Jongeren beginnen later te roken

Rokende tiener © Istock

Belgische jongeren roken hun eerste sigaret steeds later. Het aantal vijftienjarige jongens dat al gerookt had op 13-jarige leeftijd is gedaald van 26 naar 22 procent, bij meisjes daalde dat percentage van 22 tot 13.

Het aantal Europese 15-jarigen die op 13-jarige leeftijd of vroeger hun eerste sigaret hebben gerookt, is in vier jaar tijd gedaald van 24 naar 17 procent. Dat blijkt uit een onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Toch blijkt uit de studie ook dat er nog grote verschillen zijn tussen jongens en meisjes qua gezondheid, en dat de sociale achtergrond daarin een grote rol speelt.

De “Health Behaviour in School-aged Children”-studie (HBSC) wordt elke vier jaar afgenomen bij 220.000 leerlingen van 11, 13 en 15 jaar uit 42 voornamelijk Europese landen of regio’s. Ze gaat onder meer na hoe tevreden jongeren zijn over hun leven, en hoe gezond ze leven.

Meisjes versus jongens

Tussen 2009-2010 en 2013-2014 (de meest recente studie, red.) is het aantal vijftienjarige jongens dat al gerookt had op 13-jarige leeftijd gedaald van 26 naar 22 procent, bij meisjes daalde dat percentage van 22 tot 13. De Belgische jongeren scoren hier beter dan het gemiddelde: in Franstalig België gaat het nog om 13 procent van de meisjes en 14 procent van de jongens, in Vlaanderen 10 procent van de meisjes en 14 procent van de jongens.

Toch wordt deze positieve trend overschaduwd door andere aspecten. Zo daalt de algemene tevredenheidsfactor bij jongeren naargelang ze ouder worden, en zijn er grote verschillen tussen de geslachten als het op gezondheid aankomt.

Vlaanderen versus Wallonië

Terwijl meisjes geneigd zijn om meer groenten en fruit te eten en hun tanden vaker poetsen dan jongens, maken ze vaker melding van een negatief zelfbeeld

Zelfs in België zijn er verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië als het over de gezondheid gaat. Zo verklaarden 36 procent van de 11-jarige meisjes en 30 procent van de jongens in Franstalig België dat ze meer dan een keer per week gezondheidsklachten hebben, terwijl dat in Vlaanderen 25 procent van de meisjes en 17 procent van de jongens is. Op 15-jarige leeftijd stijgt dat percentage zelfs tot 54 en 35 procent in de Federatie Wallonië-Brussel en 46 en 22 procent in Vlaanderen.

“De studie onthult grote genderverschillen qua gezondheid, die blijven bestaan of verergeren tijdens de tienerjaren”, aldus dokter Jo Inchley, hoofd van het onderzoek. “Terwijl meisjes geneigd zijn om meer groenten en fruit te eten en hun tanden vaker poetsen dan jongens, maken ze vaker melding van een negatief zelfbeeld en een zwakkere mentale gezondheid. Jongens zijn over het algemeen fysiek actiever, maar ook meer geneigd om risicovol gedrag te vertonen. De grote verschillen tussen de verschillende landen tonen bovendien aan dat het belangrijk is om te begrijpen welke rol de gendernormen en culturele invloeden spelen in het beïnvloeden van het gedrag.”

De dokter wijst er bovendien op dat veel aspecten van de gezondheid sociale patronen volgen. “Jonge mensen met een meer achtergestelde achtergrond melden niet alleen dat ze minder investeren in hun gezondheid en een zwakkere gezondheid hebben, maar ook dat ze over minder sociale middelen beschikken, zoals steun van familie en vrienden”, aldus Inchley. (Belga/AVE)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content