Als we voor juni al tot algemene beleidslijnen komen, is een verlenging van de pilootprojecten, en van het budget voor de opvolging ervan, niet nodig. Als een verlenging aangewezen is, zullen we opnieuw in coördinatiebudget moeten voorzien.’

Reorganisatie van de zorg

Belgische moeders verblijven na de bevalling gemiddeld vier nachten in het ziekenhuis. Het Europese gemiddelde bedraagt drie dagen. Om het Belgische gemiddelde op termijn te verlagen naar het Europese gemiddelde van drie dagen, is een reorganisatie van de (postnatale) zorg en een investering in de sector nodig. Zo gingen in 2016 zes proefprojecten van start om moeders, in het geval van een ongecompliceerde zwangerschap en bevalling, vroeger naar huis te sturen.

‘De mama’s doen mee op vrijwillige basis, maar we moedigen deelname wel aan. Als er gegronde redenen zijn voor een langer ziekenhuisverblijf, blijven de vrouwen natuurlijk langer. Maar we proberen het verkort kraamverblijf al zo vaak mogelijk toe te passen’, aldus Dedry. In de regio Leuven heeft in totaal 61 procent van de vrouwen meegedaan aan het proefproject. Als blijkt dat de zorgkwaliteit gewaarborgd is, zal een algemeen beleid uitgewerkt worden na de eindevaluatie van het project.

Tussentijdse evaluaties

Het pilootproject wordt nauw opgevolgd. ‘Elke zes maanden rapporteren de ziekenhuizen aan de overheid’, aldus Lies Versavel. ‘De resultaten zijn zeker positief. De moeders zijn tevreden. Vrouwen ervaren de verkorte ligduur steeds meer als “normaal”. Het aantal heropnames is, in tegenstelling tot wat verwacht werd, niet toegenomen. Onder andere omdat enkel moeders en baby’s die aan heel wat ontslagcriteria voldoen, vervroegd naar huis kunnen.’

‘Het proefproject zit goed in elkaar Er is een betere samenwerking tussen de eerstelijnszorg, de zorg buiten het ziekenhuis, en de tweedelijnszorg, de zorg in het ziekenhuis’, zegt Dedry. ‘Het is niet de bedoeling om te besparen, maar om efficiënter even goede zorg aan te bieden. En volgens de tussentijdse evaluaties lijkt dat zeker te lukken. Ik ben ervan overtuigd dat het project klaar is om nationaal uit te rollen. Er zijn natuurlijk nog werkpunten, maar we mogen de problemen niet opblazen, want de voordelen van het project zijn lovenswaardig. ‘

‘We stellen vast dat ook in andere ziekenhuizen, die niet deelnemen aan de proefprojecten, de ligduur na de bevalling is verkort. Er is duidelijk een mentaliteitswijziging aan de gang: iedereen beseft dat een kerngezonde mama met een pasgeboren, kerngezonde baby niet onnodig lang in het ziekenhuis hoeft de verblijven. Moeder en kind kunnen veel beter en comfortabeler thuis opgevangen worden, ondersteund door de juiste postnatale zorg’, zegt Ruysschaert.

Verhoogde werkdruk

Hoewel de algemene tevredenheid bij de nieuwe moeders hoog ligt, creëert het verkorte kraamverblijf een hogere werkdruk bij de artsen en vroedvrouwen. ‘Door het kortere kraamverblijf moeten we in veel kortere tijd meer informatie geven aan de mama’s en de medische zorg moet veel sneller gebeuren. Ook de thuiszorg brengt extra werk. Niet alleen moeten we ons daaraan aanpassen, maar ook administratief is het een extra last. Er is te veel papierwerk mee gemoeid. De werkdruk, die voor ver verkort kraamverblijf al hoog lag, is nog hoger geworden. Een elektronisch medisch dossier zou al een groot verschil maken’, zegt een Leuvense vroedvrouw.

Hoewel de algemene tevredenheid bij de nieuwe moeders hoog ligt, creëert het verkorte kraamverblijf een hogere werkdruk bij de artsen en vroedvrouwen.

Dedry erkent de werkdruk waar artsen en vroedvrouwen onder gebukt gaan, maar benadrukt dat die na verloop van tijd beter zal gaan. ‘Die verhoogde werkdruk is reëel, maar artsen en vroedvrouwen in de tweedelijnszorg moeten meer durven overlaten aan de eerstelijnszorg. Zij nemen de zorgen naadloos over. Omdat ze het goed willen doen, hebben de artsen en vroedvrouwen in het ziekenhuis het gevoel dat ze alles wat ze vroeger op vier dagen deden, nu op kortere tijd moeten doen. Dat gevoel moeten ze kunnen loslaten. Het vertrouwen moet groeien. Het gebrek aan een elektronisch dossier dat iedereen kan inkijken, is echter echt een groot pijnpunt. Nu is er veel te veel dubbel werk. Griffel en lei is niet meer van deze tijd om gegevens uit te wisselen. De nieuwe telematicapremie voor vroedvrouwen is wel al een kleine stap in de juiste richting.’

De telematicapremie is een forfaitair bedrag dat het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) jaarlijks betaalt aan verschillende medische zorgverleners die hun dossiers elektronisch beheren. Vroedvrouwen zullen dit jaar, als ze voldoen aan de zes voorwaarden, de premie online kunnen aanvragen voor volgend jaar.

Prenatale zorg

Het pilootproject focuste tot nu toe vooral op de postnatale zorg. Zo kreeg elke vrouw die het ziekenhuis vervroegd verliet, binnen de 24 uur bezoek van een vroedvrouw om te helpen waar nodig. Het Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg heeft gepreciseerd dat de gehele periode van zwangerschap tot na de geboorte moet worden gereorganiseerd als een ononderbroken periode.

Ook de prenatale zorg is dus belangrijk voor een vlot verloop tijdens en na de bevalling. Elke vrouw zou tijdens de zwangerschap al zoveel mogelijk informatie moeten krijgen en contact moeten hebben met de vroedvrouw. Zo kan de zorg vlot lopen en moet niet alles gebeuren tijdens het kraamverblijf. ‘De prenatale zorg uitbreiden zal de werkdruk bij het zorgpersoneel verlagen’, aldus Dedry.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content