Jongste van de klas krijgt vaker ADHD-label

© iStockphoto

Onvolwassen gedrag bij jonge kinderen wordt soms verkeerd gezien als een symptoom van ADHD. Vandaar dat de jongste kinderen van een klas soms onterecht met de concentratiestoornis gediagnosticeerd worden.

Volgens een nieuwe studie hebben de jongste kinderen in de klas meer kans om het label ‘ADHD’ opgeplakt te krijgen. Dat schrijft Time magazine op haar website. De studie, geleid door gezondheidsresearchanalist Richard Morrow van de Universiteit van British Columbia, bekeek het verschil in het aantal met ADHD gediagnostiseerde kinderen die geboren werden net voor of net na de inschrijvingsstop van scholen. In British Columbia valt die stop op 31 december. Dat wil zeggen dat kinderen die in december geboren zijn de jongste van de klas zijn en dat in januari geboren kinderen de oudste zijn.

Het onderzoek wees uit dat in december geboren kinderen 39 procent meer kans hebben om gediagnostiseerd te worden met ADHD, en 48 procent meer kans hebben om daar medicatie voor te krijgen in vergelijking met in januari geboren kinderen uit dezelfde klas. Ook bleek dat hoe later op het jaar een kind geboren wordt, hoe mee kans het heeft om het ADHD-label opgespeld te krijgen.


Rekening houden met relatieve volwassenheid

Dat er door enkel te kijken naar de geboortedatum van de kinderen zo’n verschil te merken is tussen het aantal ADHD-diagnoses, wijst er sterk op dat minder volwassene leerlingen onterecht als ADHD-er bestempeld worden. “Uit onze studie komt duidelijk naar boven dat de jongere kinderen in een klas een grotere kans hebben om een ADHD-diagnose te krijgen en daar ook medicatie voor te ontvangen dan de oudere kinderen.” Zegt Morrow aan de website van Time magazine. “Maar men moet rekening houden met de relatieve volwassenheid van de kinderen. Bij gedragsproblemen moet altijd aan de verschillen in leeftijd en volwassenheid gedacht worden.”

Het verschil in diagnoses viel zowel bij jongens als bij meisjes op te merken. Bij meisjes kwam het zelfs vaker voor, wat opvallend is gezien jongens normaal vaker met ADHD gediagnostiseerd worden. Volgens Morrow is het ontbreken van objectieve tests of criteria een belangrijk deel van het probleem. “De diagnose wordt gebaseerd op de beoordeling van verschillende mensen, ouders, familieleden, leerkrachten en anderen”, aldus Morrow. “Er wordt gewoon gekeken of het gedrag van het kind overeenkomt met het verwachte gedrag voor zijn leeftijd.” Dat kan problematisch zijn omdat er gewoon geen consensus bestaat over hoe kinderen zich op een bepaalde leeftijd moeten gedragen en omdat kinderen zich aan een verschillend tempo ontwikkelen.


‘Medicatie voorschrijven op basis van vergelijkingen is ongepast’

Morrow en zijn team zeggen dat dokters, wanneer ze een kind voor ADHD onderzoeken, niet genoeg de nadruk leggen op het belang van het volledige plaatje. Volgens hen moet het gehele gedrag van het kind bekeken worden, zeker op school. Wanneer een kind een jaar jonger is dan zijn klasgenoten is het niet eerlijk om zijn gedrag en interactievermogen te vergelijken zonder daarbij het leeftijdsverschil in rekening te brengen.

Verder is het volgens Morrow ongepast om jonge kinderen medicatie voor te schrijven gebaseerd op vergelijkingen. Zeker wanneer het om ADHD-medicatie gaat. Hoewel die relatief veilig is komen er toch bijwerkingen bij kijken, waaronder verandering in slaappatroon, eetlust en groei. Een kind onterecht het ADHD-label opplakken kan daarnaast ook sociale en psychologische problemen veroorzaken omdat ouders en leerkrachten hem anders zullen behandelen.


Kinderen in verschillende settings evalueren

Om verkeerde diagnoses te voorkomen, stelt Morrow voor dat dokters kinderen in verschillende settings evalueren in plaats van enkel op school. Ook thuis, bij sportclubs, in de kerk of in andere sociale situaties moet het gedrag bekeken worden. Dat is momenteel al een deel van de richtlijnen rond het diagnosticeren van ADHD, maar waarschijnlijk hechten dokters meer waarde aan de schoolevaluatie omdat kinderen het merendeel van hun tijd in een klaslokaal doorbrengen.

Artsen moeten ook onthouden dat niet elke afwijking van zogenaamd normaal gedrag een symptoom van een medische conditie is. “Verschillen in gedrag kunnen ook gewoon naar boven komen vanwege verschillen in leeftijd of vanwege het feit dat kinderen aan verschillende tempo’s ontwikkelen”, aldus Morrow. (PC)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content